vrijdag 30 juli 2021

BEDANKT EN HOPELIJK TOT ZIENS OP PINDAT.COM

Bedankt dat je al die jaren mijn stukjes las maar tja, ik ga hier toch echt weg. Ik merk namelijk dat de laatste jaren het aantal lezers terug nam en dat is logisch. Bloggen is Out! Dat wist ik al een hele tijd maar ik kon het schrijven niet laten. Mijn hoofd zit namelijk altijd vol met verhaaltjes, maar ja, als je die voor de kat zijn viool schrijft; er zijn grenzen aan mijn behoefte aan praten tegen niemand ;-) 

De afgelopen maanden schreef ik hier ook eigenlijk alleen nog maar stukjes over mijn voorbereidingen op de wandelretraite van volgend jaar. En zulke stukjes horen eigenlijk thuis op een site voor reizigers en wandelaars, vind ik. 

Daarom ben ik overgestapt naar een site voor reizigers, waartoe ik mezelf en Ruut als toekomstig 'pelgrims' reken. Ik vond een mooie nieuwe gratis site waar ik zonder problemen mijn fotootjes op kan posten, zodat de stukjes tekst gelardeerd zijn met fraaie plaatjes.  

Ik publiceer nu op Pindat.com en mijn reisblog heet SoulVoet (deze naam is bedacht door Ruut). Wil je op de hoogte blijven van mijn wandelverhalen en binnenkort mijn wandelretraite samen met De Man, kijk dan op SoulVoet

Liefs, Venus 

aka

De Tao van Ilse

BlueBlue

Katootje

KatrienDeNuf

Mieke Slort en nog veeeeeel meer 

zondag 11 juli 2021

DE BLOTE VOETEN WANDELING (VOORBEREIDEND WANDELEN IX)

Onze laatste vakantiedag vandaag, ik heb twee weken genoten van het zalig niks-doen. De man had vrij vanaf afgelopen donderdag, die had een lang weekend met mij mee genoten van het zalig niks-doen. Ondanks het wat onbestendige weer, maakten we van elke dag een feestje. Die feestjes vonden opvallend vaak plaats op het strand, in liggende houding, met onze halfblote oude-mensen-lijfjes amechtig uitgestrekt naar de zon. 

Vanochtend zitten we nog even te dubben wat te doen. De man voelt zich geroepen om de badkamer schoon te maken. Zijn corvee-klus. Ik kan niet geloven dat hij dit werkelijk meent en vraag hem of hij helemaal betoeterd is. 'Onze laatste vakantiedag samen ga je toch niet besteden aan het schoonmaken van de badkamer? Die besteed je toch aan iets leuks doen samen met je meissie? Kom op, we gaan erop uit hoor. Lekker wandelen.' 'Laten we naar Callantsoog gaan', oppert hij en we springen op van onze keukenstoelen, pakken onze tassen in maar twijfelen nog wel even over onze outfit. De man is al bezig zijn wandelschoenen aan te trekken, maar ik weerhoud hem daarvan. 'We gaan toch geen kilometers lopen vandaag, joh, het is al een uur, voordat we in Callantsoog zijn is het tegen twee uur. Dan kun je geen 20 kilometer meer wegtippelen. Laten we gewoon lekker over het strand gaan wandelen.' Hij dringt nog even aan, vindt dat ik ook mijn wandelboots aan moet trekken, dat dat gaaf zal staan onder mijn kekke rokje. 'Echt niet, da's toch geen potje. Ik ga op mijn sneakers en die doe ik lekker uit op het strand. Ga ik blootsvoets. ' De man verruilt zijn boots voor twee frêle slippertjes. We vertrekken. 

