zondag 20 juni 2021

DE GROTE ONTKENNING

Voor alle zekerheid check ik de afspraak nog eens. Ja, ik heb het goed onthouden, half tien in de ochtend, locatie Wormerveer. Dat zou ik nog best goed redden, zo, op de fiets. Ik pak mijn tas in, sleutel van de voordeur en schuur houd ik bij de hand, het sleuteltje van mijn fietsslot graas ik in alle snelheid van het gangkastje. En gaan! 

Ik heb er best zin in. Na zo'n kleine drie jaar ben ik toe aan wat anders. Dat paarse montuurtje was toen nog wel hip, die grijze beeldschermbril met dat halfronde montuur ook. En dan dat frisrode leesbrilletje dat ik overigens nooit draag, want ik lees nog steeds het beste zonder bril, 't kan er nog net aan mee door, maar eigenlijk... eigenlijk raakt het allemaal een beetje gedateerd. Ik ben toe aan een aantal nieuwe hippe brillen. Bij andere ladies had ik al gescout wat zij dragen: van die leuke hippe revival ziekenfondsbrilletjes zie ik ze dragen, zo gaaf! Die wil ik ook! Want, toen ik veertien was had ik er ook zo een - niet dat ik 'm opzette, alleen in de klas om op het schoolbord te kijken maar verder.. forget it - maar het is iets uit een tijd waar ik nog steeds veel van houd: de seventies. Ik wil een brilletje zoals toen. Een ziekenfondsbrilletje. Een voor veraf (een goudkleurige), een voor het beeldscherm (een zilverkleurige) en een om mee te lezen (kleur maakt niet uit). En een zonnebril op sterkte (liefst een blauwe met blauwe glazen). Bij deze opticien koop je er twee voor de prijs van een, dus dat komt goed, dat met die prijs. 

Vanwege het warme broeierige weer ben ik behoorlijk zweterig. Als ik de brillenzaak inloop druppelt het zweet vanonder mijn haar over mijn gezicht. Snel zet ik mijn zonnebril af; door het ge-adem vanachter mijn mondkapje stijgt er naast de damp door het zweten ook nog eens warme adem onder mijn brillenglazen omhoog. Bril beslagen! Ik zie zo goed als niks meer.

Maar goed, ik mag meteen door naar de meetruimte, want ik ben de eerste klant van vandaag. De optometriste zet mij fluks op de kloeke groene stoel, duwt behendig het meetapparaat met de twee ronde uitsparingen voor de ogen voor mijn gezicht. Duwt een beetje tegen mijn achterhoofd, terwijl ze de hoogte van het apparaat bijstelt. Meteen beslaan de glaasjes. Ik knipper met mijn ogen. Ze merkt het op en veegt snel de damp eraf. En begint met de meting. Gaandeweg merk ik dat mijn zicht bar slecht is, ik moet af en toe flink met mijn ogen knipperen voordat ik de lettertjes op het bord goed zie. Vaak wordt het zicht wat beter als ik heb geknipperd. Soms zie ik echt geen snars, maar dat komt vast doordat de glaasjes steeds weer beslaan. 'Pfoe, wat een gedoe', denk ik. 'Ik had beter volgende week kunnen gaan; dan hoef je geen mondkapje meer op en dan is het niet meer zo benauwd buiten.'  Ik ben nog niet uitgedacht of de optometriste begint over volgende week, als de mondkapjes misschien niet meer hoeven. 'Wij blijven het nog wel verlangen van onze klanten, hoor. We zitten zo dicht bij elkaar in een kleine ruimte.' Ik knik om te laten merken dat ik het begrijp. Ze duwt weer twee nieuwe glaasjes voor mijn ogen. 'Wat is beter, A of B?' Ik staar naar het rode en het groene vlakje. Moet me op het rode concentreren omdat ik groene goed genoeg zie. Knipper weer met mijn ogen en ja, het wordt scherper. 'A', zeg ik, 'A is beter.' 

