vrijdag 30 juli 2021

BEDANKT EN HOPELIJK TOT ZIENS OP PINDAT.COM

Bedankt dat je al die jaren mijn stukjes las maar tja, ik ga hier toch echt weg. Ik merk namelijk dat de laatste jaren het aantal lezers terug nam en dat is logisch. Bloggen is Out! Dat wist ik al een hele tijd maar ik kon het schrijven niet laten. Mijn hoofd zit namelijk altijd vol met verhaaltjes, maar ja, als je die voor de kat zijn viool schrijft; er zijn grenzen aan mijn behoefte aan praten tegen niemand ;-) 

De afgelopen maanden schreef ik hier ook eigenlijk alleen nog maar stukjes over mijn voorbereidingen op de wandelretraite van volgend jaar. En zulke stukjes horen eigenlijk thuis op een site voor reizigers en wandelaars, vind ik. 

Daarom ben ik overgestapt naar een site voor reizigers, waartoe ik mezelf en Ruut als toekomstig 'pelgrims' reken. Ik vond een mooie nieuwe gratis site waar ik zonder problemen mijn fotootjes op kan posten, zodat de stukjes tekst gelardeerd zijn met fraaie plaatjes.  

Ik publiceer nu op Pindat.com en mijn reisblog heet SoulVoet (deze naam is bedacht door Ruut). Wil je op de hoogte blijven van mijn wandelverhalen en binnenkort mijn wandelretraite samen met De Man, kijk dan op SoulVoet

Liefs, Venus 

aka

De Tao van Ilse

BlueBlue

Katootje

KatrienDeNuf

Mieke Slort en nog veeeeeel meer 

zondag 11 juli 2021

DE BLOTE VOETEN WANDELING (VOORBEREIDEND WANDELEN IX)

Onze laatste vakantiedag vandaag, ik heb twee weken genoten van het zalig niks-doen. De man had vrij vanaf afgelopen donderdag, die had een lang weekend met mij mee genoten van het zalig niks-doen. Ondanks het wat onbestendige weer, maakten we van elke dag een feestje. Die feestjes vonden opvallend vaak plaats op het strand, in liggende houding, met onze halfblote oude-mensen-lijfjes amechtig uitgestrekt naar de zon. 

Vanochtend zitten we nog even te dubben wat te doen. De man voelt zich geroepen om de badkamer schoon te maken. Zijn corvee-klus. Ik kan niet geloven dat hij dit werkelijk meent en vraag hem of hij helemaal betoeterd is. 'Onze laatste vakantiedag samen ga je toch niet besteden aan het schoonmaken van de badkamer? Die besteed je toch aan iets leuks doen samen met je meissie? Kom op, we gaan erop uit hoor. Lekker wandelen.' 'Laten we naar Callantsoog gaan', oppert hij en we springen op van onze keukenstoelen, pakken onze tassen in maar twijfelen nog wel even over onze outfit. De man is al bezig zijn wandelschoenen aan te trekken, maar ik weerhoud hem daarvan. 'We gaan toch geen kilometers lopen vandaag, joh, het is al een uur, voordat we in Callantsoog zijn is het tegen twee uur. Dan kun je geen 20 kilometer meer wegtippelen. Laten we gewoon lekker over het strand gaan wandelen.' Hij dringt nog even aan, vindt dat ik ook mijn wandelboots aan moet trekken, dat dat gaaf zal staan onder mijn kekke rokje. 'Echt niet, da's toch geen potje. Ik ga op mijn sneakers en die doe ik lekker uit op het strand. Ga ik blootsvoets. ' De man verruilt zijn boots voor twee frêle slippertjes. We vertrekken. 