Eerst nog even tanken en als we wegrijden bij het benzinestation is ons plan alweer gewijzigd. We gaan naar Hargen aan Zee. 'Nee', zeggen we na een kleine kilometer rijden, 'we gaan naar Castricum aan Zee. Een strandwandeling is een strandwandeling tenslotte en waarvoor zouden we daarvoor zover weg gaan. Met een kwartiertje zijn we in Castricum.' En zo geschiedt. We zijn al voor half twee in Castricum aan Zee, parkeren de koets op het grote bijna lege parkeerterrein en betreden al snel het strand. Het is verdomd lekker weer, beter dan in Krommenie, daar was het bewolkt, hier schijnt de zon en het is lekker warm. De schoenen gaan uit en we beginnen te wandelen. Heerlijk. Het is volledig eb, wat betekent dat er lekker veel hard zand is. Dat loopt goed. In een pittig tempo gaan we richting Egmond aan Zee. Na een paar kilometertjes hebben we het strand voor ons alleen. Hier komt geen kip meer, behoudens een paar hanggliders die soepeltjes manoeuvreren op de thermiek boven de duinen. Het licht is werkelijk waar schitterend mooi, het lijkt net of we in zo'n schilderij van Katwijk van een eeuwtje of wat geleden lopen. Met van dat oud-Hollandse licht! 

Er liggen echt idioot veel kwallen, heel veel kleintjes ook en heel veel schelpen waaronder talloze scheermesjes. Hele bedden met klein, bijna wit krullerig wier, dat oogt als koraal. Nooit eerder zo gezien. Ook wel van die vieze stookolie-rommel, da's toch altijd wel kwalijk, want de meeuwen die hier in allerlei soorten en maten rondscharrelen langs de waterlijn, lopen er dwars doorheen. 

Onderweg begin ik mijn voetjes wel een beetje te voelen. Het lijkt wel alsof ze een beetje opgezet raken, ik merk dat ik wat compenseer om de pijntjes te ontlopen. Vooral mijn linkervoet laat van zich voelen. Maar als je heel lang loopt, lijkt het alsof het allemaal een beetje verdoofd raakt. De pijntjes ebben weer weg. 

Na ruim een uur wandelen doemt Egmond aan Zee op. De aloude skyline lijkt zich zo te zien uitgebreid te hebben met een reuzenrad. Omdat ik niet zo goed zie in de verte, verifieer ik bij de man. 'Zie ik daar nu een reuzenrad?' Ja, dat klopt dus. Zo'n vijfhonderdmeter voor de eerste strandopgang van Egmond aan Zee wordt het al behoorlijk druk met badgasten. Ondanks dat het geen uitgesproken strandweer is, is iedereen van die echte stranddingen aan het doen zoals daar zijn: met het hele gezin op een groot badlaken zitten, moeder deelt drinken uit, de kinderen kiften met elkaar en vader sommeert ze om daarmee op te houden; hondjes rennen achter balletjes aan; kinderen bouwen zandkastelen en graven kanaaltjes voor als straks het water weer opkomt; een skiër probeert te skiën maar het lukt hem niet; er wordt gebadmintond en gevoetbald; bootjes worden uit het water gehaald en naar het strandhuisje gebracht etc. etc. Je komt ogen te kort in elk geval. 

We gaan naar de grootste strandopgang van Egmond aan Zee, gaan in de buurt van dat grote reuzenrad zitten op enorm grote banken. 'I Love Egmond', staat er op een groot doek midden in het rad. Er zitten niet veel mensen in, de meeste bakjes zijn leeg. Misschien komt het wel omdat het vandaag niet zulk helder weer is; wat valt er te zien als je helemaal bovenin zit? Vast niet veel. Na het nuttigen van de geijkte krentenbol en appel, maken we een wandeling door Egmond aan Zee. Als vanouds is meer dan de helft van het volk dat door de super-gezellige hoofdstraat loopt, Duitser. Da's voor de ondernemers hier vast heel fijn, want die geven wel uit. 'Het lijkt net of het hier altijd hetzelfde blijft', zeggen we tegen elkaar. Sommige boetiekjes en winkeltjes zitten hier echt al tientallen jaren, net als de ijsboertjes en eetcafeetjes. Als we het dorp weer uit lopen gaan we nog even langs de Jan van Speyk toren, de prachtige, grote vuurtoren die min of meer midden in het dorp staat. Een fotogenieke vuurtoren is het, ik ben niet de enige die 'm van alle kanten kiekt (terwijl de man lijdzaam zit te wachten tot ik eindelijk eens klaar ben). 

Als ik dan eindelijk klaar ben, moet ik weer eens piesen. We nemen maar even een kop thee op een terras zodat ik zonder gene gebruik kan maken van het toilet. Daarna hervatten we de terugweg. Het is al rond vijf uur 's middags. We lopen tegen de stroom badgasten in die en masse het strand verlaten. Wat is dat nu? Op het strand merken we pas echt waarom: het weer is omgeslagen. Het is een stuk frisser geworden en de lucht is donkergrijs. Er dreigt regen. Iedereen maakt haast om te vertrekken, het is helemaal een beetje paniek in de tent. Babietjes huilen, moeders trekken nerveus snel, snel kleertjes aan bij de kinderen, hondjes blaffen zenuwachtig. In no time stroomt het strand leeg. En wij, wij lopen juist het strand op, de donkere lucht tegemoet. 

In dat kleine uurtje dat we in het dorp waren, is het vloed geworden. Het harde zand waar we op de heenweg zo lekker over liepen, is verdwenen onder het water. We strompelen zo'n beetje door het zachte, mulle zand dat ook nog eens vol ligt met echt heel veel kwallen en kwalletjes en scherpe schelpen. Ik voel ondertussen mijn voetzolen flink branden. Dat gaat niet goed met die voetjes van mij. Om de pijn te verlichten ga ik in het water lopen, maar dat loopt zwaar. En juist in de vloedlijn wemelt het van de kwallen die ik moet ontwijken, want anders heb ik er ook nog een kwallenbeet bij. Wat een gedoe. Ik begin te mopperen. 'Misschien moet je toch je schoenen maar aandoen', oppert de man. En dat doe ik dan maar. Heel gentle biedt hij mij zijn T-shirt aan, staat daar in zijn blote bast, zodat ik mijn voetjes goed schoon kan poetsen alvorens mijn sneakers aan te trekken. Dat kost best nog wel moeite omdat mijn voeten zo stroef zijn door de kou en het vocht. Maar goed, het lukt en opgelucht loop ik naast de man verder. 

Dan begint het te regenen. We zijn inmiddels zo'n beetje de enigen nog op het strand. Er is geen kip meer, behoudens de twee hanggliders die nog steeds speels als vogels spelen met de thermiek. Wij ondertussen raken al snel helemaal doorweekt en we worden moe door dat gezeul door dat zware losse zand. 'Oeps, waar zijn we mee bezig', denk ik bij tijd en wijle. Soms mopper ik een beetje tegen de man die voor mij uit loopt en veel te snel gaat. Hij loopt nog steeds op blote voeten en kan door het water lopen. Ik ben genoodzaakt door het droge, mulle zand te lopen. Ik raak geregeld op achter. 'Je gaat te hard voor mij, hoor', zeg ik dan zielig en dan gaat hij braaf achter mij lopen zodat ik het tempo kan bepalen. Maar ja, dan zie ik weer iets dat ik moet fotograferen of filmen en dan haalt hij me weer in. Zo gaat het een kleine acht a negen kilometer door en dan... ja dan.. eindelijk, zien we de strandtenten van Castricum aan Zee weer opdoemen. Eerst die van Bad Noord, een hippe strandtent die aan de strandopgang naar de camping van Bakkum ligt. Die camping die voornamelijk wordt bevolkt door hippe Amsterdammers die daar allemaal hippe caravannetjes hebben staan. En dan, ja dan, eindelijk komen de strandtenten van Castricum aan Zee weer in zicht. Deining, Zoomers. De lucht klaar op dat moment ook weer op. De eerste avondlijke bezoekers betreden het strand. Terwijl zij richting de zee lopen, klimmen wij steunend en kreunend weer omhoog. We zijn echt doodmoe, helemaal koud door de natte kleren, mijn phone is zelfs vochtig geworden, mijn lederen wandelhoed hangt slap op mijn kop, onze ogen liggen diep in de kassen, onze huid is helemaal een beetje grauw van vermoeidheid. Oei, even een strandwandelingetje maken, zoals we dat begin van de middag tegen elkaar zeiden, dat is toch wel weer een fikse lange afstandswandeling geworden, compleet met ontvelde voeten (bij mij dan) en met flink vermoeide stramme lijven. 