Opmerkelijk snel is de meting klaar. De optometriste bergt de glaasjes op in een kistje vol andere ronde glaasjes, sluit het deksel en draait zich naar me toe. 'Tja, op zich hoeft u geen nieuwe bril, hoor, uw sterkte is ten opzichte van de vorige meting gelijk gebleven.''  'Oh', zeg ik verbaasd, want eigenlijk dacht ik zelf gemerkt te hebben dat het achteruit was gegaan. 'Maar uw zicht is flink verminderd.'  'Huh', denk ik, 'wat zegt ze nu. Dit snap ik even niet.' Voordat ik kan vragen wat ze bedoelt, zegt ze maar meteen waar het op staat. 'Kijk, uw brilsterkte is misschien wel gelijk gebleven, maar uw zicht ten opzichte van drie jaar geleden is van 120 naar 90 afgenomen. Dat is een flinke achteruitgang. U zult het misschien welk merken, dat u slechter ziet.' Ik kan niet anders dan dat beamen. Ze vervolgt: 'dat betekent dat u bijna wel zeker staar aan het ontwikkelen bent.' 'Hu, uhm', zeg ik en verder niks want dit moet ik even verwerken. 'Ja, kijk, bij het ouder worden',  en ze krimpt een beetje in elkaar ter verontschuldiging en kijkt me aandachtig aan vanonder haar blonde lok, 'bij het ouder worden neemt de helderheid van de lens af. De lens wordt troebeler. Daardoor neemt uw zicht af. Het is nog niet zo slecht dat het geopereerd moet worden. Dat kan jaren duren, of het kan sneller nodig zijn. 'Okay,' zeg ik, 'ik snap het nu. Staar, ja, staar komt bij mij in de familie voor. Mijn ouders hebben het ook.'  Als bijna zestigjarige ken ik mezelf inmiddels goed genoeg om te weten dat ik dit even in stilte moet verwerken. Klaar nu met de meting. 'En laat de aanschaf van hippe nieuwe montuurtjes ook maar even zitten', denk ik. 'Ik wil hier weg.'

Ik spreek af dat ik binnenkort nog eens langskom, om ondanks dat ik geen nieuwe glazen nodig heb, ik toch een paar andere brilletjes wil komen uitzoeken. 'De informatie van de meting slaat u toch op? ' Ja hoor, die slaan we op.'  Ik neem afscheid. Aangeslagen loop ik naar buiten, maak het slot van mijn fiets los en wandel een stukje verder. Vlakbij is een leuk kledingzaakje. Ik ga maar een paar hippe shirtjes kopen in plaats van een paar hippe brilletjes. 

Even later, met een tasje vol nieuwe shirtjes achterop, fiets in naar huis. 'Zo begint het', denk ik. 'Zo begint de aftakeling. Pats, daar krijg je dit zo even te horen. U heeft staar. Bam, dat moet je dan maar eventjes in je eentje verwerken. Wat staat  me de komende jaren nog meer te wachten? Of zou het toch door die beslagen glaasjes komen? Zal ik volgende keer nog eens laten meten? Zonder mondkapje en zonder bezweet voorhoofd?' 

' Kijk, zo begint het, denk ik vervolgens nog een keer. Zo begint het Venus. De Grote Ontkenning.' Het is begonnen! 

maandag 14 juni 2021

DE WANDELING VAN DE DAG (voorbereidend wandelen VII)

'Kom maar vroeg', appte ik vooraf, 'want het wordt mooi weer. Dan zijn we voor de ergste warmte weer terug. Uurtje of negen doen?' Vonden ze prima, mijn schoonzus en zwager. Negen uur zouden we bij ons huis vertrekken. De wandeling was dit keer door mij uitgezocht en voor hen nog een grote verrassing. Ik had de wandeling Bloemendaal - Overveen (optie Bloemendaal - Zandvoort) uitgezocht, 15 a 16 kilometer, een NS-wandeling die ook te vinden was onder Wandelnetwerk.nl Vorige week had ik 'm al uitgedraaid. Hij lag al dus enige tijd in het printerbakje op zolder. Zaterdagavond laat had ik 'm er maar eens uitgeplukt, maar omdat ik best wel een beetje moe was, had ik de wandeling nog niet bestudeerd. Dat zou ik de ochtend erop doen: vroeg eruit en dan tijdens het ontbijt even goed kijken hoe de wandeling zou gaan. Waar zouden we starten, waar lagen de tussenstops en waar zouden we eindigen.  En misschien kon ik 'm ook meteen even opsnorren op de wandel-app. 

Kwart over acht por ik de man uit bed. 'Opschieten joh, ze komen zo, om negen uur. We moeten nog douchen, ontbijten en onze tas inpakken. ' 'En', denk ik heimelijk - want ik wil niet laten merken dat ik last minute voorbereid, net zoals de man dat altijd doet - , ' ik moet nog even snel de wandeling screenen, tijdens het ontbijt.' Redelijk snel zitten we aan het ontbijt. Althans, de man, ik krijg geen hap door mijn keel want: 'Wat een rare beschrijving van deze wandeling,  mensenlief, ik snap er geen jota van. Dit lijken wel zes verschillende wandelingen op een uitdraai. Wat gek...' Diep gefocust bestudeer ik nog eens de beschrijving. Mompelend dat ik het nu  misschien wel een klein beetje begrijp; 'Ooooh jaaaah, maar toch... Jaja, dus je begint bij Santpoort Noord, ik dacht in Bloemendaal, maar 't zal wel, en dan wandel je door bos en duin naar het strand en dan wandel je naar de strandopgang en dan weer terug duin en bos in richting uhm... oh ja, hier staat, er zijn twee opties: de eerste eindigt in Zandvoort. Daar kun je op de trein stappen.'  'Zandvoort', reageert de man, 'moeten we daarnaar toe, en dan daar de trein weer in?' 'Ja, denk 't. ' 'Maar, als je  terug wil treinen naar Santpoort Noord vanuit Zandvoort, dan moet je toch helemaal via Sloterdijk?' 'Slik, echt?? Verdorie, ik snap er steeds minder van, van deze wandeling. Maar, kijk, je kunt ook in Overveen eindigen. Daar kan je wel direct terug treinen naar het beginpunt. En dan kom je langs allemaal prrrrachtige bezienswaardigheden, zie je wel,  zoals het bezoekerscentrum. Dat zit in een art-deco gebouw middenin het bos.'  'Nou', riposteert de man, 'ik zoek wel een andere wandeling uit hoor, dit lijkt nergens naar.'  En hij begint te zoeken op wandelroute.nl. 

Lichtjes opgelucht - de man lost mijn probleem op tenslotte (eigenlijk, ik voel me schuldig, heb me waardeloos voorbereid op deze wandeling) - sta ik op en zie onze wandelpartners al breed lachend voor het voorraam staan zwaaien naar ons. Het is nog geen half negen. 'Hoi, we zijn een beetje vroeger, we waren om kwart over zes al wakker, dus... ' 'Ja, hoi, okay... kom binnen.'  Vol enthousiasme lopen ze door naar de tuin, alwaar ze me de oren van het hoofd vragen over alle planten en andere leuke tuin-dingen waar ik graag over praat. Dat kletsen gaat wel weer van mijn voorbereidingstijd af, maar och... Ondertussen hebben we nog steeds niet echt De Wandeling Van De Dag klaarliggen. Binnen zit de man ingespannen gebogen over zijn phone. Verwachtingsvol lopen schoonzus en zwager weer naar binnen en vragen of we al gaan. Wij echter moeten nog van alles bij elkaar schrapen, de tas vullen met broodjes en flesjes water, een subrolletje wc papier pakken 'voor als we onderweg moeten poepen of plassen' , de oplader voor de phone zoeken (nog steeds niet zo'n power-bank gekocht dus) en ons nog supersnel insmeren met zonnebrandcreme factor 50. Onderwijl pratend alsof De Wandeling Van De Dag er gewoon wel al is. 'We beginnen bij Santpoort Noord, daarna leid ik jullie wel verder.' Vol vertrouwen stappen schoonzus en zwager bij ons in de auto en laten zich naar Santpoort Noord leiden. 'Bij het station gaan we beginnen.' 

Daar aangekomen, het is nog lekker vroeg,  tegen half tien, nog niet al te warm, gaan we het tunneltje onder het station door en belanden aan de achterkant. 'U ziet hier een manege. Ga hier rechtsaf en dan na 400 meter linksaf', aldus de beschrijving. Opgetogen loop ik voorop: het gaat goed, want we kunnen hier rechtsaf en de omschreven manege zien we duidelijk liggen. Maar na 500 meter zie ik nog geen afslag naar links. Na 800 meter nog niet.  Ik deel mijn twijfels, maar mijn wandelgenoten maken er geen punt van. 'Volg hierna de rood-witte markeringen van het Kustpad', gaat de beschrijving verder. 'Jongens, we moeten gewoon naar de rood-witte bordjes kijken en die volgen.'  Braaf doet men wat ik zeg. Zwager met zijn haviksogen ziet de markeringen al van verre en neemt gaandeweg steeds meer de leiding over. 't Zit gewoon in hem. We lopen ineens door Driehuis, langs Westerveld, het crematorium en ik heb inmiddels een mega groot vraagteken boven mijn hoofd - hier repte de NS wandelbeschrijving he-le-maal niet over, toch, over het crematorium - maar ik stap dapper door. Lekker dat anderen the lead nemen, dan kan ik - zoals ik ben - dromerig erachteraan hobbelen en fotootjes maken. 

