vrijdag 28 februari 2020

ONLINE DELEN

'Je moet er geld voor vragen! Een paar honderd euro, joh! Ze gebruiken zomaar jouw foto, daar verdienen zij weer veel geld aan.'

'Ik had er toestemming voor gegeven, hoor', antwoord ik. 'En ach, t'is maar hobby, ik ben geen prof. Ik vind 't gewoon leuk om te doen en heb geen ambities op dit gebied. Bovendien, als je je foto's op insta plaatst, zijn ze publiek bezit. Je deelt het. Ze kunnen zo gekopieerd worden.
Volgens mij worden mijn foto's wel vaker gebruikt door anderen. Ik vind het al heel netjes als ze eerst vragen of ze 'm mogen gebruiken. Dat is een paar keer gebeurd en ik vind het wel een eer, eigenlijk, dat ze mijn foto mooi vinden, zo mooi, dat ze 'm willen gebruiken voor hun PR. Het zijn juist de grote jongens die het netjes vragen. Het zou toch slecht zijn als juist zij foto's gebruiken van amateurs zonder toestemming te vragen. Dan zou je ze aan kunnen klagen.
Maar ik vond het wel gaaf hoor, ik kreeg meer dan 1000 likes op die ene foto. Dat doet wel wat met je.'

Mijn collega humt, ik praat verder.
'Kijk, echt professionele foto's zijn het niet, ik maak ze met mijn phone, kan ze niet vergroten, want dan worden ze vaag. En de ware fotograaf zal er van alles op aan te merken hebben. Maar ik houd van fotograferen, want ik kijk met van die ogen om me heen, fotografen-ogen. En ik vind het heerlijk om ze te bewerken, dat is zo fantastisch om te doen. Een soort toveren vind ik dat.'

'Okay', zegt ze, 'begrijp ik.'
'Eigenlijk is het net als logjes schrijven, ik vind het gewoon leuk. Ik zie mooie dingen, ik hoor mooie dingen, voer mooie gesprekken, lees mooie dingen en denk daar over na en dan krijg ik schrijfkriebels. En dan schrijf ik een stukje. Dat plaats ik online en dan is het publiek bezit. Ik deel het en dat doe ik graag.
Bij fotograferen werkt het 't zelfde. Als ik rond loop of ergens ben en het licht, de lichtval, de kleuren, de compositie, het totaalbeeld prikkelen me, dan moet ik gewoon een foto maken. Het vastleggen. En ik deel het graag. Ik hoop dat de kijkers er blij van worden, net zo blij als ik.
Mijn logjes worden trouwens ook wel eens gepikt, echt waar. Ik heb al een paar keer bij toeval ontdekt dat ze door anderen werden gebruikt. Zonder mijn permissie. Dat vond ik niet netjes, maar toch was mijne ego ook wel gestreeld, hoor. Heel dubbel. Blijkbaar schrijf ik stukjes die anderen kunnen gebruiken voor hun PR. Maar goed, dat hadden ze wel met me moeten afstemmen, vond ik. Ik had er geen geld voor hoeven hebben, maar wil het wel weten als mijn schrijfsels worden gebruikt.'

Mijn collega knikt. Helemaal eens is ze het niet met mij, maar ze snapt het wel. Ik snap mezelf ook wel, eigenlijk, maar ben door het gesprek met haar best wel een beetje aan het twijfelen geslagen.
En geïnspireerd geraakt uiteraard, zo geïnspireerd dat ik er wel een logje over moest schrijven.

vrijdag 21 februari 2020

FUCKING BARRE'S

'Plonk. Plomp. Ploink. Pliiing.' He, die ging wel, die laatste. Nog een keertje proberen. 'Plomp. Plonk. Plonk.'  'Gtvrrrrr... auw, nog even en mijn vingers schieten in een eeuwigdurende kramp. Even ontspannen, nu.'

Ik wapper met mijn handen en pak er een gouwe ouwe bij. Jolene. Makkelijke, open beginners-accoordjes. Heerlijk liedje ook, kan ik ook bij zingen. Beetje nasaal, twengetje erover, dan klink ik in de verte als Dolly.
'Jolene, Jolene, Joleeheeeheeeeene...'  Vol verve sla ik het laatste akkoord aan, laat de tonen wegsterven.
Lekker, dat ging best goed.

