woensdag 28 april 2021

VOORBEREIDEND WANDELEN

We zijn begonnen! Met lopen, bedoel ik. Wandelen. Ter voorbereiding op de grote tocht van 2022. Onze wandelretraite van drie maanden lang. Vooralsnog starten we die wandeltocht op Sicilië of in elk geval in het zuiden van Italië. Daarna gaan we misschien per boot over naar Sardinië of Spanje en doorkruisen we het Siberisch schiereiland tot aan de Portugese kust. Maar wie weet slaan we onderweg rechtsaf richting Frankrijk. Het hangt nog in een wijden zak, zoals we dat hier in het Zaanse plegen te zeggen. 

Maar goed, we zijn wel al begonnen met onze fysieke training (wat ook wel een geestelijke training blijkt, vooral in doorzetten en afzien). Want dat is wel nodig, naar blijkt. Na al dat thuiswerken en door het klimmen der jaren zijn de lijven niet bepaald afgetraind. De man ziet er nog wel patent uit, maar ik heb een paar aardige zijtassen gekweekt en lijd aan allerlei met het thuiswerken samenhangende klachten zoals daar zijn nekpijn, schouderpijn, hoofdpijn, bekken-bodemklachten en noemt u maar op. Dat moet je niet hebben, he, als je dagelijks zo'n 15 a 20 kilometer door heuvelachtig danwel bergachtig landschap wil wandelen. 

Begin april zijn we begonnen met onze eerste fikse lange afstands-wandeling, althans, wij vonden 'm lang.  Op de Veluwe liepen we zo'n 15 kilometer door de Onzalige Bossen. Wat een genot was dat! Op sommige paden was het druk want Pasen, op andere paden was het doodstil en donker en werden we helemaal een beetje unheimisch omdat we sporen van zwijnen aantroffen (omgewoelde, modderige stukken grond onder de eikenbomen) en er zelfs wolvenpoep vonden! Daar loop je dan met je rugzakje om door dat stille donkere bos; bij elk ritseltje keek ik schielijk om ... lopen daar zwijnen?? Of een paar wolven misschien? Niets van dat alles. We zagen geen eens een konijn ofzo. Na die wandeling waren we he-le-maal af-ge-knoe-deld. Met rode kopen zaten we 's avonds aan het diner op onze hotelkamer. Supergezond, dat wel. We spraken ook meteen af dat we dat nooit meer zouden doen, zo'n lang stuk wandelen op onze sneakers. Mijn voetjes waren 15 kilometer lang ook nog eens afgekneld door panty-sokjes, wat had geleid tot een vuurrode, branderige huid. 

Zoals wij zijn kochten we vervolgens geen goede wandelschoenen en sokken en ander toebehoren. We vergaten het gewoonweg weer, in beslag genomen door werken, de band en andere leuke dingen. 

Een paar weken geleden bedacht de man dat het wel leuk zou zijn om een rondje vanuit huis te lopen naar Spijkerboor en van daaruit per kerende post weer terug te wandelen. 'Zo'n 20 kilometer gemeten vanaf de start van het pad naar Spijkerboor', zei hij. Eerst zouden we een 'bakkie doen' bij schoonzus en zwager die in West-knollendam wonen. Daar wandelden we eerst naar toe. Dat viel al tegen; de geschatte drie kilometertjes bleken er toch echt vijf en misschien nog wel meer te zijn. Doodmoe ploften we neer op de bankjes in de tuin. Tijdens de koffie praatte ik de man die 20 kilometer maar uit zijn hoofd. Ik voorvoelde dat dat teveel gevraagd zou zijn. Minachtende blikken vielen mij ten deel. Ik bleek een watje! Totdat we opstonden om weer verder te gaan en hij met een kreet van pijn naar zijn linkerknie greep. Die was nu al stijf, na vijf kilometertjes en een uurtje rust. We namen afscheid en kozen voor een kortere wandeling vanuit West Knollendam naar Wormerveer en vandaar uit weer naar ons huis in Krommenie. God Zij Dank dat we dat hadden gedaan in plaats van die 20 kilometer (+ nog 5 om weer thuis te komen = in totaal 30 kilometer op 1 dag). We kwamen op plekken waar we gewoonlijk nooit komen. Langs een prachtige nieuwbouwwijk liepen we, met jaloersmakende nieuwe woningen pal aan een zij-tak van De Zaan. Vervolgens liepen we over het verlaten industrieterrein van de voormalige fabriek Molenaars Kindermeel (MeNeBa). Industrieel erfgoed in optima forma: de gemeente gaat er mooie dingen mee doen, hadden we al gehoord van schoonzus en zwager. Er komen appartementen in en een hotel in de silo's! Gaaf!  Daarna wandelden we langs de mooie, gezellige Zaanbocht en keerden bij het NS-station weer terug. Niet echt een mooie weg om langs te wandelen, de Provinciale weg, zou je denken: maar daarin vergis je je! We keken onze ogen uit op de prachtige oude huizen en de mooie tuinen. Ooit waren dit rijkeluis-huizen gelegen langs de deftige Wandelweg. Nu heeft iedereen er noodgedwongen driedubbeldikke beglazing om het lawaai van het verkeer en de treinen tegen te houden. Thuisgekomen bleken we evengoed toch zo'n 15 kilometer weggetippeld te hebben. 