We komen bij Slot Beeckestein. Ik kende het wel al van eens een wandeling met een vriendin, maar mijn wandelgenoten kennen het nog helemaal niet. Voor hun is het een echte enorme eye candy. Voor mij trouwens ook nog steeds. Het prachtig aangelegde frans - engelse park, het oogstrelende witte kasteeltje met de machtig mooie vijver ervoor, alles klopt hier.  Sprookjesachtig is het. De grote witte beelden in de tuin kijken lacherig op ons neer. 'Vier verdwaalde wandelaars, maar wat zijn ze enthousiast'. Ik hoor het ze denken. We wijzen van alles aan en belanden achter het kasteeltje. Daar is in een dromerig huisje een cafetaria gevestigd - helaas nog nog steeds zonder terras - en we bestellen koffie met appeltaart. Verorberen dat vol smaak, gezeten op het keurig getrimde grasveld voor het kasteeltje. In de schaduw van de vele, hoge bomen. Luisterend naar de gitarist die vlakbij op zijn instrument zit te tokkelen. 

We verlaten het terrein van slot Beeckestein en langs de snelweg lopend - dit was niet echt helemaal de bedoeling maar a la, we zijn hier nu eenmaal beland - pakken we toch maar good old google maps erbij. We tikken in hoe we zo snel mogelijk, te voet, bij het strand kunnen komen. Eerst nog even een discussie over welke Strandslag. Het wordt Strandslag Zeeweg; ruim anderhalf uur wandelen hiervandaan. And up we go! Ineens lopen we door Velsen Zuid (Tjeeee, wat een kasten van huizen!!) en door IJmuiden (Zo, wat een gave Dudok-huisjes hier + wat een stijlvolle nieuwbouw) en komen aan de rand van het gebied Kennemerduinen. Hoera! Hier kwamen we voor. Voor de prachtige duinen en het heerlijk bos en voor de mooie weggetjes die ons naar het strand leiden. 

Zodra we het natuurgebied betreden en over hobbelige, oneffen paadjes lopen, voel ik mijn voetzolen branden als lucifertjes. En ik heb een kurk droge mond. 'Zullen we even stoppen en wat eten en drinken?'  We hebben - naar blijkt - alle vier enorme dorst: het is inmiddels rond half twaalf en een stuk warmer geworden. Gezeten op een bankje - met onze ruggen naar de zon gekeerd - peuzelen we onze bammetjes en drinken we onze veldflesjes al bijna helemaal leeg. Oeps, leermomentje voor de volgende keer: met zulk warm en zonnig weer moeten we zeker 2 x zoveel water meenemen. 

Ondertussen neemt het aantal bezoekers toe. Wandelaars, maar vooral ook veel fietsers. En weer veel van die Snelle Jelle's die al van verre klingelen (of heel hard roepen,  omdat ze geen bel hebben) dat ze erdoor moeten. We aanvaarden het maar, wat moet je anders? Onderwijl wisselen we steeds even van wandelpartner. Dan loop ik weer naast de man, dan weer naast schoonzus en dan weer naast zwagerlief. En maar kletsen. We kunnen niet alleen goed lopen, maar ook enorm goed kletsen. Heerlijk. 

De Kennemerduinen zijn echt ongelooflijk mooi, veel verstoven zandgedeeltes, hoge eenzame verwaaide sparren, heerlijk geurende naaldbossen, kreekjes met brak water en moerasplantjes.  We zien zelfs een hert voorbij schieten - we vroegen ons al af waar ze bleven want dit gebied staat bekend om zijn vele tamme hertjes - en er bloeit van allerlei moois. Vooral in het bosrijke gedeelte, daar staan grote hoge rododendrons, vast nazaten van de struiken in al die deftige tuinen hier van die grote Alice in Wonderland huizen. Een machtig mooi gezicht, die grote paars-lila bloeiende bollenbloemen tussen de bomen. 

Na anderhalf uur zijn we dan toch echt bijna bij het strand. We kunnen het haast niet geloven. Ik aanvaard inmiddels dat mijn De Wandeling Van De Dag toch niet helemaal gaat zoals het had gemoeten. Mijn wandelgenoten vinden het totaal geen punt.  Eigenlijk hadden we het strand binnen ruim een uur moeten bereiken, na 8 kilometer zo'n beetje, maar we zijn al drie uur verder en hebben er al zo'n 13 kilometer opzitten. Als het niet meer is. De klim over het laatste duintje voor de zee is onmenselijk, zo stijl. Ik red het haast niet meer en neem me heilig voor nu toch eindelijk die tien kilo af te vallen. Mijn man zegt hetzelfde. Dit is confronterend, zeg. Schoonzus en zwager zijn beduidend slanker en hupsen zo die stijlte op. Hoe krijgen ze het voor elkaar. 'Maar', houd ik mezelf voor, 'terwijl ik amechtig hijgend naar boven strompel door het stuifzand, de beloning zodadelijk is zoet. Want we gaan wat drinken in de strandtent en dan kan ik meteen even lekker gaan... plassen.' 

