zondag 20 juni 2021

DE GROTE ONTKENNING

Voor alle zekerheid check ik de afspraak nog eens. Ja, ik heb het goed onthouden, half tien in de ochtend, locatie Wormerveer. Dat zou ik nog best goed redden, zo, op de fiets. Ik pak mijn tas in, sleutel van de voordeur en schuur houd ik bij de hand, het sleuteltje van mijn fietsslot graas ik in alle snelheid van het gangkastje. En gaan! 

Ik heb er best zin in. Na zo'n kleine drie jaar ben ik toe aan wat anders. Dat paarse montuurtje was toen nog wel hip, die grijze beeldschermbril met dat halfronde montuur ook. En dan dat frisrode leesbrilletje dat ik overigens nooit draag, want ik lees nog steeds het beste zonder bril, 't kan er nog net aan mee door, maar eigenlijk... eigenlijk raakt het allemaal een beetje gedateerd. Ik ben toe aan een aantal nieuwe hippe brillen. Bij andere ladies had ik al gescout wat zij dragen: van die leuke hippe revival ziekenfondsbrilletjes zie ik ze dragen, zo gaaf! Die wil ik ook! Want, toen ik veertien was had ik er ook zo een - niet dat ik 'm opzette, alleen in de klas om op het schoolbord te kijken maar verder.. forget it - maar het is iets uit een tijd waar ik nog steeds veel van houd: de seventies. Ik wil een brilletje zoals toen. Een ziekenfondsbrilletje. Een voor veraf (een goudkleurige), een voor het beeldscherm (een zilverkleurige) en een om mee te lezen (kleur maakt niet uit). En een zonnebril op sterkte (liefst een blauwe met blauwe glazen). Bij deze opticien koop je er twee voor de prijs van een, dus dat komt goed, dat met die prijs. 

Vanwege het warme broeierige weer ben ik behoorlijk zweterig. Als ik de brillenzaak inloop druppelt het zweet vanonder mijn haar over mijn gezicht. Snel zet ik mijn zonnebril af; door het ge-adem vanachter mijn mondkapje stijgt er naast de damp door het zweten ook nog eens warme adem onder mijn brillenglazen omhoog. Bril beslagen! Ik zie zo goed als niks meer.

Maar goed, ik mag meteen door naar de meetruimte, want ik ben de eerste klant van vandaag. De optometriste zet mij fluks op de kloeke groene stoel, duwt behendig het meetapparaat met de twee ronde uitsparingen voor de ogen voor mijn gezicht. Duwt een beetje tegen mijn achterhoofd, terwijl ze de hoogte van het apparaat bijstelt. Meteen beslaan de glaasjes. Ik knipper met mijn ogen. Ze merkt het op en veegt snel de damp eraf. En begint met de meting. Gaandeweg merk ik dat mijn zicht bar slecht is, ik moet af en toe flink met mijn ogen knipperen voordat ik de lettertjes op het bord goed zie. Vaak wordt het zicht wat beter als ik heb geknipperd. Soms zie ik echt geen snars, maar dat komt vast doordat de glaasjes steeds weer beslaan. 'Pfoe, wat een gedoe', denk ik. 'Ik had beter volgende week kunnen gaan; dan hoef je geen mondkapje meer op en dan is het niet meer zo benauwd buiten.'  Ik ben nog niet uitgedacht of de optometriste begint over volgende week, als de mondkapjes misschien niet meer hoeven. 'Wij blijven het nog wel verlangen van onze klanten, hoor. We zitten zo dicht bij elkaar in een kleine ruimte.' Ik knik om te laten merken dat ik het begrijp. Ze duwt weer twee nieuwe glaasjes voor mijn ogen. 'Wat is beter, A of B?' Ik staar naar het rode en het groene vlakje. Moet me op het rode concentreren omdat ik groene goed genoeg zie. Knipper weer met mijn ogen en ja, het wordt scherper. 'A', zeg ik, 'A is beter.' 

Opmerkelijk snel is de meting klaar. De optometriste bergt de glaasjes op in een kistje vol andere ronde glaasjes, sluit het deksel en draait zich naar me toe. 'Tja, op zich hoeft u geen nieuwe bril, hoor, uw sterkte is ten opzichte van de vorige meting gelijk gebleven.''  'Oh', zeg ik verbaasd, want eigenlijk dacht ik zelf gemerkt te hebben dat het achteruit was gegaan. 'Maar uw zicht is flink verminderd.'  'Huh', denk ik, 'wat zegt ze nu. Dit snap ik even niet.' Voordat ik kan vragen wat ze bedoelt, zegt ze maar meteen waar het op staat. 'Kijk, uw brilsterkte is misschien wel gelijk gebleven, maar uw zicht ten opzichte van drie jaar geleden is van 120 naar 90 afgenomen. Dat is een flinke achteruitgang. U zult het misschien welk merken, dat u slechter ziet.' Ik kan niet anders dan dat beamen. Ze vervolgt: 'dat betekent dat u bijna wel zeker staar aan het ontwikkelen bent.' 'Hu, uhm', zeg ik en verder niks want dit moet ik even verwerken. 'Ja, kijk, bij het ouder worden',  en ze krimpt een beetje in elkaar ter verontschuldiging en kijkt me aandachtig aan vanonder haar blonde lok, 'bij het ouder worden neemt de helderheid van de lens af. De lens wordt troebeler. Daardoor neemt uw zicht af. Het is nog niet zo slecht dat het geopereerd moet worden. Dat kan jaren duren, of het kan sneller nodig zijn. 'Okay,' zeg ik, 'ik snap het nu. Staar, ja, staar komt bij mij in de familie voor. Mijn ouders hebben het ook.'  Als bijna zestigjarige ken ik mezelf inmiddels goed genoeg om te weten dat ik dit even in stilte moet verwerken. Klaar nu met de meting. 'En laat de aanschaf van hippe nieuwe montuurtjes ook maar even zitten', denk ik. 'Ik wil hier weg.'

Ik spreek af dat ik binnenkort nog eens langskom, om ondanks dat ik geen nieuwe glazen nodig heb, ik toch een paar andere brilletjes wil komen uitzoeken. 'De informatie van de meting slaat u toch op? ' Ja hoor, die slaan we op.'  Ik neem afscheid. Aangeslagen loop ik naar buiten, maak het slot van mijn fiets los en wandel een stukje verder. Vlakbij is een leuk kledingzaakje. Ik ga maar een paar hippe shirtjes kopen in plaats van een paar hippe brilletjes. 

Even later, met een tasje vol nieuwe shirtjes achterop, fiets in naar huis. 'Zo begint het', denk ik. 'Zo begint de aftakeling. Pats, daar krijg je dit zo even te horen. U heeft staar. Bam, dat moet je dan maar eventjes in je eentje verwerken. Wat staat  me de komende jaren nog meer te wachten? Of zou het toch door die beslagen glaasjes komen? Zal ik volgende keer nog eens laten meten? Zonder mondkapje en zonder bezweet voorhoofd?' 

' Kijk, zo begint het, denk ik vervolgens nog een keer. Zo begint het Venus. De Grote Ontkenning.' Het is begonnen! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten