zondag 30 mei 2021

VOORBEREIDEND WANDELEN VI DE DIEUWERTJE BLOK WANDELING

'Vandaag gaat het een zomerse wandeldag worden. Mind you. De voorspellingen zijn prima.' Vol goede zin rijden we de Zaanstreek uit en via Amsterdam Noord belanden we in Zunderdorp. Een pittoresk dorpje aan de rand van Amsterdam. Een gehuchtje is het, maar wel een duur gehuchtje. De op het oog eenvoudige houten huizen brengen tegenwoordig op de huizenmarkt een miljoen op. Of meer. Dat kijkt toch even anders om je heen, als je zo door die paar straten loopt die Zunderdorp rijk is. De bewoners hier zijn allemaal of schatrijk of ze hebben deze huizen in de goede tijd gekocht (toen Volkshuisvesting zijn invloed liet gelden) of ze hebben een huis ge-erfd. Anyway, het is hier prachtig, in dit fotogenieke dorp. De kerk die dit gehucht ook nog eens rijk is, is in de revisie en wordt omhuld door grote doeken. 

We verlaten Zunderdorp en belanden in een gebied vol rode velden, rood van de zuring welteverstaan. Slootjes met kroos waar bronstige kikkers druk aan het paren zijn, weerkaatsen het felle voorjaarslicht. Een gekwaak van jewelste komt er uit die sloten. Boze kievieten die alles wat ook maar een nano-millimeter te dicht bij de nesten komt, jagen met veel lawaai en bombarie alles en iedereen weg. En daarin vertonen ze perfect teamwork. Daar is geen kraai, hoe groot ook, tegenop gewassen.

Ons wandelpad wordt dit keer ook intensief gebruikt door vele, vele wielrenners, zo te zien mensen (vooral mannen) uit Amsterdam. De meesten fietsen in groepen en groepjes en iedereen weet inmiddels hoe die coureurs op de bicyclette zich over het algemeen gedragen. Eigenlijk een beetje als kievieten die vinden dat die slome wandelaars maar op moeten zouten. Al van verre plingen ze dat we aan de kant moeten, want zij komen eraan. Opzij moeten we! Verdomd vervelend, maar goed, dan gaan we maar weer even achter elkaar lopen, de man voorop, ik in zijn kielzog. Meestal gaat het goed maar een keer schrik ik me een hoedje. Nietsvermoedend doe ik een stap naar het midden van het fietspad, brult er ineens een ouwe kerel in mijn nek dat ik op moet rotten. Hoofdschuddend rijdt hij omstandig om me heen, zijn boze woorden doorboren mijn rechteroor. Ik schrik zo, dat ik niet eens goed doorheb wat er nu precies gebeurt, maar mijn man wel. Hij scheldt de oude fietsbok de huid vol. 'Dat zal 'm leren, die ouwe sjagerijn.  In zijn strakke pakkie.'

In dit gebied is het op een zonnige zondag als vandaag dus flink druk met fietsende Amsterdammers. En een enkele wandelaar, soortgenoten. Zo lopen we Dieuwertje Blok en haar vriendin tegemoet. Onbevangen zegt de man: 'Genieten jullie ook zo van de wandeling? Wat een prachtige dag, he?' Ik zie haar even kijken, inschatten wat voor vlees ze met mijn man in de kuip heeft en vervolgens geeft ze welgemeend en aller vriendelijkst en vrolijk antwoord. Ja, ze geniet ook van deze prachtige dag, lacht ze ons toe. ' Zeg, zag je dat dat Dieuwertje was?' Nee, dat zag hij niet. 

We lopen soms een beetje om, dat komt door wederom een app waar we niet meteen veel van snappen. De man had zich dit keer terdege voorbereid en zelf een mooie wandeling uitgestippeld in Waterland. Dat kan via wandelroutenetwerk.nl. Maar, aanvankelijk missen we node de dame die ons vanuit de phone vertelt waar we wanneer af moeten slaan enzo. Hij moest de spreekstem nog activeren. Pas als er op een viersprong echt niet meer uitkomen, activeert hij haar. Ze begint meteen te praten en vertelt dat we naar rechts moeten. Dus dat doen we. We passeren een gehuchtje waarvan ik nu nog niet weet hoe het heet, maar rechts van ons ligt de Volgermeer-polder. Een voormalige enorm vervuilde vuilstortplaats. Nu is het - net als Spaarnwoude - een fijne recreatieplek waar veel mensen hun hond uitlaten. Je kunt je nu echt niet meer voorstellen dat dit in de jaren zeventig nog een pruttelende, stinkende, rottende vuilnisbelt was. 

Als we bij een driesprong de kant van Uitdam op willen, kunnen we een weggetje over een weiland nemen. Aan het eind zou een pontje zijn dat ons over een watertje naar de overkant kan brengen. We zien een paar andere wandelaars weifelend dit pad door het weiland opgaan en we besluiten ze maar te volgen. Loopplankje over en dan maar soppen in de modderige prutzooi met her en der een koeienvlaai. Een beetje bezorgd sop ik achter mijn man aan. Hoe gaat dit aflopen? Vanuit de tegengestelde kant zien we fietsers aankomen; die zijn allemaal afgestapt en lopen met opgestroopte broekspijpen - blootsvoets - door de slik te strompelen. Hun fiets houden ze nauwelijks in bedwang. Er arriveren er een paar bij de wandelaars voor ons en die zie ik bezorgd met ze in gesprek gaan. Hoofdschuddend horen ze de verhalen van de fietsers aan. Als wij vlakbij ze zijn, horen we ze zeggen dat ze echt niet door die modder verder gaan. Ze adviseren ons ook om te keren en dan maar een andere route te nemen. Dat doen we. Opgelucht sop ik terug naar het plankje over de sloot richting de weg en ik dank in gedachten de andere wandelaars. Als die er niet waren geweest dan had - mind you - de man met alle liefde met ontblote onderbenen door de modder doorgegaan. Mij uitlachend dat ik een watje zou zijn. Dat lot is me bespaard gebleven. Als we onze wandeling richting Uitdam over een fijne verharde weg voortzetten, passeren we de 2 onfortuinlijke fietsers die hun voeten en benen proberen schoon te spoelen in een slootje. 

Niet veel verder daarna pauzeren we even bij een schitterend wit ophaalbruggetje, dat daar mooi staat te zijn in the middle of nowhere. We eten onze verse krentenbol en geven onze voetjes even wat frisse lucht. Er passeren nog steeds best veel fietsers en soms een enkele wandelaar. In het watertje vlakbij dobberen fluisterbootjes die je hier bijna overal kunt huren bij boerderijen. 

Na de tussenstop lopen we verder naar Uitdam. Vlak voordat we daar zijn, zien we een wel heel verleidelijk bord aan de rand van de weg staan. Bij de eerstvolgende RUST-boerderij kun je koffie en vers boerderij-ijs kopen. En even lekker op het terrasje zitten. We laten ons graag verleiden en strijken neer op het terras bij een grote boerderij waar de vrouw deze huizes een koffie annex ijs-tentje bestiert. Genieten zo, in het zonnetje, cappuccino met drie bolletjes ijs erbij. De horrorperiode dat je nergens naar de wc mocht, is gelukkig passe. Ik kan gewoon lekker even een flinke plas doen op de frisgeboende naar citroen geurende wc. 

Met een buik vol koffie maar vooral vol heerlijk ijs, lopen we naar het dorpje Uitdam. Daar zijn we al snel en het wordt saai mensen, maar ook dit is een wonderschone plek op onze aardbol. Het ene huis nog mooier en hipper dan de ander. Een deel van de huizen liggen aan de voet van de dijk langs het IJmeer. De huizen ertegenover hebben achter uitzicht op een moerassig natuurgebied met een kreek en een plas, de Uitdammer Die. Met open mond en toch wel enigszins jaloers lopen we om ons heen te kijken. Voor ons doemt de weg onderlangs de dijk op. We kunnen 'm helaas niet op, de dijk, want er wordt aan gewerkt, althans, doordeweeks, vandaag ligt alles stil maar geïmproviseerde hekken voorkomen dat we de dijk op kunnen klimmen. Zo jammer, want wat had ik me verheugd op een wandeling over de dijk met links het IJmeer en rechts de Uitdammer Die. Dan ineens zien we een groep jongemannen lacherig de dijk afkomen over een soort van modderig olifantenpad. Daar ontbreekt een stuk hek. We klimmen er omhoog en slaken een kreet van verrukking als we boven zijn. Het IJmeer!! Wat schitterend. Wat een uitzicht!! En onder ons zowaar een - opgespoten - strand. We jumpen naar beneden en gaan heerlijk op het warme zand zitten. Het IJmeer slaat zijn golven stuk op het strand. Genieten in optima forma, dit. We blijven er best lang hangen, zitten met onze koppen in de zon en maken filmpjes voor Hongkong, die we doorsturen. Yuan reageert meteen, schrijft in perfect Engels hoe mooi ze het vindt en dat we zulke stunning schoonouders zijn. Nou, onze dag kan niet meer stuk, de schat. Helemaal blij zijn we en opgetogen omhelzen we elkaar. Geluksmoment pur sang!

Maar we moeten toch weer verder want ons eindpunt Zunderdorp is nog een best eind weg en het is toch al tegen half vijf. We klimmen de dijk weer over, dalen wiebelig af en wandelen verder. Zien een schitterende grote bruine roofvogel over De Die scheren, op zoek naar een prooi. Vol bewondering blijven we staan om naar 'm te kijken. En lopen weer door. We zien een oud gemaal in de verte, omringd door grote hoge Iepen. Pas als we dichtbij zijn zien we dat het gemaal prachtig is opgeknapt en omgetoverd is tot een wonderschoon huis met hoge ramen. Zucht... we zijn niet jaloers maar ... Daarna nog meer van zulke fantastische huizen, bij een ervan speelt de heer des huizes een potje golf in zijn voortuin. En dan dat uitzicht achter: ze wonen aan De Die en dat watertje dat is iets uit een Oud Hollands schilderij. Sommige mensen hebben toch ook echt alles, he. 

We moeten nog anderhalf uur wandelen volgens Google Maps, de wandel-app van de man hebben we maar uitgeklikt, daar kwam geen geluid meer uit en de man liep veel te vaak met zijn leesbril op het puntje van zijn neus naar zijn telefoonschermpje te staren of we wel de juiste weg namen 'en dan ook nog eens niks zien op dat reflecterende scherm, mopper de mopper'. Ik opende dus good old Maps en hij klikte zijn app uit. Maar maakt het ook uit, zonder navigatie zien we de in lappen gehulde kerktoren van Zunderdorp van veraf al liggen. Maar dan ook echt veraf. We moeten nog een best eind lopen. Stappen flink door. Ik heb de onderkant van mijn broekspijpen op het strandje los-geritst en loop nu net als mijn man, met van die witte weerkaatsende kuiten rond. Het is best warm vandaag en de zon heeft megakracht, dat voel en dat zie je. We hebben onze hoofddeksels echt nodig vandaag. Onze armen en benen raken ondanks zonnebrandcreme danig verbrand. Allemaal leermomentjes, volgende keer nemen we een shirt met lange mouwen mee. En smeren we ons vooraf goed in en niet ergens onderweg als het te laat is. 

Nog een uur te gaan en we zijn er nog lang niet. Ik word hongerig en wil mijn appel verorberen. Stel de man voor ergens te gaan zitten. Hij loopt voor en roept dat hij een bankje ziet. Hoera, we kunnen even chillen, maar ach, als we er bijna zijn zien we dat er al iemand zit. Een man alleen, zijn fiets tegen de bank gezet. 'Vind u het goed als we er even bij komen zitten', vraagt mijn man uiterst beleefd. De man blijkt er totaal geen bezwaar tegen te hebben, integendeel en haalt zijn fietsje weg. Hij zit meteen op zijn praatstoel en is reuze blij 'met vriendelijke mensen zoals  jullie', zoals hij ons noemt. Hij had net een stel parende kikkers gefotografeerd, zegt hij en knikt met zijn hoofd naar het slootje achter. En ja, daar is het sodom en gomora, daar in die sloot. Wat een geseks. Dwars door het bronstige gekwaak heen voeren we een levendig gesprek met de man met de mooie naam Vino. We vertellen waarom we zo fanatiek wandelen, nee, niet het juiste woord, fanatiek, want we zijn er echt gek op, op dat wandelen in al die mooie plaatsen hier in de omgeving. 'We zijn aan het oefenen op onze wandelretraite van drie maanden.' We vertellen over ons idee om in Sicilië te starten. Dat zet de man aan tot het ophalen van allerlei herinneringen aan zijn vakantie in de jaren zeventig, toen hij een Italiaanse jongedame het hof had gemaakt. Nu, vijftig jaar later, had hij haar via Facebook weer gevonden en ze hebben sindsdien weer leuk online contact. Na dit geanimeerd gesprekje met Vino staan we met nu wel een beetje krakende knieën weer op en lopen de laatste, nee, nu echt de laatste kilometers naar Zunderberg. Maarrrr, onderweg passeren we nog Ransdorp. We zijn vast van plan dit alleen maar te passeren, maar als we tijdens dat passeren zien hoe mooi dit gehuchtje nu weer is... we gaan het dorpje in en kijken onze ogen uit. Zien cafe de Bonte Swaan, met op het terras ervoor Blonde Nel en een dikbuikige jongeman met een halfvolle bierpul in zijn hand, met dikke tong pratend tegen Nel. 'Iets uit een film hier', vinden we. We doen nog een rondje om de megagrote kerk met vierkante toren. Uit vijftienhonderdzoveel. Er staat op een bordje dat het in die tijd zo goed ging met Ransdorp en de handel, dat er wel een grote kerk gebouwd kon worden. En zo geschiedde. Hij is gelukkig erg mooi, staat op een met gras begroeide terp, vlakbij de Bonte Swaan, uiteraard. 