Eerst nog even tanken en als we wegrijden bij het benzinestation is ons plan alweer gewijzigd. We gaan naar Hargen aan Zee. 'Nee', zeggen we na een kleine kilometer rijden, 'we gaan naar Castricum aan Zee. Een strandwandeling is een strandwandeling tenslotte en waarvoor zouden we daarvoor zover weg gaan. Met een kwartiertje zijn we in Castricum.' En zo geschiedt. We zijn al voor half twee in Castricum aan Zee, parkeren de koets op het grote bijna lege parkeerterrein en betreden al snel het strand. Het is verdomd lekker weer, beter dan in Krommenie, daar was het bewolkt, hier schijnt de zon en het is lekker warm. De schoenen gaan uit en we beginnen te wandelen. Heerlijk. Het is volledig eb, wat betekent dat er lekker veel hard zand is. Dat loopt goed. In een pittig tempo gaan we richting Egmond aan Zee. Na een paar kilometertjes hebben we het strand voor ons alleen. Hier komt geen kip meer, behoudens een paar hanggliders die soepeltjes manoeuvreren op de thermiek boven de duinen. Het licht is werkelijk waar schitterend mooi, het lijkt net of we in zo'n schilderij van Katwijk van een eeuwtje of wat geleden lopen. Met van dat oud-Hollandse licht! 

Er liggen echt idioot veel kwallen, heel veel kleintjes ook en heel veel schelpen waaronder talloze scheermesjes. Hele bedden met klein, bijna wit krullerig wier, dat oogt als koraal. Nooit eerder zo gezien. Ook wel van die vieze stookolie-rommel, da's toch altijd wel kwalijk, want de meeuwen die hier in allerlei soorten en maten rondscharrelen langs de waterlijn, lopen er dwars doorheen. 

Onderweg begin ik mijn voetjes wel een beetje te voelen. Het lijkt wel alsof ze een beetje opgezet raken, ik merk dat ik wat compenseer om de pijntjes te ontlopen. Vooral mijn linkervoet laat van zich voelen. Maar als je heel lang loopt, lijkt het alsof het allemaal een beetje verdoofd raakt. De pijntjes ebben weer weg. 

Na ruim een uur wandelen doemt Egmond aan Zee op. De aloude skyline lijkt zich zo te zien uitgebreid te hebben met een reuzenrad. Omdat ik niet zo goed zie in de verte, verifieer ik bij de man. 'Zie ik daar nu een reuzenrad?' Ja, dat klopt dus. Zo'n vijfhonderdmeter voor de eerste strandopgang van Egmond aan Zee wordt het al behoorlijk druk met badgasten. Ondanks dat het geen uitgesproken strandweer is, is iedereen van die echte stranddingen aan het doen zoals daar zijn: met het hele gezin op een groot badlaken zitten, moeder deelt drinken uit, de kinderen kiften met elkaar en vader sommeert ze om daarmee op te houden; hondjes rennen achter balletjes aan; kinderen bouwen zandkastelen en graven kanaaltjes voor als straks het water weer opkomt; een skiër probeert te skiën maar het lukt hem niet; er wordt gebadmintond en gevoetbald; bootjes worden uit het water gehaald en naar het strandhuisje gebracht etc. etc. Je komt ogen te kort in elk geval. 

We gaan naar de grootste strandopgang van Egmond aan Zee, gaan in de buurt van dat grote reuzenrad zitten op enorm grote banken. 'I Love Egmond', staat er op een groot doek midden in het rad. Er zitten niet veel mensen in, de meeste bakjes zijn leeg. Misschien komt het wel omdat het vandaag niet zulk helder weer is; wat valt er te zien als je helemaal bovenin zit? Vast niet veel. Na het nuttigen van de geijkte krentenbol en appel, maken we een wandeling door Egmond aan Zee. Als vanouds is meer dan de helft van het volk dat door de super-gezellige hoofdstraat loopt, Duitser. Da's voor de ondernemers hier vast heel fijn, want die geven wel uit. 'Het lijkt net of het hier altijd hetzelfde blijft', zeggen we tegen elkaar. Sommige boetiekjes en winkeltjes zitten hier echt al tientallen jaren, net als de ijsboertjes en eetcafeetjes. Als we het dorp weer uit lopen gaan we nog even langs de Jan van Speyk toren, de prachtige, grote vuurtoren die min of meer midden in het dorp staat. Een fotogenieke vuurtoren is het, ik ben niet de enige die 'm van alle kanten kiekt (terwijl de man lijdzaam zit te wachten tot ik eindelijk eens klaar ben). 