Oeps, bovenop het laatste duintje voor Strandslag Zeeweg staande moet ik even slikken. Het strand is groot en prachtig, maar... geen strandtent te bekennen. We kijken allemaal een beetje sip. Edoch, we herpakken ons. 'Nee, dan nemen we lekker een appeltje, da's ook goed tegen de dorst.'  We ploffen neer op het warme strand en het liefst waren we even een tukje gaan doen, maar ja, da's niet sportief he? We knagen op onze appeltjes en nemen de laatste slokjes water. Pauzeren wel wat langer dan normaal want tjeetje, wat is het hier heerlijk. Na ruim een half uur gaan we weer zitten en staan met krakende knietjes weer op. 'Zo, nu konden we geloof ik weer terug via het strand, daar verder een strandopgang op en dan terug door bos en duin naar Santpoort Noord, toch?'  Zwager heeft nu echt the lead overgenomen - mijn phone is ook weer eens leeg - en brengt ons back to reality. 'Nee, we kunnen niet over strand terug, we moeten terug naar de duinen en het bos en eigenlijk bijna het grootste deel weer terug over dezelfde weg.' Verlangend kijk ik nog even naar het strand, terwijl ik naast de man weer terug zwoeg door het inmiddels loeihete zand.  Bovenop het stijle laatste megahoge duintje begint zwager nog even te twijfelen, hij ziet namelijk een wel heel mooi zandweggetje linksaf door de duinen kronkelen.  'Zullen we daar langs gaan?' 'Nee, doe maar niet', zeggen we.  Dat pad leidt nergens naar toe hoor.' Ik zie ook een x aantal blote homo-mijnheren rondbanjeren in de duintjes aldaar. 'Ik denk dat we beter gewoon maar weer terug kunnen lopen.'  

Als we het stijle duin weer af-gejumpt zijn - 'Zo heeee, naar beneden is wel even lekkerder dan naar boven' - hervatten we onze wandeling weer over het verharde pad. Ineens komt ons een viertal op de fiets tegemoet. De voorste fietser is druk aan het praten met de mensen achter 'm. 'He, verhip, dat lijkt wel...' 'Broer!! Bart!! ' roep ik. 'Huh?'  Verbaasd stopt mijn broer, en met hem zijn vriendin (mijn schoonzusje) en hun twee vrienden. Ze fietsen breed lachend terug naar ons. We knuffelen elkaar en voeren een opgetogen gesprekje. 'Wat een toeval! Dat we nu juist net van het strand afkwamen en hier liepen. Hadden we iets langer gewacht, dan hadden we jullie nooit gezien!'  Mijn broer blijkt met zijn vriendin, twee Rotterdamse vrienden de schoonheid van zijn woonomgeving (hij woont in Haarlem) te showen. Ook zij dachten dat bij Strandslag Zeeweg wel een strandtent zou zijn. Ik help ze uit de droom. Ze nemen afscheid en gaan toch maar een stukje verder fietsen, naar Bloemendaal, daar zijn geheid leuke strandtenten. Wij wandelen weer verder: op naar het eind van deze inmiddels toch wel heel pittige wandeling. We zijn best wel een beetje moe, het is ook al halverwege de middag en erg warm. Ik zweet ervan. Dat we rond lunchtijd wel weer terug zouden zijn, was wel heel optimistisch gedacht (van mij). 

Maar toch, al snel vergeten we onze vermoeidheid, we lopen weer lekker pittig door, dan weer kletsend met die en dan weer met die. Andere bezoekers te fiets gaan inmiddels ook weer op weg naar huis en dan begint het gedonder. Zij zijn ook moe en warm en vinden dat wij, slome wandelaars, maar opzij moeten voor ze. Een vervelende vrouw, de ergernis - vast om iets heel anders, maar wij moeten het ontgelden - straalt van haar af. Ze zegt heel onaardige dingen tegen mijn man en schoonzus die voorop lopen. Die dienen haar van repliek. Snel fietst ze weg. Bah, wat een gedrag vertonen wij Hollanders toch op de fiets. Echt niet leuk! 