Nou, zucht, Danny Boy dan maar nu en dan niet de makkelijke versie, maar de nieuwe, de moeilijke. Die met die fucking barre's. Geen smokkel F maar een F met barre.
OMG, daar gaan we weer. 'Plonk. Plom. Plok.'
Bleeeh. Te lelijk gewoon. Te lelijk om bij te zingen. Terwijl de meester had gevraagd of ik de versie van Eva Cassidy erbij wilde zingen. Mensenlief, toe maar. Ook daar moet ik eerst enorm op oefenen. Want Eva zong dit lied met van die uithalen, zoals ze alles met uithalen zong. Ze ging ook altijd over de maten heen, van de ene maat over naar de andere zong ze en dan ergens aan het eind van de eerste maat van de volgende regel begon ze pas met het eerste woord. Wat ze in de tweede regel weer compenseerde. On-na-volg-baar.

Gitaar in de standaard.
Spotify erbij. Koptelefoontje inpluggen. Eva Cassidy, Danny Boy op.
Hardop meezingend loop ik over zolder.
Oei, moeilijk. Nog moeilijker dan die fucking barre's.

En toch is het leuk, muziek maken. Best ontspannend. Eigenlijk.

maandag 17 februari 2020

SPAANPLATEN BUREAUTJE

Soms hebben we zo'n moment. Dan denken we dat verhuizen okay is. Dus dan klikken we op funda punt en el en daarna klikken we nog meer aan zoals de maximale verkoopprijs, het aantal kamers en nog zo wat van die dingen.

Want ja, we zijn inmiddels op en rond de zestig, de kinderen zijn de deur uit en komen nu echt niet meer terug gevlogen. We kunnen best wat kleiner wonen, goedkoper ook, misschien meer comfortabel ook, dus nieuwer. Maar vooral goedkoper. Kunnen we misschien eerder stoppen met werken als onze woonlasten minimaal zijn, hopen we.

Dus voor we het weten zitten we met onze lees- of computerbril op het puntje van onze neus, kop koffie bij de hand, te scrollen achter de lap top, te gluren naar al die interieurs, badkamers, keukens, tuinen, schuren en kamers. Veelal gefotografeerd met zo'n groothoeklens, de foto's stevig bewerkt met Photoshop of een soortgelijk programma. Dat je maar niet ziet dat dat kamertje eigenlijk piepklein en enorm donker is. Kijken we dwars doorheen en maakt ook niet uit. Zouden we zelf ook doen als wij ons huis te koop zetten.

We zwerven virtueel van de huiskamer naar de keuken en het toilet, de hal door en hopla, de trap op. Daar zijn steevast de slaapkamers, soms nog ingericht als bivakkeerde er een jongeman van 18 jaar in de jaren '90. Alles vol geblurde posters of die zijn er juist afgehaald en laten van die lichte plekken achter op het behang. Of er lijkt nog een een tienermeisje te slapen dat van roze en rood houdt. Alsof er een prinsesje huis houdt. Het spreitje van de Kwantum kan niet maskeren dat het bed allang niet meer beslapen is.
Dan nog even een blik werpen op de badkamer. Soms helemaal anno nu, maar veel vaker jaren '90 of begin van deze eeuw. Alles met van die wolkerige tegels, blauw met wit. Maakt niet uit, als je er zou gaan wonen, zou je dat direct pimpen, toch?

Slaapkamers en badkamer gehad, we gaan weer een trappetje op, op naar de zolder. Kijk aan, daar hangt de ketel, daar staan de wasmachine en de droger. Vloerbedekking is veelal nog van de vorige bewoners, helemaal jaren '80, grijs dus. Deurtje door en daar is de zolderkamer. Het behang dat het vertrokken kind vroeger zo hip vond, zit er nog op. Soms knalgroen. De blauwe vloerbedekking ligt er ook nog. Er staat vaak nog een Ikea- tv-kast van 30 jaar geleden: zonde om weg te gooien. Goed, ook dat is begrijpelijk, want daar kun je je videobanden mooi in bewaren. En wat dacht je van de sportapparaten! Te duur om weg te gooien, dus zet maar op zolder voor als je onverhoeds toch weer zin krijgt om elke ochtend om zes uur een uur te trainen.

Maarrrrr, ja,  dan komt 'ie, we sturen ons pijltje naar het hoekje onder het schuine raam. 'Yes! Jaaaaah! Daar staat er weer een! Kijk! Het bureau! Het bureautje!'
Het bureau van spaanplaat. Met het gammele bureau-stoeltje van De Karwei er onder geschoven. Soms staat er nog zo'n jaren '90 computer op. En liggen er wat spulletjes,  waaruit je kunt opmaken dat vaders hier maandelijks de administratie doet. De rekeningen betaalt.

Echt, let maar op, in zo goed als elk huis dat te koop staat waar midlifers of nog ouder in wonen, staat zo'n bureautje op zolder. Van spaanplaat. Met zo'n stoeltje. Echt genieten als we er weer een gescout hebben.