Als ik dan eindelijk klaar ben, moet ik weer eens piesen. We nemen maar even een kop thee op een terras zodat ik zonder gene gebruik kan maken van het toilet. Daarna hervatten we de terugweg. Het is al rond vijf uur 's middags. We lopen tegen de stroom badgasten in die en masse het strand verlaten. Wat is dat nu? Op het strand merken we pas echt waarom: het weer is omgeslagen. Het is een stuk frisser geworden en de lucht is donkergrijs. Er dreigt regen. Iedereen maakt haast om te vertrekken, het is helemaal een beetje paniek in de tent. Babietjes huilen, moeders trekken nerveus snel, snel kleertjes aan bij de kinderen, hondjes blaffen zenuwachtig. In no time stroomt het strand leeg. En wij, wij lopen juist het strand op, de donkere lucht tegemoet. 

In dat kleine uurtje dat we in het dorp waren, is het vloed geworden. Het harde zand waar we op de heenweg zo lekker over liepen, is verdwenen onder het water. We strompelen zo'n beetje door het zachte, mulle zand dat ook nog eens vol ligt met echt heel veel kwallen en kwalletjes en scherpe schelpen. Ik voel ondertussen mijn voetzolen flink branden. Dat gaat niet goed met die voetjes van mij. Om de pijn te verlichten ga ik in het water lopen, maar dat loopt zwaar. En juist in de vloedlijn wemelt het van de kwallen die ik moet ontwijken, want anders heb ik er ook nog een kwallenbeet bij. Wat een gedoe. Ik begin te mopperen. 'Misschien moet je toch je schoenen maar aandoen', oppert de man. En dat doe ik dan maar. Heel gentle biedt hij mij zijn T-shirt aan, staat daar in zijn blote bast, zodat ik mijn voetjes goed schoon kan poetsen alvorens mijn sneakers aan te trekken. Dat kost best nog wel moeite omdat mijn voeten zo stroef zijn door de kou en het vocht. Maar goed, het lukt en opgelucht loop ik naast de man verder. 

Dan begint het te regenen. We zijn inmiddels zo'n beetje de enigen nog op het strand. Er is geen kip meer, behoudens de twee hanggliders die nog steeds speels als vogels spelen met de thermiek. Wij ondertussen raken al snel helemaal doorweekt en we worden moe door dat gezeul door dat zware losse zand. 'Oeps, waar zijn we mee bezig', denk ik bij tijd en wijle. Soms mopper ik een beetje tegen de man die voor mij uit loopt en veel te snel gaat. Hij loopt nog steeds op blote voeten en kan door het water lopen. Ik ben genoodzaakt door het droge, mulle zand te lopen. Ik raak geregeld op achter. 'Je gaat te hard voor mij, hoor', zeg ik dan zielig en dan gaat hij braaf achter mij lopen zodat ik het tempo kan bepalen. Maar ja, dan zie ik weer iets dat ik moet fotograferen of filmen en dan haalt hij me weer in. Zo gaat het een kleine acht a negen kilometer door en dan... ja dan.. eindelijk, zien we de strandtenten van Castricum aan Zee weer opdoemen. Eerst die van Bad Noord, een hippe strandtent die aan de strandopgang naar de camping van Bakkum ligt. Die camping die voornamelijk wordt bevolkt door hippe Amsterdammers die daar allemaal hippe caravannetjes hebben staan. En dan, ja dan, eindelijk komen de strandtenten van Castricum aan Zee weer in zicht. Deining, Zoomers. De lucht klaar op dat moment ook weer op. De eerste avondlijke bezoekers betreden het strand. Terwijl zij richting de zee lopen, klimmen wij steunend en kreunend weer omhoog. We zijn echt doodmoe, helemaal koud door de natte kleren, mijn phone is zelfs vochtig geworden, mijn lederen wandelhoed hangt slap op mijn kop, onze ogen liggen diep in de kassen, onze huid is helemaal een beetje grauw van vermoeidheid. Oei, even een strandwandelingetje maken, zoals we dat begin van de middag tegen elkaar zeiden, dat is toch wel weer een fikse lange afstandswandeling geworden, compleet met ontvelde voeten (bij mij dan) en met flink vermoeide stramme lijven. 

We pakken de stappentellers erbij. We hebben bijna 20 kilometer gelopen, wat al best veel was voor een strandwandelingetje, 'maar', zegen we tegen elkaar, 'die laatste tien kilometer die moet je eigenlijk dubbel tellen, die waren zo loodzwaar. Da's toch best weer even een prestatie en heel goed voor onze conditie-opbouw.' Daarna zeggen we niet veel meer, we lopen nog een stuk naar het parkeerterrein, stappen moeizaam in en rijden weg.  Volkomen uitgeteld zitten we in de auto terug naar huis alwaar we a.s.a.p. onze vieze natte kleren uit trekken en onder de hete douche gaan staan. 

Deze wandeling zouden we eerst de Jan van Speykwandeling noemen, naar de naam van de vuurtoren van Egmond aan Zee. Maar het feit dat we op blote voeten liepen, ik althans de helft maar de man de hele wandeling, twintig kilometer lang, maakt zoveel indruk op onszelf, dat we deze wandeling naderhand toch maar de Blote Voeten Wandeling hebben genoemd. 

zondag 4 juli 2021

RONDJE UITGEESTERMEER (VOORBEREIDEND WANDELEN VIII)

Het is al drie weken geleden sinds we voor het laatst wandelden, althans, sinds we een lange afstandswandeling liepen. Tussendoor heb ik af en toe een stuk in de buurt gelopen, maar als dat zes kilometer was, dan was het veel. De man heeft een paar keer een woon-werk wandeling gedaan van in totaal 20 kilometer per keer. Maar ook da's best al eventjes geleden. 

De afgelopen weken bedachten we smoesjes om niet te gaan, ik kan het niet anders omschrijven. Okay, dat het nu net op de dag dat je echt, nee nu echt, zou gaan wandelen, de hele godganse dag gaat regenen, dat rekenen we niet mee als smoes. Want zeg nu zelf: wie zou dat voor zijn plezier doen, de hele dag in de stromende regen door het bos, de duinen en over het strand van Callantsoog wandelen - want die wandeling had ik al een tijdje geleden  uitgezocht - om een beetje te lopen soppen in je wandelschoenen. Forget it! Maar dat we dan de zondag erop echt wel zouden kunnen wandelen, maar ervoor kozen om de hele dag in de achtertuin kranten en boeken te lezen, onder het genot van een kopje koffie en later op de dag van een glaasje wijn, onderwijl het onderwerp wandelen zorgvuldig vermijdend in onze gesprekken, tenminste, dat we dan tegen elkaar zeiden: 'Ja, dat etentje gisteravond, dat hakte er wel in he, met al die wijntjes. En het werd best laat. Ik ben nu gaar, joh, oeh, ik kan zo slapen'.' Ja', knikte de man, 'we hebben ons kruit verschoten, laten we maar lekker chillen vandaag.' Dat is dus een grote smoes! Want je kunt best de dag na een avondje uit wandelen. Sterker nog, je knapt er reuze van op. Vermoeidheid en een licht katertje verdwijnen als sneeuw voor de zon zodra je stappenderwijs weer een mooie nieuwe omgeving verkent. 

De wandeling naar Callantsoog moet echter toch nog steeds even wachten. Bij het ontwaken vanochtend namelijk,  spreken we af om nu echt, nee nu echt, weer te gaan wandelen, maarrrr.... En zoals dat gaat met lang samenwonende koppels hebben wij 1 gedachte: ''We gaan gewoon lekker in de buurt lopen. Daar is het ook mooi en een rondje rond het meer is  toch evengoed nog dertien kilometertjes. Precies goed en dan houden we in elk geval de vaart er een beetje in, weet je. Anders hebben we voordat we het weten, straks vier weken niet gewandeld. ' We hadden dus gewoon geen zin in eerst een stuk rijden en dan met zo'n wandel-app weer  dom verkeerde paadjes inlopen. 

Het wordt dus een rondje Uitgeestermeer, of Eutgeestermeer, zoals wij Zaankanters het noemen. De naam van dat rondje doet vermoeden dat je om het hele Uitgeestermeer wandelt, maar dat is niet het geval. Je wandelt langs het zuidelijk deel van het meer. Hoe dan ook, het is werkelijk waar een skitterende stukkie lopen, wat wederom zaans is. 

Na het ontbijt knopen we onze wandelschoenen dicht, bekijken onszelf tevreden (niet dus) in de spiegel want wat zie je er toch gaaf uit in een halflange broek, een sportief a-seksueel T-shirt en met van die wollen sokken in een paar enorme wandelboots. Totaal onelegant. Gelukkig is daar die stoere lederen hoed die nog een beetje cachet meegeeft aan mijn looks. De man kan het beter hebben, sportieve kleding. Het staat 'm kek en die franse platte pet kleedt het geheel echt supermooi af. 

'Nou ja, dan ben ik maar eens een keertje niet sexy', denk ik terwijl ik de deur achter mij dichttrek.  We vertrekken om een uurtje of tien, half elf. Al snel biechten we aan elkaar op dat we allebei dus een beetje wandelmoe waren en zelfs dachten: 'moeten we die wandelretraite van 3 maanden volgend jaar nog wel doen?' 'Gek is dat, blijkbaar hoort het erbij', constateren we, 'even zo'n terugvalmoment. De sjeu van de eerste wandelingen, het ontdekken van het wandelen an sich, is voorbij. En wat komt er dan voor in de plaats? Een terugvalmomentje, blijkbaar. ' 'Maar we geven niet op, toch, we gaan gewoon hoor, volgend jaar.' 'Ja, natuurlijk, we gaan gewoon.' En we babbelen over of we misschien toch een tentje mee moeten nemen en een echt goede fotocamera en dat we als het daar warm gaan worden, we al om zes uur moeten gaan lopen en nog veel meer. 

Eerst lopen we simpelweg door onze eigen woonwijk die ophoudt aan de westelijke rand van Krommenie. We kiezen ervoor om het bruggetje over te gaan bij Busch en Dam, lopen vervolgens over het smalle paadje langs de boerderij met het knal-oranje dak  en slaan rechtsaf. We nemen de weg over Busch en Dam richting Krommeniedijk. Passeren de prachtige boerderijen en de - door grote, goed verzorgde  tuinen omringde -  huizen en de enige echte boerderij-camping die Krommeniedijk rijk is. Komen bij het dijkje met de fraaie verwaaide wilgenbomen en zien fort Krommeniedijk al opdoemen. Meestal - als we een rondje Krommeniedijk lopen - slaan we bij het fort rechtsaf, Krommeniedijk in, maar nu gaan we rechtdoor. Op naar Uitgeest, onze buurgemeente. We laten het fort achter ons, wandelen achter elkaar en kijken naar het oude land rechts van ons, waar van die berkenbossen in moerassige grond staan, boompjes die volgens mij al honderden jaren oud zijn. Links kijken we uit over kilometerslange - lege, want er staat geen koe meer vandaag de dag - weilanden van Uitgeest. 

Het land is schitterend mooi zo in de zomerse juli-warmte. Overal horen we vogeltjes zingen, veelal in het riet langs de sloten. Inmiddels heb ik geleerd van een paar internet vrienden, dat dat of de Kleine Karekiet is of de Rietzanger. De uitbundig bloeiende voorjaarsbloemen in de bermen hebben plaatsgemaakt voor meer ingetogen bloeiers zoals hoge schermbloemen (zijn dat Berenklauwen, vraag ik me altijd weer af) en Distels. Overal zoemen bijtjes en andere insecten. Sommige velden zijn bruinrood van de bloeiende zuring. Kikkers rommelen in de slootjes en af en toe hoor je er eentje kwaken. Her en der staan kleine kuddes jonge koeien ('zouden dat nu pinken of vaarzen zijn?') en schapen met hun inmiddels groot-gegroeide lammeren. 

We worden gepasseerd door flink wat fietsers maar gelukkig is deze weg breed genoeg. Gewoonlijk, door de week, rijden hier ook best wat auto's. Maar omdat het zondag is, zijn het dus voornamelijk fietsers en een enkele wandelaar.  Geen boos geroep van half overspannen wielrenners dus, die vinden dat die wandelende oudjes maar op moet krassen. Misschien past dat roepen ook wel niet zo bij de aard van de bevolking:  gemoedelijke Zaankanters en Uitgeestenaren. 