Als we weer in het koele, beschaduwde bos zijn, roept de man ineens naar een aankomende fietser: 'Heeee, Hans!!' Parbleu, het blijkt Hans, de gitarist van onze band. Hij fietst door het bos, is op weg naar zijn zus die een dorpje verderop woont. Ook hij is stomverbaasd ons hier te treffen. We stellen schoonzus en zwager voor en kletsen even verder. Hans wijst ons op - zoals hij dat zo mooi zegt - de uitspanning Hoeve Duin en Kruidberg. 'Daar kun je geweldig lekker zitten en ze hebben zulk heerlijk ijs.'  Die uitspanning kennen de man en ik nog wel; daar hebben we vorig jaar ook eens geweldig lekker gezeten en het lekkerste - zelfgemaakte - ijs van de wereld gegeten. We nemen afscheid van Hans en volgen zijn aanwijzingen op. 'Rechtdoor blijven lopen, dan kom je er vanzelf.' En dat blijkt ook zo. Gelukkig is er een beschaduwde plek voor ons vrij op het gezellige - in corona-tijd hip opgeknapte - terras. We laven ons eerst aan een koud zalig 0% biertje en daarna mogen we van onszelf - de stappenteller zegt dat we 23 kilometer hebben gewandeld en gemiddeld zo'n 2000 calorieën hebben verbruikt - een ijs-koffie met slagroom! Verzaligd zitten we dat op te lepelen, ondertussen gaan we stuk voor stuk - he he eindelijk kan 't - naar de wc. 

Het station Santpoort Noord blijkt verrassend dichtbij. We zijn er in minder dan een half uurtje. Als we eenmaal weer bij de auto zijn, kijken we nog even bewonderend naar twee grote roofvogels die om elkaar heen cirkelend boven onze hoofden vliegen. 'Gieren', zegt zwager. 'Kijk maar naar hoe groot ze zijn. En naar hoe ze vliegen.' 'Nou', opper ik, 'ik denk dat je die graag wilt zien omdat je gelezen hebt dat die hier zitten.' 'Dat klopt', beaamt hij, 'misschien zijn het toch andere roofvogels, maar welke dan...' . We bestuderen ze goed, zien dan ze onder hun grote donkerbruine vleugels een grote witte stip hebben. 'Zoeken we thuis even op in het grote vogel-boek' (wat we vervolgens vergeten). 

's Avonds eten we heerlijk pokebowl bij schoonzus en zwager en als slagroom op de taart mogen we in hun Spa in de tuin. Wat een genot. Ook daar kletsen we weer honderduit, boven ons hoofd op het TV scherm speelt Nederland tegen Oekraïne, boten en bootjes dobberen voorbij in de Tapsloot terwijl de zon schitterend rozerood ondergaat. 

Het was een mooie dag en het blijkt maar weer dat je een wandeling echt niet tot in detail hoeft uit te stippelen vooraf (ahum). 's Avonds laat, in bed, denk ik terug aan hoe we deze wandeldag startten en ik  kan niet anders concluderen dan dat we achter station Santpoort Noord niet rechtsaf hadden moeten gaan, maar linksaf. We zijn helemaal fout begonnen.  Maar goed, hadden we helemaal goed begonnen, dan hadden we nooit dat prachtige slot Beeckestijn gezien en die Alice in Wonderland huizen in Velzen Zuid en die kekke Dudok huisjes in IJmuiden. En... als we ons goed aan de wandelroute hadden gehouden, waren we veel vroeger terug gegaan en hadden nooit mijn broer, schoonzus en zijn vrienden ontmoet en Hans nooit ontmoet en hadden we nooit op de terugweg bij Hoeve Duin en Kruidberg gaan zitten smullen op het terras. Dus... 



vrijdag 4 juni 2021

ANTI-VERKOPER

Even een logje tussendoor die nu eens niet over wandelen gaat. Die over verkopen gaat. Of eigenlijk, over hoe je dat vooral niet moet doen.  