Vanwege het broedseizoen kunnen we Ransdorp niet verlaten via een romantisch landweggetje, maar we moeten weer terug het fiets- annex wandelpad op. Als we daar eenmaal zijn naderen we snel de rand van Amsterdam. Zien het gebouw van Het Leger Des Heils en grote woontorens, maar nu vanaf deze kant, grappig. Hier komen mensen uit de stad even lekker chillen. Ze zitten in het gras en liggen te zonnebaden. Een mooi gezicht. Sommigen wandelen net als wij naar Zunderdorp om vandaaruit weer terug te keren naar Amsterdam. Wij zien onze auto staan en oei, we zijn best blij dat we er zijn. Doordat we af en toe om moesten lopen, soms kwam dat door de onduidelijke aanwijzingen door de dame in de phone, soms doordat we niet over landweggetjes konden vanwege het broedseizoen en een keer dus vanwege een ondergelopen weiland, tja... dan maak je ineens toch veel extra kilometers. Oorspronkelijk zou de wandeling 18 kilometer zijn, nu zijn het er bijna 23 geworden. We zijn er echt moe van en zitten in de auto terug te vechten tegen de opkomende slaperigheid. Rozig als de pest. En mega-hongerig. 

Maar goed, deze wandeling, die we de DieuwertjeBlokWandeling noemen, was zeker zeer, zeer de moeite waard. We spreken wel af dat als de dijkwerkzaamheden klaar zijn, we zeker nog eens naar dat strand gaan. Wat een hemelse plek op aarde is dat! 


zondag 23 mei 2021

VOORBEREIDEND WANDELEN V RONDJE OM MOOIE NEL

 's Ochtends hangt het nog in een wijen zak of we wel gaan wandelen. Het is zulk rot weer namelijk. Het giet, het waait en het is koud. Eerste Pinksterdag is in jaren niet zo koud en vooral nat geweest. De voorspelling is desalniettemin dat het rond twee uur 's middags droog zou blijven, tot een uurtje of acht 's avonds. Tijdens het koffie drinken besluiten we dan toch maar te gaan. Ik trek voor alle zekerheid nog wel een warme trui aan; voor onder mijn best wel dunne wandeljasje en zet resoluut de - voor mij te grote - ijsmuts van de man op. Beter een beetje voor schut lopen dan het koud hebben, is mijn motto voor vandaag. 

We starten op het parkeerterrein bij station Haarlem Spaarnwoude. Klapperend van de kou proberen we daar toch nog even de app van route.nl aan de praat te krijgen. Mij lukt het wel maar ik heb mijn phone maar voor de helft opgeladen; omdat we zo plots besloten toch maar te gaan kwam het er niet van 'm voor 100% te laden. 'Ik moet dus zuinig aan doen met mijn mobiel, heb weinig prik', zeg ik. De man installeert de app, maar mag 'm alleen gebruiken als hij bereid is lid te worden en bijna tien euro te betalen. 'Doe toch joh', opper ik, 'dan doet 'ie het voortaan bij jou ook gewoon zonder problemen. Makkelijk toch.' Zonder leesbril in de wakkerende wind proberen een abonnement af te sluiten, valt echter niet mee. Mopperend buigt hij zich, verscholen achter een met graffiti bekladde betonnen pilaar, over zijn telefoontje. Ik voel alweer een beetje sjagerijn opkomen,  'had dat thuis effe gedaan, man', denk ik terwijl ik mijn kraag zo hoog mogelijk dichtrits want tjees, wat is het akelig koud. 'Wacht maar, ik gebruik toch mijn app, kom, we gaan hoor, ik houd het hier niet meer uit in deze naargeestige hoek.' 

We moeten van de dame in de phone het viaduct over naar het station. Aan de overkant dalen we af en slaan rechtsaf. We wandelen langs een smal watertje aan onze rechterhand dat onder het viaduct van de autoweg naar Ikea loopt. Links van ons zien we het al aardig landelijk worden. Drassige landerijtjes met natgeregende schapen en lammetjes. Het pad is lang en ook bestemd voor fietsers. Na een kleine twee kilometer slaan we linksaf en laten Haarlem achter ons. Hier is het landschap als van een oudhollands schilderij. In de verte, achter ons, zien we het hoge reclamebord van Ikea en de zendtoren, die blijven we trouwens bijna de hele wandeling door zien, deze twee zo belangrijke markers van Haarlem. 

Daarna blijken we om een meertje te lopen met zowaar een strand, de Veerplas; dat moet voor de bewoners van Haarlem Noord 's zomers een heerlijke plek zijn om te zwemmen en te zeilen. Nu is het er vanwege de kou, op een enkel zeilbootje na, stil. Wel lopen er mensen uit de stad over het wandelpad; ze maken even een zondags ommetje en zeggen ons vriendelijk gedag. Goed volk, die Haarlemmers. 

Na een paar kilometer belanden we in een gehuchtje, Haarlemmerliede, aan de rand van Spaarnwoude. Bij een prachtige grote molen, molen De Veer, moeten we een landweggetje op. Het weggetje is omzoomd door grote hoge bloeiende schermbloemen - fluitenkruid - en allerlei andere wilde voorjaarsbloemen. De schermbloemen ruiken heerlijk zoet. 

Achter een paar grote brede bruine houten silo's - het oogt als een oud kasteel - gaat ons wandelpad verder. Het komt uit bij Spaarnwoude, dat er in dit felle voorjaarslicht met van die witte wattenwolkjes en groene heuvels uitziet als het startscherm van Windows. Het weer is echt opgeknapt, de regenwolken zijn weggewaaid, het is droog en door het wandelen krijgen we het lekker warm. Er wandelen heel wat mensen in dit wonderschone gebied, veel laten er hun honden uit. Rechts, onder ons,  zien we Mooie Nel liggen, een vrij breed meer, naar blijkt is het een uitgegraven stuk van rivier de Liende. Deze wandeling gaat helemaal om Mooie Nel heen en is zo'n veertien kilometer, lezen we op route.nl . Dat is in een middagje goed te doen, vinden we. Nu eens geen twintig kilometer, maar een bescheiden veertien kilometer. 

Bij eetcafe De Loef, gelegen aan Mooie Nel, steken we even op. We zitten er vorstelijk op het terras pal aan het water, drinken thee en eten versgebakken appeltaart gelardeerd met kaneel. We zijn niet de enigen; enkele tientallen mensen genieten er van het zonnetje en anders hun honden wel. Na het gebruikelijke toiletbezoek, de man moet nu ook echt even, hervatten we onze wandeling. De pijnlijke bovenbeenspier van de man is door de rust weer verdwenen. Vermoedelijk is het een opstartprobleem; geeft hij wellicht net even te veel gas aan het begin van de wandeling. We bespreken hoe hij dat voortaan kan voorkomen; warming up thuis dan maar? En een preventief pijnstillertje? Tijgerbalsem?

Route.nl leidt ons Spaarnwoude uit en brengt ons een stukje terug naar de stad. We moeten een prachtige, nieuwe hoge brug over; onder ons glimt rivier het Spaarne in de zon. Het moderne appartement-complex 'Land In Zicht'  langs de rivier is fantastisch om te zien. 'Je zal daar maar wonen', verzuchten we. ' Zulke mooie, ruime woningen met uitzicht op het Spaarne, wauw.' Tot onze verbazing zien we dat deze appartementen te huur zijn. Geen koop, maar huur. 