We pakken de stappentellers erbij. We hebben bijna 20 kilometer gelopen, wat al best veel was voor een strandwandelingetje, 'maar', zegen we tegen elkaar, 'die laatste tien kilometer die moet je eigenlijk dubbel tellen, die waren zo loodzwaar. Da's toch best weer even een prestatie en heel goed voor onze conditie-opbouw.' Daarna zeggen we niet veel meer, we lopen nog een stuk naar het parkeerterrein, stappen moeizaam in en rijden weg.  Volkomen uitgeteld zitten we in de auto terug naar huis alwaar we a.s.a.p. onze vieze natte kleren uit trekken en onder de hete douche gaan staan. 

Deze wandeling zouden we eerst de Jan van Speykwandeling noemen, naar de naam van de vuurtoren van Egmond aan Zee. Maar het feit dat we op blote voeten liepen, ik althans de helft maar de man de hele wandeling, twintig kilometer lang, maakt zoveel indruk op onszelf, dat we deze wandeling naderhand toch maar de Blote Voeten Wandeling hebben genoemd. 

zondag 4 juli 2021

RONDJE UITGEESTERMEER (VOORBEREIDEND WANDELEN VIII)

Het is al drie weken geleden sinds we voor het laatst wandelden, althans, sinds we een lange afstandswandeling liepen. Tussendoor heb ik af en toe een stuk in de buurt gelopen, maar als dat zes kilometer was, dan was het veel. De man heeft een paar keer een woon-werk wandeling gedaan van in totaal 20 kilometer per keer. Maar ook da's best al eventjes geleden. 

De afgelopen weken bedachten we smoesjes om niet te gaan, ik kan het niet anders omschrijven. Okay, dat het nu net op de dag dat je echt, nee nu echt, zou gaan wandelen, de hele godganse dag gaat regenen, dat rekenen we niet mee als smoes. Want zeg nu zelf: wie zou dat voor zijn plezier doen, de hele dag in de stromende regen door het bos, de duinen en over het strand van Callantsoog wandelen - want die wandeling had ik al een tijdje geleden  uitgezocht - om een beetje te lopen soppen in je wandelschoenen. Forget it! Maar dat we dan de zondag erop echt wel zouden kunnen wandelen, maar ervoor kozen om de hele dag in de achtertuin kranten en boeken te lezen, onder het genot van een kopje koffie en later op de dag van een glaasje wijn, onderwijl het onderwerp wandelen zorgvuldig vermijdend in onze gesprekken, tenminste, dat we dan tegen elkaar zeiden: 'Ja, dat etentje gisteravond, dat hakte er wel in he, met al die wijntjes. En het werd best laat. Ik ben nu gaar, joh, oeh, ik kan zo slapen'.' Ja', knikte de man, 'we hebben ons kruit verschoten, laten we maar lekker chillen vandaag.' Dat is dus een grote smoes! Want je kunt best de dag na een avondje uit wandelen. Sterker nog, je knapt er reuze van op. Vermoeidheid en een licht katertje verdwijnen als sneeuw voor de zon zodra je stappenderwijs weer een mooie nieuwe omgeving verkent. 

De wandeling naar Callantsoog moet echter toch nog steeds even wachten. Bij het ontwaken vanochtend namelijk,  spreken we af om nu echt, nee nu echt, weer te gaan wandelen, maarrrr.... En zoals dat gaat met lang samenwonende koppels hebben wij 1 gedachte: ''We gaan gewoon lekker in de buurt lopen. Daar is het ook mooi en een rondje rond het meer is  toch evengoed nog dertien kilometertjes. Precies goed en dan houden we in elk geval de vaart er een beetje in, weet je. Anders hebben we voordat we het weten, straks vier weken niet gewandeld. ' We hadden dus gewoon geen zin in eerst een stuk rijden en dan met zo'n wandel-app weer  dom verkeerde paadjes inlopen. 

Het wordt dus een rondje Uitgeestermeer, of Eutgeestermeer, zoals wij Zaankanters het noemen. De naam van dat rondje doet vermoeden dat je om het hele Uitgeestermeer wandelt, maar dat is niet het geval. Je wandelt langs het zuidelijk deel van het meer. Hoe dan ook, het is werkelijk waar een skitterende stukkie lopen, wat wederom zaans is. 