Na zo'n vijf kwartier belanden we bij de grens Krommeniedijk- Uitgeest. We komen langs een van de twee campings die Uitgeest rijk is, het staat al redelijk vol met caravans en tenten, en passeren daarna de verhuurder van roeiboten en kano's. Die heeft zo te zien goede zaakjes gedaan, flink kunnen investeren want hij heeft zijn schuurtje omgebouwd tot een heus etablissement. Leuk om te zien, mensen die af en aan lopen met kano's en daar te water gaan. Even overwegen we om daar op te steken en op het terras een kop koffie te drinken. 'Maar nee', zeg ik, 'kom, we gaan nog even door naar Het Havenrijck. Dan kan ik meteen even navraag doen of ik daar het zestigers-feest met mijn ouders zou kunnen geven en een offerte opvragen. '

We slaan het pad in richting het meer, komen langs de hoge houten loodsen waar allerlei boten en bootjes opgeslagen zijn en belanden uiteindelijk bij de jachthaven van Uitgeest, waaraan Het Havenrijck ook gelegen is. Altijd heerlijk om hier te zijn - zo gaaf om al die mooie boten en bootjes te bekijken - en we nemen plaats op het prachtige terras. Het zit er al aardig vol, met voornamelijk senioren die koffie met een taartje nemen en even op zijn Zaans of op zijn Uitgeests een praatje maken met de bediening. Omdat wij echt geen senior (willen) zijn, nemen we alleen maar koffie. Ruut een dikke Macchiato en ik een straffe cappuccino. We zitten er ongelooflijk lekker, zo in de schaduw van de grote parasols. Ik laat me bij het afrekenen informeren door de dame die zichzelf omschrijft als de feesten-manager - ze maakt me echt onwijs enthousiast, ik zie ons hier al helemaal feesten met familie en vrienden - en daarna vertrekken we weer. We maken nog even een praatje met een stelletje op leeftijd dat met melancholieke blik de prachtige boten en jachten bekijkt. Vol enthousiasme vertellen ze over vroeger, toen ze ook een mooie boot hadden en daarmee zelfs naar Frankrijk voeren. 'Maar ja, het is een kostbare hobby hoor, je hebt je kosten voor onderhoud en stalling. En zo'n boot moet echt bijna jaarlijks op de helling. Eigenlijk kun je er beter eentje voor een maand huren.' We knikken, hadden ons dat ook al bedacht, zeggen we. Hoe vaak wij niet hebben lopen mijmeren, zeggen we,  bij het zien van die bootjes maar dan inderdaad zoiets zeggen van: 'maar ja, daar ben je vast dag en nacht mee bezig en al dat onderhoud, da's niks voor ons, he. En dan moet je ook nog een vaarbewijs halen. Nee, da's echt niks voor ons.' 

Na dit inzichtgevende gesprekje wandelen we verder. We verlaten het terrein van Het Havenrijck en de jachthaven en slaan linksaf. We gaan verder over een heel smal wandel- annex fietspad dat ons al snel naar de rand van het Uitgeestermeer brengt. Jongens, wat is hier toch altijd wonderschoon! We hebben hier best al vaak gefietst en gewandeld, maar het blijft altijd zeer aan je ogen doen, zo mooi. Op het meer wordt gevaren door kano's, zeilboten en ander varend spul. De zon doet het water schitteren. Het licht is bijzonder mooi vandaag, het is zonnig maar er hangt ook een lichte nevel in de lucht. De bermen staan hier berstensvol blommen. Naast de eerder genoemde Schermbloemen en Distels zie ik allerlei andere soorten staan waarvan ik niet eens de naam weet. Ja, Klaverbloemen, Akkerwinde, Bramen, Wilde Chichorei, die herken ik wel. Maar er staat nog zoveel aan bloemen die ik niet bij naam ken. En sommige heb ik echt nog nooit gezien, zoals de piepkleine paarse klokjes met een geel hartje, in het riet staan ze. De man wacht weer lijdzaam op de vrouw die voortdurend overal - van alle bloemetjes die ze tegenkomt - foto's van maakt. Op een gegeven moment wordt hij het wel een beetje zat en prikt voortdurend met een scherpe rietstengel in mijn kont. 'Hopla, doorlopen jij!' 