Daarna verlaten we het stedelijk gebied weer. We wandelen verder langs tientallen hippe woonboten en komen uit op een wandelpad richting Spaarndam. Duidelijk een historische weg vol oude bomen, een belangrijke eeuwenoude verbinding tussen het dorp Spaarndam en de stad Haarlem. Rechts van ons weerspiegelt Mooie Nel het zonlicht, de straffe wind zorgt voor korte kordate golfjes die stukslaan op de met gras en bloemen beklede waterkant. Voordat we Spaarndam inlopen, passeren we eerst nog Fort Zuid, dat hip opgeknapt is en waar het op het terras voor de deur gezellig druk is. Zo te zien kunnen pleziervaartuigen daar aanmeren en zoeken eigenaars van deze boten en bootjes elkaar hier op. Daarna komen we langs het oude gemaal waar het water van Mooie Nel met een donderend geraas in schoepen rondschuimt. Een schitterend gezicht. Het gemaal is een sexy monumentaal pand. Aan de overkant van Mooie Nel zien we werkelijk waar fantastisch mooie nieuwe huizen; een hele woonwijk vol van smaakvolle woningen pal aan het water gelegen. We worden inmiddels echt wel een beetje jaloers en verzuchten nog een keer: 'Je zal daar maar wonen. Fantastisch, met dat water pal voor je deur'. 

Spaarndam kennen we nog wel van vroegere fietstochtjes. Van toen we nog jonge ouders waren en heel vaak op zondag een dagje gingen fietsen. Ik met Koen, de man met Jop op de fiets. En toeren maar. Heel gewoon vonden we dat toen om de hele dag door te fietsen. Via Spaarndam door naar bijvoorbeeld Kasteel Brederode bij Driehuis. Broodjes en drinken mee, picknicken onderweg. Melancholiek kijk ik om me heen. 'Wat zijn we hier al lang niet meer geweest, want die fietstochtjes,  dat is zo meer dan twintig jaar geleden. Misschien wel dertig jaar.' Spaarndam ondertussen is er niet lelijker op geworden. Nog steeds staan er beauty's van huizen en huisjes en het centrum is een oudhollands, pittoresk sprookje. De terrassen zijn drukbevolkt, het is er berengezellig. We passeren dit levendig gebeuren en klimmen een trappetje op naar de brug die weer leidt naar de weg het dorp uit. 

We laten Spaarndam achter ons, lopen even te ver door langs het monumentale pand van 't Waterschap. Ook al zo'n sprookjesachtig gebouw, het past prachtig hier. Voordat we de Lage Weg op kunnen, moeten we eerst de nieuwbouwwijk door, dezelfde wijk die we bij de entree van het dorp aan de overkant zagen liggen. Echt niet verkeerd wonen daar, hoor. Al die fijne nieuwe, ruime huizen. 

De Lage Weg blijkt betoverend mooi. We moeten een landweggetje op dat parallel ligt aan de weg voor autoverkeer. We wanen ons Swiebertje die met zijn knapzak op door het land loopt. We kijken uit op een met zuring en allerlei andere bloemen bedekte weilanden. Bruinrode koeien liggen te herkauwen. Aan het eind van de Lage Weg prijkt een mooie oude molen. Alsof we in een schilderij van Paulus Potter lopen. In de verte zien we de stompe kerktoren van Zwanenburg. Indachtig Swiebertje, laten we ons zakken in het malse gras om even uit te rusten en een appeltje te verorberen. De man zwaait zijn benen over de rand van een lager gelegen slootje. Terwijl we op onze appeltjes knagen, hebben we even online contact met Hong Kong. De zoon stuurt een paar filmpjes door van zichzelf waarop hij niet onverdienstelijk Boogie Woogie speelt. 'Geluiden vanuit mijn jeugd' appt hij daarbij. Hij bedoelt daarmee dat zijn vader vroeger de godganse dag boogie woogie zat te spelen. Dat was in de tijd dat de zoon nog een klein kereltje van een jaar of drie was en zijn vader les had van wijlen Rob Hoeke. En nu speelt hij het dus zelf, daar op twintig hoog aan de andere kant van de aardbol. Enthousiast appen we terug dat we het te gek vinden. Ik kan nog net een fotootje doorsturen van zijn vader, gezeten in het gras aan de slootkant, met zijn franse platte pet op. Dan stopt mijn phone; batterij op. Oei, nu moeten we verder navigeren op de phone van de man, maar ook die is bijna leeg. Nee, die is helemaal leeg, zo blijkt na enkele tientallen meters. 

We hervatten de wandeling, het eind is in zicht. zonder enige navigatie nu, maarrrr... Ikea is ons ijkpunt, nietwaar? We zien het reclamebord al prijken aan de overkant van Mooie Nel. Dat kan niet misgaan, toch? Nou, in principe niet, maar we raken meteen verwikkeld in een klein twistgesprekje. Volgens de man moeten we een op het oog kilometerslange landweg in. 'Echt, die gaat echt richting Haarlemmerliede.' 'Nee toch! Echt niet! Die gaat echt de verkeerde kant op hoor, die weg!' De man houdt voet bij stuk en omdat ik ergens halverwege die lange, lange rechte weg een paar fietsers zie afslaan naar rechts - de goede kant voor ons  - ga ik overstag. Gelukkig maar, het is echt het pad dat leidt naar het 't eind van de wandeling. 

We laten ons bijna aan het eind nog even verleiden om een met schermbloemen overwoekerd wandelpad in te slaan; helaas pindakaas, dat pad leidt ons weliswaar weer langs Mooie Nel maar dan weer terug naar Spaarndam; we moeten weer terug, maar goed... ach.... Al snel zien we molen De Veer ook weer opdoemen. We gaan echt de goede kant op. Hebben nog even een bijzondere ontmoeting met een jongen die gekleed in een rubberen pak in een modderig watertje dobbert met aan de waterkant zijn kornuit die hem met recht aan het lijntje houdt. Blijkt dat de jongen in het water aan het magneetvissen is. Hij toont ons zijn hengel. 'Ik ben op zoek naar allerlei dingen die hier nog op de bodem liggen sinds de tweede wereld oorlog. Ik hoop vandaag op een oude kogel', zegt hij enthousiast. Zijn kornuit vertelt dat de jongen thuis een heel museum bij elkaar gehengeld heeft. We wensen ze veel geluk en zetten nu echt de laatste kilometers in. Het wordt ook tijd dat we er zijn; we zijn best wel moe. De beloofde kleine veertien kilometer zijn er inmiddels ruim vijftien - de stappenteller in het horloge van de man telt stug door dus we blijven op de hoogte -  en we schatten in dat we er nog wel een paar voor de boeg hebben. De benenwagen gaat inmiddels op de automaat. Gaan met die banaan, blik op oneindig. 