Na het ontbijt knopen we onze wandelschoenen dicht, bekijken onszelf tevreden (niet dus) in de spiegel want wat zie je er toch gaaf uit in een halflange broek, een sportief a-seksueel T-shirt en met van die wollen sokken in een paar enorme wandelboots. Totaal onelegant. Gelukkig is daar die stoere lederen hoed die nog een beetje cachet meegeeft aan mijn looks. De man kan het beter hebben, sportieve kleding. Het staat 'm kek en die franse platte pet kleedt het geheel echt supermooi af. 

'Nou ja, dan ben ik maar eens een keertje niet sexy', denk ik terwijl ik de deur achter mij dichttrek.  We vertrekken om een uurtje of tien, half elf. Al snel biechten we aan elkaar op dat we allebei dus een beetje wandelmoe waren en zelfs dachten: 'moeten we die wandelretraite van 3 maanden volgend jaar nog wel doen?' 'Gek is dat, blijkbaar hoort het erbij', constateren we, 'even zo'n terugvalmoment. De sjeu van de eerste wandelingen, het ontdekken van het wandelen an sich, is voorbij. En wat komt er dan voor in de plaats? Een terugvalmomentje, blijkbaar. ' 'Maar we geven niet op, toch, we gaan gewoon hoor, volgend jaar.' 'Ja, natuurlijk, we gaan gewoon.' En we babbelen over of we misschien toch een tentje mee moeten nemen en een echt goede fotocamera en dat we als het daar warm gaan worden, we al om zes uur moeten gaan lopen en nog veel meer. 

Eerst lopen we simpelweg door onze eigen woonwijk die ophoudt aan de westelijke rand van Krommenie. We kiezen ervoor om het bruggetje over te gaan bij Busch en Dam, lopen vervolgens over het smalle paadje langs de boerderij met het knal-oranje dak  en slaan rechtsaf. We nemen de weg over Busch en Dam richting Krommeniedijk. Passeren de prachtige boerderijen en de - door grote, goed verzorgde  tuinen omringde -  huizen en de enige echte boerderij-camping die Krommeniedijk rijk is. Komen bij het dijkje met de fraaie verwaaide wilgenbomen en zien fort Krommeniedijk al opdoemen. Meestal - als we een rondje Krommeniedijk lopen - slaan we bij het fort rechtsaf, Krommeniedijk in, maar nu gaan we rechtdoor. Op naar Uitgeest, onze buurgemeente. We laten het fort achter ons, wandelen achter elkaar en kijken naar het oude land rechts van ons, waar van die berkenbossen in moerassige grond staan, boompjes die volgens mij al honderden jaren oud zijn. Links kijken we uit over kilometerslange - lege, want er staat geen koe meer vandaag de dag - weilanden van Uitgeest. 

Het land is schitterend mooi zo in de zomerse juli-warmte. Overal horen we vogeltjes zingen, veelal in het riet langs de sloten. Inmiddels heb ik geleerd van een paar internet vrienden, dat dat of de Kleine Karekiet is of de Rietzanger. De uitbundig bloeiende voorjaarsbloemen in de bermen hebben plaatsgemaakt voor meer ingetogen bloeiers zoals hoge schermbloemen (zijn dat Berenklauwen, vraag ik me altijd weer af) en Distels. Overal zoemen bijtjes en andere insecten. Sommige velden zijn bruinrood van de bloeiende zuring. Kikkers rommelen in de slootjes en af en toe hoor je er eentje kwaken. Her en der staan kleine kuddes jonge koeien ('zouden dat nu pinken of vaarzen zijn?') en schapen met hun inmiddels groot-gegroeide lammeren. 

We worden gepasseerd door flink wat fietsers maar gelukkig is deze weg breed genoeg. Gewoonlijk, door de week, rijden hier ook best wat auto's. Maar omdat het zondag is, zijn het dus voornamelijk fietsers en een enkele wandelaar.  Geen boos geroep van half overspannen wielrenners dus, die vinden dat die wandelende oudjes maar op moet krassen. Misschien past dat roepen ook wel niet zo bij de aard van de bevolking:  gemoedelijke Zaankanters en Uitgeestenaren. 