Hier is het wel even inboeten voor wat betreft de wandelruimte. Gelukkig is het fietsvolk ook hier beleefd en beschaafd en wordt er tijdig aan de fietsbel getrokken om aan te geven dan men in aantocht is en wij maar even in ganzenpas moeten gaan lopen. De meeste fietsers bedanken ons vriendelijk bij het passeren. Good vibes dus hier langs het Uitgeestermeer. We houden even halt bij de oversteekplaats voor kanovaarders. Leuk om naar te kijken. Ze rollen hun kano vanuit het water van De Ham (een klein meertje dat bij Krommeniedijk hoort) hier de berm op over grote houten rollers, tillen 'm over het pad om 'm in de berm aan de andere kant weer in het water te laten rollen. Daar stappen ze omzichtig weer in die wankele vaartuigen. En peddelen vervolgens fluks verder het meer over. 

Aan het eind van het pad is het altijd leuk om even te kijken bij de fraaie, goed in de lak gezette zeilbootjes van de Zeeverkenners. Die houden daar huis in een speciaal voor de club ingerichte boerderij met een groot stuk land erom heen waar ze voetballen, badmintonnen en andere wildebrasspelletjes doen. Als ze geen spelletjes doen, zijn ze aan het zeilen. We wandelen over een vlonder rond de boten en kijken vandaaruit naar de overkant waar we het eilandje De Woude zien liggen, ook een schitterende plek om te wandelen en even uit te rusten in een van de twee hippe eetcafe's die het eiland rijk is. Langs de rand van De Woude loopt een wandelpad van zo'n 8 kilometer. Ik heb die al een keer of drie, vier keer gelopen. 

Voorbij de Zeeverkenners gaat het pad rechts en daar verandert ook het karakter, de sfeer. Het is een wat meer functioneel pad, de berm is hier kortgeschoren, maar wat hier zo spectaculair is, is het uitzicht. Rechts wederom kilometerslange weilanden (waar 's winters lange lage lichtstralen het land kussen) en links de Nauernasche Vaart waarin het wemelt van de boten en bootjes en dat is heerlijk om naar te kijken. Sloepen, zeilbootjes, pleziervaartuigen, de passagiersboot van de Zaanse Schans naar Alkmaar en dit keer vaart er zelfs een peperduur groot jacht met allemaal keurige - naar ons idee Haarlemse, want we horen deftige R-etjes - meisjes aan boord. 'Die vieren daar vast een examenfeestje op pappa's jacht van een tonnetje of twee, drie', smiespelen we tegen elkaar. 

Aan de overkant van de vaart ligt Markenbinnen, een schattig klein gehuchtje vol popperige huisjes en daarvoor ligt de provinciale weg tussen de Zaanstreek en de Rijp. Langs dit stuk van het wandelpad ligt zowaar een echt Rust-boerderijtje, althans, het is eerder een dijkwoning gelegen aan de Vaart, en je kunt er lekker even zitten op de romantisch landelijk gestylede houten banken. 'Pak gerust wat te drinken', staat er uitnodigend op het schoolbord. Omdat we toch echt wel weer een beetje moe zijn, het is in kilometers misschien niet zover, maar het is broeierig warm - onweerswolken pakken zich samen in het Zuiden - besluiten we tot een korte pauze. 'Ik neem een beetje water', roept de man opgetogen en hij laat een bekertje vollopen in het buiten-keukentje. Drinkt zijn beker in een teug leeg. 'Zou je voor mij ook wat willen inschenken, met een scheutje limonade erbij', vraag ik. Met alle liefde vult de man het bekertje weer met water, giet er een scheut limonade in en zet dat met een plof op de houten tafel. Dorstig zet ik de beker aan mijn lippen maar wat ziet mijn oog?! Er drijven insectjes en andere niet te definiëren dingetjes in mijn limonade. 'Echt hoor, nee, echt, dit ga ik niet drinken hoor, sorry, maar er drijven beestjes in', roep ik. Ik inspecteer de inhoud nog eens goed. Zie dat er op de bodem van mijn beker een dikke laag drab ligt, steek mijn vinger erin en schep de rommel omhoog. 'Ieiek!! ' Ik pak een andere beker en zie wat het euvel is. Dit servies staat altijd buiten en - zeker als het slecht weer is -  belandt er van alles aan blaadjes en andere rommeltjes op de bodem van de bekertjes. En daar gaan weer insecten lekker in rommelen. Ik pak de afwasborstel en was mijn beker om, vul 'm opnieuw met fris helder water et voilà. De man verwacht dat hij vanavond misschien wat vaker naar de wc moet, zegt hij. 