Na tien van zulke huizen zijn we er klaar mee. Houden we weer zielsveel van ons eigen huis, bedenken we dat hier onze vrienden en familie wonen. We gaan helemaal niet weg! En dat onze zolder zo ongelooflijk mooi is. Niks geen spaanplaten bureautje. Onze zolder is een studio, een tweede huiskamer. Een paradijsje.

Brillen weer af, koffiekopjes in de afwasser. Funda punt en el uit. We gaan naar zolder!

vrijdag 7 februari 2020

JANUARI SHIT MAAND

Terugblikkend kan ik niet anders zeggen dan dat januari een echte shit maand was. En dat zeg ik niet snel, optimist als ik ben.

Op 3 januari kwamen we terug van twee prachtige weken Hongkong, van twee mooie, intensieve weken samen met mijn zoon en schoondochter. Wat hebben we genoten!
Dikke tranen bij het afscheid, echt, dat valt niet mee hoor, te weten dat je elkaar misschien weer een halfjaar niet ziet. Een halfjaar geen knuffels, geen mooie gesprekken, geen wandelingen langs the Waterfront of tochtjes maken met zijn viertjes door die indrukwekkende stadstaat. Niet meer samen eten en genieten van al het lekkers dat de Aziatische keuken te bieden heeft. En ach, tja, we waren allebei een dagje ziek want verkouden, vermoedelijk getriggerd door de bacillen in het vliegtuig en de airco in de winkels en het hotel. Maar dat had de pret echt niet gedrukt. Met een hoofd vol indrukken en mooie, verse herinnering en een hart dat huilde, vlogen we weer terug.

Misschien dat dat verdriet de trigger was plus de dikke jetlag, maar thuis gekomen werden we allebei opnieuw hartstikke verkouden en grieperig en koortsig.
De hele fucking maand januari bleven we ziek. De man bleef zelfs thuis van het werk, begon te snel weer te werken om daarna weer thuis te moeten blijven. Ik had dan weer een zere strot, dan weer koorts, dan weer buikgriep, dan was ik weer strontverkouden. Was ik van het een af, dan kwam het ander weer opzetten.
Nu, begin februari, zijn we eigenlijk nog niet helemaal hersteld. We kuchen en hoesten nog steeds.
Maar goed, het ergste is over en he, de lente komt eraan.
En nee, het is geen Corona-virus. Dan waren we veel zieker geworden, geloof me!

Op 6 januari moesten we allebei weer werken, met een snotkop en een dikke jetlag. Dat viel niet echt mee, maar goed, wij zijn loyaal en betrouwbaar. Aspirientje d'r in, keelpastilles mee en vooral veel thee drinken en vroeg naar bed, wat vanwege de jetlag geen probleem was. Om vier 's middags waren we al slaperig, namelijk.
Ik was begonnen aan een nieuwe interim opdracht en had gedacht dat tijdens mijn afwezigheid, mijn contract geregeld zou zijn. Zo had ik dat namelijk afgesproken met de opdrachtgever en mijn bureau.
Niks bleek minder waar.
Fout op fout was er gemaakt, er was helemaal niks voor me geregeld en ik kon er helemaal niks aan doen, behalve alle betrokken partijen bellen, mailen, appen en steeds maar navragen of dan weer die en dan weer die de fouten had hersteld en of er al een oplossing in zicht was. Dat heeft tot begin februari geduurd en dan nu, ein-de-lijk worden zaken geregeld.
Nee, het contract is er nog niet, maar komt eraan. Stress gaf het wel, dat kan ik je wel vertellen. Want eigenlijk kun je niet werken als je geen contract hebt, da's illegaal. Vet shit was het, dat kan ik verzekeren.

Onderwijl maakten mijn zoon en schoondochter in Hongkong zich serieuze zorgen om hun gezondheid. De berichtgeving rond het corona-virus werd steeds zorgwekkender.
Ze vierden nog wel Chinees nieuwjaar met familie in Beijing, maar bij terugkomst namen ze allerlei voorzorgsmaatregelen. Sloegen voor een paar weken eten en drinken in en werken vanuit huis. Gelukkig zijn ze nog steeds gezond.
Even waren ze verkouden, begin januari, maar dat kwam doordat mijn man en ik ze aan hadden gestoken, ben ik bang.

Vorige week werd mijn lieve schoonmoedertje ook nog erg ziek, accuut. Hevig bezorgd stonden wij kinderen om haar bedje. De dagen erna pasten we om-beurten op haar. De huisarts geeft haar gelukkig precies die medicijnen die zij nodig heeft en oh wonder: ze klaart weer op, ook als is ze doodmoe want echt, ze heeft een flinke opdonder gehad.
We halen opgelucht adem en hopelijk kunnen we volgende maand lekker weer een ommetje met haar maken.

Echt, januari was echt een shit-maand, maar he, de lente komt eraan! Up we go!