Het laatste stuk terug gaan weer langs het watertje dat leidt naar station Haarlem Spaarnwoude. We hadden het goed ingeschat. Bij elkaar hebben we ruim zestien kilometer gewandeld. Blijkbaar hebben we omgelopen, verklaren we de overschrijding met bijna drie kilometer.  Met toch wel een zucht van verlichting arriveren we bij station Haarlem Spaarnwoude. We mogen van onszelf met de lift naar de perrons. Die hoge stijle trap redden we niet meer, onze poten zijn doodloof. Wat zijn we blij met onze comfortabele auto die op ons wacht op dat winderige ongezellige parkeerterrein. 'Oooooh, wat zitten die stoelen lekker', verzuchten we.  Ik geniet van de airco op mijn zweterig warme hoofd. De ramen raken helemaal beslagen omdat ik zo na zit te pekelen. 

We laten Haarlem en Mooie Nel achter ons en tuffen terug naar good old Krommenie. Onderweg kijken we met heel andere ogen naar het landschap waar we voorheen altijd zonder erg aan voorbij reden. 'Kijk, daar, in de verte heb je de Lage Weg, zie je dat?  Daarachter ligt Mooie Nel. Wat was het heerlijk, he?' 

zondag 16 mei 2021

VOORBEREIDEND WANDELEN IV DE LOES & TOON WANDELING

Zo'n vier of vijf weken geleden hadden we al afgesproken om met zijn viertjes te gaan wandelen. We planden een wandeldag voor vandaag. Gisteravond werd er al druk ge-appt: schoonzus en zwager wilden niet zeggen welke route ze hadden bedacht, maar we moesten ons voorbereiden op een zware tocht. Een barre lange tocht. Misschien moesten we oma's rollator maar meenemen voor de laatste kilometers, want we zouden 't vast niet redden. Voorpret alom, dus. We zouden rond twaalf uur bij hun huis starten, ijs en weder dienende. 

Vanochtend worden we tot onze verbazing kwart over tien wakker. Niks voor ons, zo laat, maar blijkbaar hadden we wat slaap in te halen. De man pakt zijn phone - want hoort een bliepje - en springt uit bed want: 'Ze appen of we wat vroeger willen komen, Venus. Vanwege de weersverwachting. Het gaat vanmiddag regenen.' Slaperig wankelen we naar de badkamer, douchen snel en kleden ons aan. Buiten onderwijl is  het bar slecht weer geworden. Het regent niet, het giet. 'Moet je kijken, joh, boven de kust hangt een loodgrijze hemel, vol regentroggen. Tjeetje,  moeten we wel gaan? Gaan we ons ditzelf aandoen?'  De man belt met zijn zus, maar die zegt dat we toch moeten komen. 'Die buitjes waaien wel weer over. We gaan gewoon, hoor. Wij nemen wel parapluutjes mee.' We laten ons overhalen, maar willen nog wel even het weer afwachten. ' Dan drinken we eerst een bak koffie, daarna komen we eraan. ' Het weer klaart op. De lucht wordt lichter. 

Uiteindelijk wordt  het toch gewoon iets rond twaalf uur dat we met zijn vieren vertrekken. Druk kletsend wandelen we van Oost Knollendam via het Brokking terrein onder de loopbruggen van de leegstaande MeNeBa fabriek naar het viaduct over De Zaan bij Wormer. Trappetje op en  daar lopen we via een woonwijk en het winkelcentrumpje naar de Dorpstraat. Langs al die prachtige huizen en huisjes, boerderijen en zelfs een molen, naar  Jisp. Halverwege Wormer houden we nog wel even een korte tussenstop, want, ja, ik moet natuurlijk weer plassen hoor. Ik koop voor de vorm een flesje drinken bij een snackbar, maar 't gaat me vooral om het toilet, uiteraard En nee, geen patat dit keer. We rusten meteen maar even uit in het zonnetje, eten braaf onze krentenbollen op en drinken water uit onze verantwoorde Doppers. 

In Jisp lopen we langs cafe De Lepelaar, een prachtige locatie om lekker even op het terras te zitten en bootjes te huren. Dat hebben we in het verleden vaak genoeg gedaan: een dagje varen op Het Zwet en daarna even wat drinken. Schitterend is het daar altijd. Maar geen terrasje en geen bootjes vandaag, we stappen voort, langs het prachtige oude Raadhuisje van Jisp en het eeuwenoude kerkje. Na een paar kilometer slaan we een landweg in die leidt naar De Propeller. Onderwijl kletsen we en kletsen we. Gezellig. Bij De Propeller, een gedenkplaats voor een omgekomen piloot in WO II, rusten we kort uit. Midden in de prachtige weilanden, vol  koolzaad, schermbloemen, smeerwortel, paardenbloemen, boterbloemen en vast nog heel veel andere bloemen waarvan ik de naam niet eens weet. Met schapen en lammetjes die blaten als we passeren en koeien die liggen te herkauwen. 

We pauzeren niet te lang want zijn bang dat onze niet zo heel jonge lijven te stram worden door al dat zitten. We lopen door, richting Spijkerboor. Een pittig eindje lopen, maar vanwege al het kletsen en het fantastische zicht, de verre einders, romantische boerderijen met fraaie erven, de uitgestrekte landerijen aan de ene kant en de met bloemen bedekte dijk aan de andere kant, gaat het lopen als een zonnetje. Over zon gesproken: van het slechte regenachtige weer van die ochtend is niks meer over. Alle grijze wolken zijn naar het Noord-Oosten gewaaid. Alleen de oerhollandse witte watten-wolkjes zijn blijven hangen in de knalblauwe lucht. Opvallend - vinden we - hoe rustig het ondanks het mooie weer is. Weinig fietsers en ander verkeer onderweg, gelukkig. Want als wandelaar moet je daar steeds even voor op zij of achter elkaar gaan lopen. 'Waarschijnlijk denken veel mensen dat het vandaag prut zou worden - net als wij vanochtend - en is iedereen thuisgebleven', zeggen we tegen elkaar.

Bij Spijkerboor aangekomen kunnen we de verleiding niet weerstaan. We strijken neer op het terras van het Heerenhuijs. Een statig hoog pand - cafe-restaurant - gelegen aan de Knollendammervaart en een water waarvan ik de naam nu even niet weet maar waar elk kwartier het pontje van Jan Hop oversteekt naar de weg richting De Rijp en andere mooie stadjes en dorpjes. Bij het Heerenhuijs kunnen we weliswaar op het terras zitten, maar is de bediening nog a la Coffee to Go, althans, uiteindelijk wordt het toch netjes gebracht door een serveerster. Maar we moeten onze bestelling nog aan een loketje - een geopend luik in de keuken - doen. De totaal tamme mussen komen er gezellig bij zitten en eten met recht uit onze handen. 