Afgelopen zondagochtend kochten we dan eindelijk echte wandelschoenen, de juiste sokken, een ademend jasje voor mij, een afritsbare broek voor de man, een paar goede shirtjes en een hoed voor mij en een pet voor de man. We schrokken ons dood bij het afrekenen. 'Maar goed, dit jaar gingen we niet op vakantie, vorig jaar ook al niet en je moet toch wat met dat geld', zeiden we in de auto tegen elkaar. Ik met mijn hoed op, de man met zijn platte pet die hem een franse sexy uitstraling geeft. We begrepen trouwens van de verkoopster van de winkel - De Vrijbuiter - dat die door corona enorme goede zaken doet: iedereen is aan het wandelen geslagen! Kijk aan, het is ze gegund. Wel een beetje jammer dat heel veel spullen niet meer leverbaar zijn, alles raakt gewoon op en wordt voorlopig niet meer geleverd. 

Gisteren, op Koningsdag, gingen we weer wandelen. Prachtig uitgedost, al zeg ik het zelf, zaten we in de auto op weg naar De Rijp. Kibbelend, want de man had zonder al te veel aandacht een wandelroute door-ge-appt - ' deze gaan we dinsdag lopen, Venus' - die en enorm lang was - 20 kilometer - en toen ik op mijn phone de informatie las terwijl hij reed, halverwege niet toegankelijk bleek. 'Het Kerkepad dwars door de Eilandspolder is van maart tot begin juni afgesloten vanwege het broedseizoen. Had je dat niet gelezen, tjeetje, dat is suf van jou! ' Zoals mannen dat doen, probeerde hij de schuld op mij af te schuiven, maar dat mislukte. Ik kopte hem direct weer terug. Hij werd er helemaal mismoedig van en wilde terug. 'Niks ervan, we gaan gewoon naar De Rijp en lopen vandaaruit dat mooie pad op, je weet wel, dat achter dat hoge witte gebouw begint vlak voordat je De Rijp uitgaat. Voor de brug linksaf.' Hij voegde zich en daar gingen we. Een echte Rijpenaar vertelde ons dat het pad zou overgaan in een graspad en dat het leidde naar Schermerhorn. Of dat onze bedoeling was. 'Ja, leuk, Schermerhorn, met die molens, toch?!' 'Ja, klopt, veel plezier hoor, doeg', zei de man. En daar gingen we. Het was een heerlijk pad met links de polder vol schapen en lammetjes en rechts een dijkje naast een vaart waarin bootjes voeren. Onderweg zagen we dat dit eigenlijk het pad was dat de man eerder had uitgezocht want: 'Kijk nou, hier heb je het Kerkepad waar we niet over mogen'. Bij Schermerhorn kregen we een gouden tip van een wandelend stel. 'Je moet niet over de weg gaan langs die molens, maar het pad er vlak voor nemen. Dat is een schitterend pad. Gaat langs de molen waar Hans Dulfer in woont. Die toeteraar, weet je wel.' Wauw, dat wilden wij wel lopen, dat pad. Stiekem binnen gluren bij Hans, dat geeft toch extra cachet aan de wandeling. Het stel had niks te veel gezegd: het pad was echt zo mooi! Wijdse uitzichten, molens links en rechts. Koekoeksbloemen, roofvogels en weidevogels. We genoten enorm. En ja, we gluurden toch een beetje binnen bij Hans. Die thuis was, ik zag hem in de tuin lopen. Daarna belandden we in Noord-Schermer, een lint dorpje. Vandaaruit kregen we het advies om via het Zuideinde door te lopen naar De Rijp. We zagen de kerkjes van De Rijp al lonken. Waren wel toe aan een afronding van de wandeling. Onze oude pootjes lieten zich deerlijk voelen. Maar helaas, we stuitten wederom op het afgesloten Kerkepad en troffen daar - toeval of niet - twee medewerkers van Staatsbosbeheer die net terug kwamen van het Grutto-tellen ('we hebben nog maar een tiende van het aantal dat we nog niet zolang geleden hadden; komt door het inklinken en droog vallen van de veengronden'). Ze verwezen ons naar de andere weg naar Groot Schermer. We liepen terug, namen noodgedwongen de omweg en kwamen uit bij Noord-einde, ook weer een schitterend mooi dorpje,  met een romantisch eetcafe met terras, gelegen aan een meertje dat ons van verre tegemoet schitterde. Daarna liepen we maar weer door en door en door. Langs de weg en het kostte mij best moeite er de moed in te houden; maar kijk aan, daar was alweer de bebouwde kom. 'Graft! Graft??!! Wat, nog steeds niet De Rijp?!'  De man lachte -  een beetje sardonisch -  hij had me, om de moed er in te houden, voor het lapje gehouden en gezegd dat het nog maar twee kilometer lopen was naar De Rijp. Pestkop! Maar goed, we gingen door. De benen op de volautomatische toer. Graft door, met ook al zo'n beeldig oud raadhuisje met van die luikjes en met van die scheterige huisjes en mooie tuintjes. Eindelijk, echt, ik kon niet meer en de man ook niet en we moesten ook nog eens allebei al een hele tijd enorm nodig plassen, kwamen we uit in De Rijp. De laatste loodjes waren echt zwaar. We ploften neer in de auto, onze lijven een en al branderige huid en gevoelloze tenen en volle blazen. Stilletjes tuften we naar huis. Thuisgekomen keken we vol trots op de stappenteller: 'Verdorie, we hebben onszelf overtroffen. Vandaag liepen we 18 kilometer schoon!'  