Laat ik bij het begin beginnen. Van de week, woensdag was het, werkte ik thuis. Gezeten aan de keukentafel, beeldschermbrilletje op want hier beneden - met uitzicht op de zonovergoten tuin - moet ik het ik zonder groot scherm stellen (dat staat op zolder namelijk) zit ik braaf mailtjes te beantwoorden en me in te lezen voor de vergadering via Teams zodadelijk. Ineens zie ik in mijn beeldscherm weerspiegeld een manspersoon, zich voortbewegend naar mijn voordeur. Een slanke, vrij lange man met lichtblond haar, met een blauw-wit gestreept overhemd en een spijkerbroek. Ik ga naar voren en open de deur. De man staat licht voorovergebogen - hij past bij lange na niet onder de blauw-wit gestreepte markies, die overigens wel heel goed matcht bij zijn kleding - en hij stelt zich direct voor. Hij is van Ziggo. Gespeelde glimlach van zijn kant.  'Oh nee', denk ik, 'een verkoper.' Mijn gedachten gaan direct naar mijn werk, ik moet me voorbereiden, me inlezen. 

Hij is van Ziggo, zegt hij dus en begint een heel verhaal. Vertelt veel te veel tegelijk. Het duizelt mij. Hij wijst op ons abonnement bij Ziggo - 'huh, ons abonnement bij Ziggo', denk ik verward - en vraagt op wiens naam dat staat. Ik noem zowel de achternaam van mij als die van mijn man. 'Zou zomaar kunnen dat het op zijn naam staat, hij regelt dit soort dingen altijd', zeg ik mezelf afvragend waarom ik die uitleg geef. Misschien om al een beetje, onbewust, aan te geven dat dit niet mijn kopje thee is, denk ik nu. De man echter gaat maar door. Vertelt dat Ziggo de laatste maanden enorm veel mails heeft gestuurd en dat daarin ook staat dat ik een aanvulling op ons abonnement kan nemen voor mijn eigen zaak. 'Want u bent toch ZZP-er?' 'Ja, dan ben ik', en ik noem de naam van mijn eenvrouwsbedrijfje. 

Hij gaat even op repeat en vertelt nogmaals dat Ziggo heel veel gecommuniceerd heeft en hoe dat nou toch kan dat ik daar niet op ingegaan ben. 'Of is het niet zo goed bij u binnengekomen', vraagt hij en dat klinkt zo aanmatigend - ook door zijn begeleidende blik - dat ik mijn bloed een beetje voel koken maar -  netjes als altijd -  toch maar een beetje lacherig antwoord dat ik echt geen idee heb van die communicatie. Onderwijl gaat er in mijn brein van alles rond. 'Ziggo, Ziggo... hebben we daar een abonnement op? Dat was toch... uhm, voor internet was dat toch ... ' De man ondertussen ratelt alweer verder. Hij gaat even bellen, zegt hij, met de zaak, om eens te horen wat we momenteel betalen en dan kan hij meteen vertellen wat we gaan betalen als ik een aanvullend abonnement neem voor mijn zaak. Hij belt. Er wordt niet opgenomen. Hij belt nogmaals. Weer niet opgenomen. Ik sta daar en voel me een pierlala. Sta wortel te schieten in mijn eigen gang, het werk roept - ingedachten hoor ik de Teams-sound al schallen 'meeting-time!!' - en deze mijnheer snoept maar van mijn kostbare tijd. Mijn uurtje-factuurjes-tijd. Net als ik overweeg om het gesprek af te gaan kappen heeft hij contact met een collega. Hij noemt onze namen en ons adres. ' Wat? Hebben ze geen abonnement bij ons?? Maar... Oooooh, potentiële klant!!  Ze zijn een po-ten-tiele klant?!' Met een rood hoofd kijkt hij snel op het schermpje van zijn iPad die hij onhandig - want bellend met 1 hand tenslotte - probeert te activeren, daarbij de tablet op zijn bovenbeen balancerend. Ik bekijk het tafereel en denk: 'Zie je wel, we hebben helemaal geen abonnement op Ziggo. Zucht. Wat een sukkel is dit!' 

