'Ik vind haar niet zo leuk. Eigenlijk.' Zuchtend kijkt ze naar haar overbuurvrouw, daarna tuurt ze langs mij naar buiten. We passeren de Van der Vlugtlaan. Buiten is het grijs. Regenachtig maar toch drukkend warm.
Haar vierkant-ronde wit-geblondeerde koppie staat op moe. 'Vast een drukke dag gehad in de winkel', vermoed ik. Ze stapte rond zes uur 's avonds in bij station Schiphol, samen met tientallen - misschien wel honderden - toeristen en winkelpersoneel werkzaam op het altijd drukke Plaza. 'Hoe bedoel je', vraagt overbuurvrouw. 'Vind je haar uhm... ' 'Ja, je weet wel wat ik bedoel. Dat ze steeds maar zegt dat ze eigenlijk niet hoeft te werken, omdat ze zo'n rijke man heeft. Pfffff, zou het echt waar zijn? Dat hij een eigen zaak heeft? Waarom werkt ze dan, eigenlijk? En okay, als je dan werkt, waarom moeten wij dan de hele dag maar horen, dat ze eigenlijk te goed is om bij ons te werken? Ik word er echt een beetje moe van.' Overbuurvrouw knikt. 'En dan over haar dochter. Moeten we ook steeds maar aanhoren. Dat die zo'n rijke vriend heeft. Nee... ik vind het niet zo leuk om met haar te werken.' 'Hoe is het met je moeder', vraagt overbuurvrouw. 'Goed hoor', zegt de witblonde vrouw. 'Ze heeft het zo goed. Elfhonderd euro bovenop haar AOW, daar had mijn vader nog voor gezorgd. ' 'Huh, ze zijn toch gescheiden, je ouders?' 'Klopt, maar hij heeft er voor gezorgd dat ze ook pensioen kreeg.' Overbuurvrouw betwijfelt of dat echt wel kan, maar de witblonde vrouw legt uit dat je zoiets kunt regelen. 'Ze zit er warmpjes bij, mijn moeder. Gisteravond belde ze nog: ik heb weer een nieuw jasje gekocht. Ik zeg, mam, alweer? Ze heeft overal een jasje bij, echt, in elke kleur.' 'Mijn ouders hebben het ook zo goed', knikt overbuurvrouw. 'Een dik pensioen bovenop hun AOW. Ze gaan wel vier keer per jaar op vakantie.'
We stoppen bij Sloterdijk. Net als ik blijven ze zitten, ze reizen ook verder richting de Zaanstreek.
'Maar jaaaaah', vervolgt overbuurvrouw. 'Wij hebben het ook niet slecht, toch? Als we wat willen hebben, nou, dan kopen we het toch gewoon?' De witblonde vrouw knikt, maar zwijgt, wat overbuurvrouw aanzet tot verder praten. 'Ja, joh, waren we in Zuidoost voor het Kwakoe, maar dat viel tegen, kwamen we uit bij de Mediamarkt. Zeg ik tegen Fred: ik wil wel een groter TV-scherm. Nou, kopen we dat gewoon joh. Komen we ineens thuis met een nieuw scherm. En bijna elke maand gaan we wel een weekend weg of uit eten. Laatst nog...' en er volgt een relaas over een mislukt etentje omdat een jongetje vlak naast haar tafel kotste. 'Ik zeg: laat het dessert maar zitten', lacht overbuurvrouw. De witblonde vrouw lacht moeizaam mee. 'Dus, ik wil maar zeggen, we hebben het goed en kunnen kopen en doen wat we willen.' 'Tja', zegt de witblonde vrouw nu zachtjes, 'dat is bij ons nu wel eventjes anders, op dit moment. ' Nu is het aan overbuurvrouw om te zwijgen.
De trein stopt, we zijn in Zaandam. Ik stap samen met ze uit en loop in hun kielzog naar perron drie. Daar stappen we over op de sprinter.