Van Spijkerboor lopen we weer naar Oost Knollendam, ons startpunt. Dat blijkt best nog even een flinke tippel. We lopen langs de dijk waarlangs halverwege een kilometers rechte lange weg rechtsaf gaat, dwars door De Starnmeer.  Onderweg vragen we ons af hoe dat eigenlijk zit met De Zaan. 'Waar is die ontsproten?' Nu is De Zaan verbonden aan allerlei kanalen, kanaaltjes, sloten en vaarten. Maar waar begint onze eigenste zaanse rivier eigenlijk? 'Hij eindigt in Amsterdam, maar het begin? Waar komt die vandaan? ' We realiseren ons dat Noord Holland voor de inpoldering een en al water was met droogvallende stukken land. Maar dat is nog steeds niet echt het antwoord op onze vraag. 'We gaan 't opzoeken', spreken we af. ' Het staat vast wel in Wikipedia'. Het besef dat het hier ooit een en al water was, doet ons wel meer bewust kijken naar hoe bijzonder het landschap hier is. Dit poldergebied. Soms loop je kilometerslang onder het waterpeil van een vaart. Dan ligt het water juist weer lager. Het land links ligt zo vijf meter lager dan het land rechts. En sowieso ligt het land hier meters lager dan het ANP. Als je zo loopt te wandelen, ben je je daar heel erg bewust van. 

En dan, na ruim 19 kilometer die we inclusief drie korte pauzes, in een tijd van zo'n vijf uur hebben afgelegd, zijn we weer terug bij het begin. We lopen onder het viaduct door bij Oost Knollendam, klimmen daar de dijk op en tippelen even later over de brug over de Tapsloot - terug naar het huis van schoonzus en zwager. Daar wacht ons een heerlijke maaltijd, waar we met rooie koppen van het wandelen van genieten. 

Het is een korte terugrit dit keer, we wonen een kwartiertje met de auto bij ze vandaag. Volgende keer dat we met zijn viertjes gaan wandelen, gaan wij bedenken welke route het wordt. De wandeling van vandaag kwam uit hun koker, van schoonzus en zwager. 'Hoe heet deze wandeling eigenlijk', vraag ik onderweg. 'Geen idee', zegt mijn schoonzusje. 'Noem het maar de Loes- en Toon-wandeling.' Dus, bij deze: dit was de Loes- en Toonwandeling. Een prachtige wandeling. 


donderdag 13 mei 2021

VOORBEREIDEND WANDELEN III, WONDERSCHOON DEN HELDER

Na een fantastische rit met de auto door het Noord Hollands landschap - tulpenvelden all over the place - parkeerden we bij station Den Helder Zuid. Een tamelijk uitgestorven, desolate plek, met veel wind. Zo'n plek waarvan je denkt: ' Zo, en hoe nu verder? Waar moeten we naar toe? Er is hier geen enkel ijkpunt.'  

Van de uitgedraaide wandelbeschrijving van route.nl werden we he-le-maal horendol. Tien velletjes papier had de man in zijn hand. Blaadje 1 begon met 'ga na 1 meter links af'; daarna na 2 meter naar rechts; loop tien meter rechtdoor; daarna naar links; na drie meter naar rechts'  etc. etc. Wie verzint nou zoiets! We moesten naar de Waterkeringstraat, daarna naar de Nieuweweg via de Ritmeesterstraat. En dat dan volgens deze beschrijving. Als twee malloten draaiden we een soort van rondjes voor het station. In onze wandeloutfit. Met rugzakjes. Natuurlijk kregen we weer een beetje ruzie. Want ik moest maar de app installeren van route.nl van de man - 'Waarom ik, had het dan thuis even beter voorbereid,' mopperde ik. Want ja, hij had ook nog eens zijn eigen phone niet mee, ergo: ik moest de app downloaden. Ergo: ik zou de hele weg moeten navigeren en steeds kijken of we nog wel de juiste kant op zouden lopen. Mopperend installeerde ik toch maar de app et voilà, blij dat ik dat had gedaan want ineens werden we keurig begeleid naar de juiste plekken. Als het al mis ging, konden we tenminste tegen de ABN-sprekende dame in mijn phone mopperen. En niet tegen elkaar. 

We staken de tweebaansweg over. Aan onze linkerhand een prachtig vormgegeven bakstenen modern gebouw met een gracht. We hadden het al vanuit de auto zien liggen en dachten dat het een gevangenis was. Volgens de man de jeugdgevangenis. Echter, het bleek het asielzoekerscentrum te zijn. 'Nou, da's ook wat, dat we het voor een gevangenis aanzagen. Wat wil dat zeggen.' Voor de deur vrouwen in lange jurken en sluiers, druk in gesprek met elkaar. Mannen die een wandelingetje in de buurt maakten zegden ons vriendelijk gedag. 

Al snel bereikten we een fraaie woonwijk. Het leek ons heerlijk om daar te wonen. Alle vooroordelen over Den Helder verdwenen als sneeuw voor de zon. Prachtige huizen, groot en klein, allemaal laagbouw,  met lekker tuinen,  ruim opgezet met veel groen en heel opvallend: alle mensen die we passeerden zeiden ons zo vriendelijk gedag. Kom daar eens om in de Zaanstreek. Of in Amsterdam. Toen we de wijk uitliepen, langs een prachtig watertje waarlangs knotwilgen hun best deden te ontluiken in het frisse voorjaarszonnetje, bereikten we de rand van bos en duin. Uiteraard moest ik weer eens nodig plassen en zie daar: twee eetgelegenheden, snackbar De Donkere Duinen en iets verderop gelegen het Pannenkoeken-huis. We kozen voor de laatste, want: he, tijdens een gezonde wandeling ga je niet aan de patat met mayo, toch? Helaas, alle plekken op het terras waren gereserveerd of al bezet. Maar ik mocht er wel even heerlijk plassen. Noodgedwongen dook ik de kinder-wc in. De dames was en bleef erg lang bezet namelijk. Gehurkt - als in China - plaste ik op het mini-wc-tje en bedacht me hoe gezond het is om zo te plassen. De plas duurde eindeloos lang namelijk, er komt echt, nee echt veel meer uit als je gehurkt plast. Als je gehurkt poept ook, trouwens. Dat u het maar weet. 

Met veel genoegen peuzelden we toch maar van een patatje met. Het was gezellig druk bij De Donkere Duinen en de patat was excellent! Iets verderop, bij De Helderse Vallei,  waren stoere jongens stoere dingen aan het doen aan, ze slingerden van toren naar toren via een soort van kabelbaan. Cool om te zien. 

Daarna zetten we onze wandeling voort; we staken de weg over en belandden in het bos. Een soort bos als in Heemskerk, misschien iets kleinschaliger? Met veel van die kronkelige wandelpaden die als je van bovenaf kijkt, hemelsbreed misschien tien meter van elkaar af liggen. Het was er best druk op deze Hemelvaartdag. Veel gezinnetjes die even een stukje gingen wandelen. Gelukkig was het na een minuut of tien al een stuk rustiger en werd de natuur weer wat ruiger.  We kwamen bij een prachtige ven. Daar zaten veel mensen uit het asielzoekerscentrum te genieten van het zonnetje en van de schoonheid van de omgeving. Grappig genoeg lag er ook een grote, zwarte schildpad heerlijk te zonnebaden op een steen in het water. 

