maandag 31 augustus 2020

DROMEN DELEN

Zo gaat dat steeds. Ik zie 'm in een ander. In de jongen bij het stoplicht, op zijn scooter, met een meisje achterop. Als hij wegrijdt, slaat ze haar armen om hem heen. Ik zie waarom ik aan hem denk: dat smalle, fijne gezicht, het lange donkerblonde haar in een knot op zijn hoofd. Een tenger postuur. Maar Jop zou nooit op een scooter rijden en zeker niet met een meisje achterop dat haar armen om hem heenslaat als hij wegrijdt. 

'Hoe zou het met hem zijn? Nu? Het is middag, daar is het een stuk warmer nog dan hier.'  Ik zie hem voor me, mijn zoon. Zittend in meditatiehouding in een prachtig groen berggebied. Zijn ogen gesloten. In zichzelf gekeerd. 

'Zou hij nog wel eens aan mij denken? Aan ons?' Ik kijk naar links, waar mijn man achter het stuur zit. Nu is het groen voor ons. Hij geeft gas en zegt: ' Hoe zou het met Jop zijn?' 

'Zag je hem ook in die jongen terug? Precies zo'n jongen, he?' Hij knikt van ja en we delen onze gedachten. 

Zo gaat dat steeds. Ik zie 'm in een ander. En precies op hetzelfde moment ziet mijn man hetzelfde als ik. En precies op hetzelfde moment denken we hetzelfde. Zelfs in onze dromen komt hij op hetzelfde moment voor; in soortgelijke situaties. Dat is iets nieuws, trouwens. Sinds dit jaar. 's Ochtends bij het ontwaken vertellen we elkaar erover, hoe hij was en wat hij deed in onze droom. De verhalen lijken elkaar aan te vullen. Vreemd genoeg voelt het heel normaal. 

We slaan rechtsaf, de laan in die voor ons huis langs loopt. De jongen op de scooter met zijn meisje achterop, rijdt een heel eind voor ons uit, slaat rechtsaf en verdwijnt uit beeld. 

donderdag 6 augustus 2020

HANDHAVEN

Sinds een maand of wat werk ik voor de handhavers van Amsterdam. Het is weer een interim opdracht, dus tijdelijk. In mei ben ik er begonnen en waarschijnlijk blijf ik er nog wel een tijdje werken. 

De eerste weken waren natuurlijk wennen, zoals dat altijd gaat met een nieuwe opdracht. Het thuiswerken maakte het er deze keer niet makkelijker op. Jezelf profileren als interimmer vanachter je PC aan je keukentafel ... ik geef het je te doen. 
Dus besloot ik na een week of vier toch maar naar kantoor te gaan. Heerlijk, weer met de trein en de metro op stap. Mondkapje op en gaan. Helemaal opgetogen was ik de eerste keer: alsof ik na een maandenlange quarantaine eindelijk weer even vrij mocht rondlopen. 

Inmiddels werk ik tenminste een keer in de week op locatie, zoals dat heet. Ik moet mijn werkplek reserveren en als ik het gebouw binnenkom, moet ik mijn handen ontsmetten. As  ik met een ander in de lift sta moet ik me omdraaien naar de wand. Je mag elkaar niet in het gezicht kijken. Overal pijlen op de werkvloer, alles is eenrichtingsverkeer. 
Alles went. 

Nu ik wat meer gesetteld ben op mijn nieuwe werkplek, de mensen en de organisatie beter leer kennen, krijg ik ook steeds meer verhalen te horen. Over hoe de mensen - de burgers - reageren op de handhavers. 

Best veel jonge mensen zitten daar tussen,  tussen de handhavers, van begin 20, nog maar net van school. Ook veel herintredende mensen van een eindje in de vijftig en mensen met een allochtone achtergrond. 
Daar gaan ze in hun blauwe pak de straat op. Soms gericht op pad, op basis van meldingen. Soms vanuit een verordening, zoals nu, om de horeca te handhaven op het naleven van de 'corona-regels'. Soms op 'gewone' dagelijkse patrouille door de stad, dan zijn ze de oren en ogen van een stadsdeel.  Soms moeten ze naar evenementen zoals concerten en sportwedstrijden. Soms erop  uit na meldingen van zwaarder kaliber over verdacht gedrag wat zou kunnen leiden tot geweld op straat of nog erger. Heel spannend is dat.  Ze werken nauw samen met de politie; die neemt bij aanhoudingen het werk van de handhavers over. 

Ze doen hun werk naar eer en geweten. Hebben de ambtseed afgelegd, een BOA diploma behaald en ze zijn beëidigd. Ze zijn in top-conditie en werken in roosters; handhaving is een 24/7 organisatie. 

Het is lang niet altijd leuk wat ze meemaken. Ze worden bespot, uitgedaagd tot ruzie, gekleineerd, geslagen, geschopt, uitgescholden, bespuugd. Burgers dienen aanklachten in, burgers filmen ongemakkelijke situaties waarin de handhavers belanden en zetten dat online. Lekker lachen om die suffe handhavers die soms ook niet goed meer weten hoe om te gaan met al die agressie.  Lang niet alle handhavers gebeurt dat, gelukkig. Maar toch. Die verhalen die ik te horen krijg over geweld en gescheld vind ik heel naar. Ze verdienen dat niet. Niemand verdient dit, maar zij zeker niet. 
Vandaag hoorde ik zelfs een verhaal over een handhaver, een jonge vrouw, die bewust was aangereden door een burger. Ze is gelukkig opgeknapt en reïntegreert tijdelijk op een andere werkplek totdat het weer beter met haar gaat en met beter wordt vooral bedoeld: geestelijk beter. 

'Wij zijn in de ogen van de maatschappij het debiele broertje van de politie', zeggen ze zelf, de handhavers. Ze weten het heus wel, hoe er over ze wordt gedacht. 

Ik vind ze dapper. Ze doen goed werk. Ze werken hard en er wordt veel van ze verwacht, zeker nu op het naleven van de RIVM regels strak gehandhaafd moet worden. De druk vanuit de maatschappij is groot en wordt alleen maar groter.  Des te schrijnender is het dat diezelfde maatschappij soms zo onmenselijk hard  en onbeschoft op handhavers reageert. 

Er is vast een woord voor, voor dit fenomeen: je vraagt mensen je te helpen, ze bieden die hulp en vervolgens ga je die helpers vernederen, beschimpen en schoppen of nog erger. 

Wie het weet  - hoe dit fenomeen heet - mag het zeggen.