De nieuwe schoenen hadden hun werk gedaan en geen enkele blaar opgeleverd. Thnxx to De Vrijbuiter die blijkbaar perfecte spullen verkoopt. 

Komende zondag gaan we weer. Iemand nog suggesties voor mooie wandelingen?? 

maandag 5 april 2021

ONS ZOUTPAD

'Man!! Dit gaat over ons, dit boek. Dit zijn wij!'  En ik lees een stukje voor uit Het Zoutpad, geschreven door Raynor Winn. Over het wildkamperen. Over de honger omdat je geen geld meer hebt om eten te kopen. Over de ontmoetingen onderweg en over dat je - als je op deze manier reist - buiten de gewone wereld staat, dat je daar niet bijhoort en toch ook weer wel. Want de mensen projecteren van alles op je en soms is dat niet fijn en soms is het juist wel heel fijn omdat ze je graag helpen en met je in contact komen. 

Ook de man wordt erdoor geraakt, zelfs zo heftig, dat hij er een nacht niet van kan slapen. Hij gaat maar op de bank liggen met een dekentje over zich heen. 's Ochtends, hij met dikke ogen van het slaaptekort, praten we erover aan het ontbijt. 'Wat was het toch mooi, wat we toen deden. Wat was het waardevol!' Alles hadden we losgelaten, ons karige meubel-voorraadje opgeslagen bij familie op zolder, onze hond uit logeren  gedaan bij een vriendin. Huis en haard verlaten. Banen opgezegd. Geld gespaard. Wandelschoenen gekocht bij Karl Denig (we hebben ze nog steeds) en een jaren '80 rugzak voor elk aangeschaft bij V&D. Ik een groene, de man een beige. Met zo'n aluminium draagstel. De man 10 kilo bagage, ik acht. Pannetje, bestek, 2 borden, 2 bekers. Een gasbrandertje. Twee schuimrubberen oprolbare bedjes, twee dunne slaapzakken, een lichtgewicht tentje. het minimale aan kleding en een mapje met paspoorten en checks. En pennen en schriftjes voor onze dagboeken. En we kochten toch maar een fotocamera in Zuid-Frankrijk. 'Toch wel fijn, voor later ook, onderweg foto's maken', vonden we. 

Het eerste stuk van de reis konden we mee in de vrachtauto van de vader van ons toenmalige schoonzusje. In Zuid-Frankrijk moesten we eruit, hij ging weer terug naar Nederland. Daar begon onze wandeltocht, daar in Zuid-Frankrijk. We wandelden niet alles, want dat zou te lang duren. We  busden vanuit Nimes langs de kust door naar Noord-Oost-Spanje. Maar daarna wandelden we heel, echt heel veel. Met af en toe een lift, dan weer een stuk door de bergen met de bus of met de trein. Veel wildkamperen, in the middle of nowhere, af en toe een hotelkamer of een B&B of een camping.  Of zomaar, gratis, bij mensen thuis die gesteld op ons waren. Zo belandden we reizenderwijs in Zuid-Spanje en staken over naar Portugal. 