Vlak voordat we het bos uitgingen, liepen we nog door een met hekken afgesloten stuk waar rode oerossen onder de bomen lagen te herkauwen. Hun grote dampende drollen her en der gedeponeerd op het pad. Altijd prachtig om te zien, die beesten, alhoewel ik er best wel bang voor ben. Ik houd gepaste afstand want ik weet dat ze best wel eens argeloze wandelaars aan hun horens spietsen. Daar zit ik toch echt niet op te wachten. We sloten het hek met een zucht - weer niet gespietst dit keer - en belandden in de duinen - de donkere duinen -  en mensenlief, wat is Den Helder mooi! Dat hadden we echt nooit gedacht, dat het daar zo mooi zou zijn. De natuur is er prachtig, met dat bijzondere waddeneilandenachtige landschap,  maar bovenal: het licht is er schitterend. Van dat mediterrane knallicht. Zoals je dat ziet bij Porto waar de Douro de zee instroomt. Dat doet wat me je geest, zulk licht! Het komt binnen. Vanaf deze plek zagen we voortdurende die hoge, baksteenkleurige vuurtoren overal bovenuit torenen. Dan weer boven de duinen, dan weer boven de daken van de nabijgelegen woonwijkjes, dan weer boven de berkenbosjes. 

We bereikten de zee, tenminste, we kwamen uit op de hoge, groene met bloemen overdekte dijk langs de zee en het Marsdiep. Echt bizar mooi, als je daar aankomt vanuit het wandelpad dat wij liepen - De Helderse Duinen -  kom je uit bij Fort Kijkduin, gevestigd in een eigentijds verbouwd fort. Het was zo'n aangename verrassing, al dat moois bij elkaar. We stonden echt even stil om ons heen te kijken. Het cafe-restaurant vlakbij het museum was nog niet geopend, maar we konden er wel heerlijk even zitten op de bankjes. Daar zaten we dan, met dat magnifique uitzicht op de zee onder ons. Texel aan de overkant, twee zandplaten goed in zicht want het was helder weer en eb. Vissersboten die de haven verlieten richting Noordzee ploffetjokten voorbij. Zeilboten laveerden tussen de zandplaten. Zeewaardige kano's scheerden door het water. En rechts, in de verte, sneed de pont naar Texel en weer terug door het water. Spectaculair. 

We wilden er eigenlijk niet meer weg, zo heerlijk zaten we daar maar goed, je bent je conditie aan het opbouwen of niet, he. Na een klein half uur stonden we krakend en kreunend weer op en wandelden door. Eerst onderaan de dijk, waar het geasfalteerd is en waar heel wat fietsers reden, wat ons ertoe zette om de dijk op te klimmen en daar onze weg te vervolgen over het met gras begroeide en duizendend boterbloemen en paardenbloemen overwoekerde pad. Kilometerslang gaat dat pad door, met links dat  uitzicht op de zee en rechts op het landschap met kreken, daarna op de bijeen geraapte gebouwtjes van de marine en vervolgens op de woonwijkjes met rijtjeshuizen en later de wat grotere huizen - vast allemaal voor het marinepersoneel vroeger - en uiteindelijk op het oude centrum van Den Helder. Met - volgens de man - een soort van admiraalsgebouw met een prachtig wit soort van kerktorentje. 

Uiteindelijk moesten we van de mevrouw in mijn phone, de dijk verlaten en de stad weer in. We daalden de stenen trap af en liepen richting het marineterrein. Een paar honderd meter verderop reden net een x aantal auto's, campers en auto's met caravan de pont  van Texel af. Good old memories; als kind ging ik vaak naar Texel en oh, wat waren dat altijd een heerlijke vakanties. Den Helder, daar reden we dan snel door heen. Vroeger was het een rommelig, beetje naargeestig stadje. Het marineterrein - gelegen aan de weg naar de pont - was heel saai en functioneel. Als je moest wachten op de pont, stond je daar soms urenlang stil . En keek je vanachter het raampje uit op dat sombere terrein. 

We snorden via Google Maps de route naar het NS station op, want we moesten nog een stukje treinen naar station Den Helder Zuid. De weg bracht ons langs het marine terrein en oh man, wat zag dat er allemaal hip en jofel uit. Wat een metamorfose!! Alles mooi opgeknapt en in gebruik genomen door horeca en andere ondernemers zoals een coole sportschool. Veel heerlijke terrasjes aan de gracht, prachtige tjalken en andere woonboten langs de kade. We konden de verleiding niet weerstaan en ondanks onze doormoeie pootjes - we hadden toch weer een kleine 15 kilometer weggetippeld - staken we over en bereikten via een ophaalbrug het terrein. Waar het berengezellig was met al die volle terrassen. Omdat we een mooi oud zeilschip zagen liggen - De Bonaire, die wilden we wel even bewonderen - liepen we eerst naar het dok achterin. Tot onze stomme verbazing zagen we ineens een oude bekende - mevrouw Wahlers - moeder van een vriend van mijn oudste broer en een vreselijk lief mens - zitten. Zo toevallig, want we hadden het onderweg een paar keer over haar gehad; dat ze hier misschien nog wel woonde want ik wist nog dat ze ooit naar Den Helder was verhuisd. Lopen we haar tegen het lijf! Ik denk dat we elkaar al meer dan 20 jaar niet hadden gezien! Na een mooi gesprek namen we afscheid, het voelde helemaal een beetje verdrietig omdat ze vertelde dat ze Den Helder ging verlaten. Ze gaat verhuizen naar Den Haag omdat haar zoon daar woont. En verlaat daarmee een plek waar ze 21 jaar had gewoond met wijlen haar man en waar ook haar schoonzus - die haar nu vergezelde en waar ze merkbaar heel erg een mee was - woont. Een nieuwe stap en afscheid van een heel belangrijk stuk van haar leven.  Van Den Helder waar ze ze duidelijk heel erg dol op was. 

Terwijl mevrouw Wahlers en haar schoonzus met een taxi het terrein verlieten, namen we - dat hadden we wel verdiend vonden we - een lekker ijsje. Elk drie bolletjes. Zalig! Fantastische ijstent hebben ze daar zeg! Toen dat op was, wandelden we toch nog maar even langs de kade, langs al die gezellige terrassen en zo kwamen we dan via de Beatrixstraat waar het ook al zo gezellig was,  bij het NS Station van Den Helder. De trein naar Nijmegen stond al klaar. Eerste halte was Den Helder Zuid, alwaar we weer uitstapten en onze CX5 weer instapten. Om daarna rozig en best wel weer moe - maar oh zo gelukkig  - door dat schitterende Noord Hollandse landschap met velden vol bloeiende tulpen terug te rijden naar Krommenie. 

Den Helder, pluim op je hoed: je bent echt wonderschoon! 

zondag 2 mei 2021

VOORBEREIDEND WANDELEN II EEN PLASJE IN DE DUINEN

Daar gingen we weer. Weer te laat weg en weer niet goed voorbereid. 'Ach, allemaal leermomentjes', dacht ik gelaten. Thuis kwamen we er niet goed uit welke wandeling het dit keer zou moeten worden. De man opteerde voor weer iets 'van beeldschoon dorpje naar beeldschoon dorpje door beeldschoon poldergebied', ik had veel meer zin in het bos, de duinen maar vooral in de zee. Ik kreeg mijn zin: we zouden naar Schoorl gaan. 