Nu de man begrijpt dat hij een heel verkeerde introductie ingezet heeft, probeert hij het tij weer te keren. Dat doet hij door eerst op de informele toer te gaan in de hoop een handvat te vinden dat hij kan aangrijpen om weer back to business te komen. 'Die heeft u zeker wel nodig, he, met dit weer', en hij kijkt daarbij schuin omhoog naar de markies. Ik beaam. 'Wat een leuke buurt is dit, he? Leuke mensen wonen hier ook. Hoe lang woont u hier al? Ik was net bij buren van u op de hoek en die vertelden dat ze gaan verhuizen. Die wonen hier nu dertig jaar.' 'Ja', denk ik, 'waarom moet ik dat allemaal weten. Dit is toch wel heel erg privé, als de buren nog niet eens een Te Koop bord in de tuin hebben staan, waarom moet ik nu via deze mijnheer al weten dat zij binnenkort hun huis gaan verkopen?'  Ik hum. ' U zult als ZZP-er wel niet zoveel te doen hebben, he, nu, door die Corona? Of bent u druk met uhm ...'  en hij spiekt even op het schermpje van zijn iPad, 'bent u druk met uhm.. coachen enzo? ' 'Nee', zeg ik, 'ik ben nu niet aan het coachen en ik heb het wel heel erg druk. Ik ben interim HRM-adviseur, personeelszaken zeg maar, bij de gemeente Amsterdam.' 'Ach, jaaah, HRM, ja, weet u, ik ben van origine arbeidsrecht-jurist, maar ja, daar vond ik niks meer aan. Dit vind echt veel leuker, dit, verkopen.' 'Oh ja',  denk ik, 'nou, een cursus verkopen - en dan vooral een stukje 'inleven in de beleving van de klant' - zou om te beginnen geen overdreven investering zijn. En: waarom ga je als academisch opgeleide jurist in godsnaam leuren langs de deuren.' 'Maar ja', vervolgt hij, 'dat was nog in de tijd van het begin van de flexibilisering van de arbeidsmarkt, weet je wel? Ik werkte toen bij een grote verzekeraar en ik werd voortdurend ingezet bij allerlei zaken tegen medewerkers wiens contract niet werd verlengd. Door die flexibilisering.' 'Ach, ja, herkenbaar,' zeg ik maar om hem ietsje tegemoet te komen. Ik heb niet zoveel tegen flexibilisering, eigenlijk. Sterker nog, ik ben juist heel erg blij met flexibilisering, als ZZP-er, natuurlijk. Dat hij dat niet snapt...' Ik zie ineens voor me hoe hij al die rot-casuistiek mocht oplossen voor zijn baas. Dikke dossiers opbouwend, briefwisselingen met advocaten en vakbonden, ongeduldige directeuren die vinden dat hij die kwestie nu maar eens moet afronden, als een lulletje mee met hoofd juridische zaken  naar de rechtbank. Jakkie, niet het leukste stukje werk binnen het HRM-werkveld. Maar om dan te gaan verkopen... da's toch wel het andere uiterste.'  Ik ben nog niet uitgedacht of hij begint over 'die gemeente' waarmee hij aan denkt te sluiten op wat ik vertelde over  mijn huidige opdrachtgever. Geen goed woord echter over 'die gemeente' komt er over zijn lippen. 'Daar werken alleen maar mensen die niks kunnen', zoiets is het kort samengevat. Hij geeft een paar voorbeelden en ter aanvulling komt hij ook nog met een relaas van een neef van hem die ook bij die gemeente werkt en altijd beaamt dat het maar niks is, daar. Mijn wenkbrauwen zijn inmiddels opgetrokken tot mijn - best wel hoge - haargrens. 'Wat is dit voor lummel', denk ik. 'Hij staat gewoon mijn werk en mijn opdrachtgever helemaal af te kraken.  Hij slaat een dikke flater doordat hij niet wist dat we geen Ziggo klanten zijn. Maar doet alsof ik een beetje dom ben omdat ik al die ka-uu-tee mails van Ziggo nooit heb gelezen. Mind you! Hij is geen verkoper! Hij is een dis-verkoper!! Een anti-verkoper!! Eigenlijk moet ik nu een klacht indienen tegen Ziggo! Dan kan hun arbeidsrecht-jurist lekker een dossiertje opbouwen tegen deze niet functionerende medewerker. '  

Terwijl ik dit sta te denken babbelt de verkoper door en door. Over dat hij gaat verhuizen naar Monnickendam. Daar hebben zijn ouders ooit drie huizen opgekocht en daar mag hij nu met zijn gezin in gaan wonen. 'Ook leuk hoor, Monnickendam, in het oude centrum.' Zo', denk ik, 'geld in de familie, waarom ga je niet lekker rentenieren dan? Stop hier toch mee, jongen. Dit is helemaal je ding niet!'  

Aan mij slijt hij geen abonnement, merkt hij wel, dus hij blijft nog even op de babbel-modus staan. Achterwaarts lopend, zijn hoofd jaaaaah, net een beetje stotend aan de rand van de markies, verlaat hij. mijn voortuin. Met een klap sluit ik de deur en ren naar mijn keukentafeltje. Teams roept! Gemeente-ambtenaren op de lijn. Mijn lieve, leuke, slimme collega's! Het contact is perfect als altijd! Fijn toch, dat ik zo'n goed internet-abonnement heb. Niet bij Ziggo.