Destijds, het was 1983, ik was 22 en de man 24, waren we geïnspireerd geraakt door  het boek 'Ik loop' van Bert Hiddema. Die in zijn eentje rondreisde door het Spanje en Portugal van begin jaren '80, samen met een zwerfhondje dat zich onderweg aan hem had gehecht. Fantastisch vonden we dat boek, al was het maar om dat hondje. We hadden zelf zoiets meegemaakt tijdens een wandelvakantie op Kreta. Een schattig, schurfterig zwerfhondje bleef ons volgen tijdens onze wandelingen door de bergen. We adopteerden hem. 's Nachts sliep hij bij ons op de kamers die we huurden, zich keihard krabbend want hij zat vol beestjes en had echt schurft. Toen het einde van de vakantie naderde, waren we diepbedroefd. Hoe moest dat nou met ons hondje? We zaten in een Taverna en bespraken het met de waard. 'Wacht maar', zei die, 'vanmiddag komt er een schaapsherder, die komt hier altijd eten. Ik weet dat hij een schrander hondje als deze goed kan gebruiken.' Diezelfde middag nog kwam de herder naar de Taverna, een tanige oude man met een mooie kop en hij was direct verkikkerd op ons hondje. Huilend lieten we hem bij hem achter terwijl wij in de bus terug naar Heraklion stapten. Zwaaiend achter het busraampje,  naar de herder met naast zich ons hondje, verlieten we het dorpje Dermatos. 

Dus... bijna veertig jaar geleden gebeurde het allemaal. We gingen weg. We reisden indachtig ons grote voorbeeld Bert Hiddema door Zuid-Frankrijk, doorkruisten Spanje en toen weer van Zuid Portugal (waar we helemaal overrompeld waren door dat vreemde taaltje en merkten dat we daar met ons Spaans echt niet terecht konden) naar Noord-Portugal, vanwaaruit we met de trein terug reisden naar Salou waar toen familie van mij woonde. Terug met de Iber-bus voor honderd gulden per persoon. Onze laatste spaarcentjes waren dat. Ik zie ons nog zo zitten. Helemaal vervreemd van alles, tanig, mager, intens bruinverbrand, tussen de jonge toeristen die weer naar huis gingen na een paar weken feesten en beesten. We gingen weer terug naar het gewone leven. Terug naar Jip, onze hond, die we toch wel heel erg hadden gemist. 

Nu las ik dus Het Zoutpad en inmiddels heeft de man het ook gelezen. Het verhaal heeft ons zo geraakt! 'We gaan ook weer op wandeltocht',  besloten we. Dit is hun verhaal in een nutshell: Ray en haar man Moth - 50 plussers -  raken alles kwijt, huis en haard, spaargeld, werk en inkomen.  Tot overmaat van ramp blijkt Moth een progressieve neurologische aandoening te hebben, waardoor zijn lijf stap voor stap slechter en slechter gaat functioneren. Ze hebben niks meer, dus ook niks meer te verliezen, realiseren ze zich. Heel impulsief besluiten ze vervolgens Het Zoutpad (kustpad in Engeland van ruim 1000 km.) te gaan wandelen. Met nog geen 50 pond (bijstandsuitkering) per week te besteden. Het Zoutpad wordt hun habitat, hun tentje wordt hun thuis. Maar het blijkt fantastisch te zijn en Moth's gezondheid gaat ook nog vooruit door al dat wandelen. 

Hun avonturen lijken zoveel op die van ons van bijna veertig jaar geleden! Het is gewoon ons verhaal, ons Zoutpad, maar dan anders. Okay, onze motieven waren minder verdrietig - ik wist even niet goed meer of ik nu wilde studeren en had uit nood mijn weekendbaantje  van postbode omgebouwd tot vaste baan en de man was gediplomeerd verpleegkundige maar had meteen een ontslagbrief gekregen bij zijn diploma maar kon wel als uitzendkracht werken -  maar toch... 

We zijn ons nu dus aan het voorbereiden op een wandeltocht van drie maanden - misschien langer als het lukt, de man moet sabbatical regelen - door Italië, Spanje, Portugal en Frankrijk. Althans, dat zijn nu de plannen, misschien verandert het parcours nog wel.  We hebben nog een jaar de tijd om van alles en alles voor te bereiden. Er moet nog veel gebeuren en meest van alles: onze conditie moet verbeteren en we moeten echt, echt gewicht verliezen. Want met zulke stramme te dikke lijven kunnen we niet die gemiddeld 20 kilometer per dag met bagage wandelen. 

Alsof de cyclus afgerond wordt. Zo voelt het. We begonnen met een wandeltocht - daarna leidden we bijna 40 jaar 'het gewone leven' - en we sluiten die periode ook weer af met een wandeltocht. Met dien verstande dat huis & haard blijven. We houden dus een huis om naar terug te keren. 

Daarna zien we wel weer verder wat het leven ons brengt.