In onze degelijke wandeloutfit - de hippe sneakers, wufte winterjas met bontrand en de koket blauw-geruite pet bleven thuis - zaten we een beetje te kibbelen in de auto. De man voorvoelde namelijk dat Schoorl 't niet zou worden want: zondagmiddag, best lekker weer, begin van de middag dus de bezoekjes aan de opa's & oma's zijn achter de rug, tijd voor lekker even uitwaaien met trossen kinders in de duinen en het bos van Schoorl. Ergo: een gekkenhuis en nergens parkeerplek. En had hij even gelijk! Gestresst deed hij zijn best om ergens een parkeerplek te vinden en dat mislukte jammerlijk. Van ergernis ging hij zelfs in tegengestelde richting rijden op een parkeerplaats. Boze blikken vielen ons ten deel. 

'Laten we doorrijden naar Camperduin, daar had Sjors het gisteren over, dat het daar zo mooi is opgeknapt. Gaan we gewoon een strandwandeling maken, dan maar geen 20 kilometer vandaag.' Daar had ik geen enkel probleem mee. We reden verder, van Schoorl naar Groet en vandaaruit naar Camperduin maar, zoals wij zijn kregen we toch weer een invalletje en sloegen af richting Hargen aan Zee. Want daar waren we ooit al eens eerder geweest en dat hadden we toen erg mooi gevonden. De weg door een haast mediterraan bos van sparren en dennen - we konden ons voorstellen hoe heerlijk het daar zou ruiken in de zomer - was veelbelovend in elk geval. 

Parkeerplaats te over, daar in Hargen aan Zee,  maar wat liep iedereen er winters gekleed bij.  Al die andere bezoekers op de parkeerplaats, buiten de warme auto, maakten de indruk dat het hufterig koud was, ondanks de warme jas, sjaal, muts en handschoenen. 'Wat is iedereen warm aangekleed! Komen wij aan met onze flinterdunne ademende jasjes. Met daaronder alleen een t-shirtje.'  En ja: het was koud! Verdomde koud. Maar we deden net of dat niet zo was. Zo doe je dat, als aankomende lange afstand-wandelaar. Je zegt gewoon tegen elkaar: 'We gaan ons straks lekker warm lopen. Let maar op, die kou voel je al heel snel niet meer.' Alles in het kader van onze training, onze ontwikkeling naar gestaalde lange afstandswandelaars. 

Na de aanschaf van een parkeerkaartje - we moesten enorm lang wachten op een ouder stel dat niks begreep van de automaat en gingen maar geheel tegen de corona-maatregelen in pal naast ze staan om een kaartje te halen uit de andere automaat - togen we richting het strand. 'Weet je, ik moet eerst echt even piesen hoor, anders red ik het niet. Ik heb vanmorgen zoveel gedronken, mijn blaas staat op knappen. Ik ga zo wel even plassen in die strandtent, weet je wel. Je mag nu toch weer op het terras zitten en naar de w.c. gaan, dus...' 

Voor de ingang van de strandtent echter stond een lange rij. Een heel lange rij. Allemaal mensen die weer eens ouderwets gezellig op het terras wilden gaan zitten. 'OMG', dacht ik, 'nu moet ik de hele wandeling mijn plas ophouden en het is ook nog eens berenkoud. Dat werkt enorm op mijn blaas die kou, natuurlijk. Dit ga ik niet redden!' Om de moed erin te houden zette ik mijn capuchon op, dat scheelde weer iets in de koude-beleving. Maar toen ik na enkele honderden meters even elegant over een kreekje wilde springen, plaste ik van weeromstuit een klein beetje in mijn broek. Een klein beetje maar hoor. 'Dat gaat dus niet meer he, op mijn leeftijd, met een overvolle blaas over kreekjes springen.' De man stelde geschrokken voor om dan maar naar huis te gaan, maar... 'hoho, no way, ik ga wel even in de duinen piesen'. En zo geschiedde. Gelukkig is het strand van Hargen aan Zee giga groot en zijn er in de duinen van die pannetjes die gemaakt lijken te zijn voor een steels plasje door een dame op leeftijd. Anyway, zit ik net met mijn blote billen parmantig achteruit, heerlijk te plassen, scheert er zo'n sportvliegtuigje heel erg laag over de duinen. De piloot moet een machtig mooi uitzicht gehad hebben. 

Als herboren hervatte ik mijn wandeling. Echt, wat scheelt dat als die hoge nood eraf is. Blij als een klein kind, licht als een veertje voelde ik me weer. We liepen lekker door, in pittig tempo. Ondertussen waaiden de grijze troggen het land in en kwam er blauwe lucht met witte wolkjes en licht, heel veel licht voor in de plaats. Het werd zelfs een paar graden warmer en door het stevige wandeltempo kregen wij het nog een paar graadjes warmer. 'Kijk die wolken eens naar Schoorl trekken en zich daar lekker ontladen', zeiden we onderwijl tegen elkaar. 'Maar goed dat we hierheen zijn gegaan. '

Na een kilometer of wat hadden we het grote brede strand voor ons alleen. Kloek stapten we nog verder voort en spraken af helemaal tot aan Bergen aan Zee door te lopen. Binnen anderhalf uur waren we daar. De wandeling was tot dan toe verrukkelijk geweest, maar we waren wel een beetje moe en toe aan een pauze. In Bergen aan Zee bij de strandingang aan de Patinweg gingen we lekker even in het zonnetje zitten, nee, niet op het terras van Zilt of een ander eethuis, maar op een muurtje. Beetje kijken naar de mensen en de hondjes, terwijl we onze krentenbollen oppeuzelden. Na een klein half uurtje gingen we weer terug. Aanvankelijk hadden we bedacht dat we - vanwege de kou - beter door de duinen terug konden lopen. Maar het weer was zo opgeklaard en het was zo heerlijk op het strand: we liepen dezelfde weg weer terug. Weer langs de strekdammetjes overdekt met spinaziegroen zeewier en mosselen, waar de meeuwen heerlijk van pikten. En langs de rijen palen die de golven moeten breken.  

Ook de wandeling terug was heerlijk, we waren weer superblij met onze nieuwe wandelschoenen en hadden geen centje last meer van de koude wind. Waren goed doorgewarmd geraakt. Toen we uiteindelijk Hargen aan Zee weer bereikten, bleken we toch mooi weer zo'n 15 kilometer weggewandeld te hebben. Dat was weer goed voor een high five en een zoen!! 

Wat zaten we weer heerlijk in de warme auto, terug door Groet en Schoorl, langs Alkmaar. We luisterden ondertussen naar onze eigen muziekjes, de opnames van de repetitie van afgelopen vrijdag en analyseerden er op los. 'Wat een mooie gitaarsolo, tjeetje en moet je de percussie hier eens horen, tof', 'Is dit tempo nu niet te langzaam of is het juist heel mooi, zo ..', 'Volgende keer moet ik dit iets expressiever zingen'  etc. etc. Buiten was het ondanks de koude wind, in de loop van de dag steeds meer lente geworden, eindelijk liepen de bomen een beetje uit.