Neemt niet weg dat we dit echt uber schattig vinden, zo'n romantische uitrustplek waar je lekker even wat kunt drinken. Er ligt zelfs een stapeltje fijne tijdschriften die je tijdens je rustmoment kunt doornemen. 

We klimmen de berm weer op en lopen verder over het pad. De fietsers zijn nog steeds vriendelijk en we begroeten elkaar vrolijk. Een heertje neemt zelfs zijn hoed even voor mij af, in de hoop dat ik dat terug doe bij hem - ik draag mijn lederen wandelhoed vandaag tenslotte - maar 't moment gaat te snel voorbij. Gelukkig kan ik 'm nog wel even toelachen, ik houd erg van zulke grappige, licht theatrale gedragingen. 

We komen aan het eind van het pad en naderen molen De Woudaap. De trots van Krommenie! Links van ons schittert nog steeds de Nauernasche Vaart met aan de overkant de loodsen van het Industrieterrein van Wormerveer en veel boten die doordeweeks van alles vervoeren, veelal materiaal voor de bouw. Langs de berm groeit reusachtig groot Hoefblad, wat een schitterend gezicht is dat! Ik kom er amper bovenuit met mijn 1.67 m. Nooit eerder is mij opgevallen dat die daar in zulke grote getale en zo hoog groeien. Volgens mij zijn al die regen en dat broeierige weer van de laatste tijd debet aan de onstuimige groei van dit soort planten. We wandelen door met inmiddels best wel hongerig buikjes. Rechts kijken we uit over het laagliggende poldergebied vol watertjes en slootjes. Ganzen lopen groepsgewijs gakkend over het land, roofvogels zoals de buizerd, zweven met gefocuste blik, erboven. 

Als we De Woudaap voorbij zijn, moeten we nog zo'n kleine twee kilometer lopen en dan zijn we bij de Nauernasche Vaartdijk. We kunnen rechtsaf, Krommeniedijk weer even in of rechtdoor. We besluiten om langs de vaart te blijven lopen, rechtdoor dus. De dijk leidt langs allerlei grote hippe woonboten met dito tuintjes links van ons en prachtig opgeknapte oude, grote huizen en nieuwbouwwoningen rechts van ons. Uiteindelijk passeren we het oude fabriekje Rapido dat al heel lang geleden zijn fabrieksstatus inruilde voor een woonbestemming. Er woont een aantal gezinnen in dit schitterende oude pand en in het ernaast gelegen monumentale huis. In de voormalige fabriekshal kwamen de man en ik vroeger nog wel eens op gave feesten met goeie bands. Dat was in de tijd dat we nog jonge fieve twintigers waren en we vrienden en kennissen hadden in een hip links circuit in Krommenie. Die lui gaven hele goeie feesten. We halen al wandelend herinneringen op. Maar verbazen ons er ook over dat de voormalige oude, licht verkrotte huizen langs de dijk, zo mooi opgeknapt of zelfs helemaal vervangen zijn. De uitstraling is hier helemaal een beetje sjiek geworden. Vroeger was het best wel een beetje rommelig altijd langs de dijk, een beetje sjabbiesjiek. Nu is het een plek met woningen waar gezien de huidige woningmarkt, vast wel een tonnetje of zeven, acht of nog meer voor wordt neergelegd. 

Onderweg had ik al bedacht dat ik de man zou proberen te verleiden tot een lunch in het dorp, bij Eetcafe- restaurant Atlantic. Hij wil! Hongerig lopen we snel het oude centrum van ons dorp in en ploffen zo rond half drie neer op het zalige terras achter het cafe en laven ons aan een heerlijk maaltje. Het is gezellig druk, het doet helemaal een beetje mediterraan aan. Grote families om lange tafels zitten lekker te eten en te kletsen. Het leven is goed in Krommenie. 

Thuisgekomen zien we dat we toch zo'n kleine 15 kilometertjes in de benen hebben. We hebben er wel wat lang over gedaan, 'maar', zegt de man, 'dat komt omdat jij overal moest stoppen om foto's te maken', en hij kijkt er heel erg zielig bij, de arme donder. 

Volgende keer maar weer een echte lange afstandswandeling, spreken we af.