Na zo'n vijf kwartier belanden we bij de grens Krommeniedijk- Uitgeest. We komen langs een van de twee campings die Uitgeest rijk is, het staat al redelijk vol met caravans en tenten, en passeren daarna de verhuurder van roeiboten en kano's. Die heeft zo te zien goede zaakjes gedaan, flink kunnen investeren want hij heeft zijn schuurtje omgebouwd tot een heus etablissement. Leuk om te zien, mensen die af en aan lopen met kano's en daar te water gaan. Even overwegen we om daar op te steken en op het terras een kop koffie te drinken. 'Maar nee', zeg ik, 'kom, we gaan nog even door naar Het Havenrijck. Dan kan ik meteen even navraag doen of ik daar het zestigers-feest met mijn ouders zou kunnen geven en een offerte opvragen. '

We slaan het pad in richting het meer, komen langs de hoge houten loodsen waar allerlei boten en bootjes opgeslagen zijn en belanden uiteindelijk bij de jachthaven van Uitgeest, waaraan Het Havenrijck ook gelegen is. Altijd heerlijk om hier te zijn - zo gaaf om al die mooie boten en bootjes te bekijken - en we nemen plaats op het prachtige terras. Het zit er al aardig vol, met voornamelijk senioren die koffie met een taartje nemen en even op zijn Zaans of op zijn Uitgeests een praatje maken met de bediening. Omdat wij echt geen senior (willen) zijn, nemen we alleen maar koffie. Ruut een dikke Macchiato en ik een straffe cappuccino. We zitten er ongelooflijk lekker, zo in de schaduw van de grote parasols. Ik laat me bij het afrekenen informeren door de dame die zichzelf omschrijft als de feesten-manager - ze maakt me echt onwijs enthousiast, ik zie ons hier al helemaal feesten met familie en vrienden - en daarna vertrekken we weer. We maken nog even een praatje met een stelletje op leeftijd dat met melancholieke blik de prachtige boten en jachten bekijkt. Vol enthousiasme vertellen ze over vroeger, toen ze ook een mooie boot hadden en daarmee zelfs naar Frankrijk voeren. 'Maar ja, het is een kostbare hobby hoor, je hebt je kosten voor onderhoud en stalling. En zo'n boot moet echt bijna jaarlijks op de helling. Eigenlijk kun je er beter eentje voor een maand huren.' We knikken, hadden ons dat ook al bedacht, zeggen we. Hoe vaak wij niet hebben lopen mijmeren, zeggen we,  bij het zien van die bootjes maar dan inderdaad zoiets zeggen van: 'maar ja, daar ben je vast dag en nacht mee bezig en al dat onderhoud, da's niks voor ons, he. En dan moet je ook nog een vaarbewijs halen. Nee, da's echt niks voor ons.' 

Na dit inzichtgevende gesprekje wandelen we verder. We verlaten het terrein van Het Havenrijck en de jachthaven en slaan linksaf. We gaan verder over een heel smal wandel- annex fietspad dat ons al snel naar de rand van het Uitgeestermeer brengt. Jongens, wat is hier toch altijd wonderschoon! We hebben hier best al vaak gefietst en gewandeld, maar het blijft altijd zeer aan je ogen doen, zo mooi. Op het meer wordt gevaren door kano's, zeilboten en ander varend spul. De zon doet het water schitteren. Het licht is bijzonder mooi vandaag, het is zonnig maar er hangt ook een lichte nevel in de lucht. De bermen staan hier berstensvol blommen. Naast de eerder genoemde Schermbloemen en Distels zie ik allerlei andere soorten staan waarvan ik niet eens de naam weet. Ja, Klaverbloemen, Akkerwinde, Bramen, Wilde Chichorei, die herken ik wel. Maar er staat nog zoveel aan bloemen die ik niet bij naam ken. En sommige heb ik echt nog nooit gezien, zoals de piepkleine paarse klokjes met een geel hartje, in het riet staan ze. De man wacht weer lijdzaam op de vrouw die voortdurend overal - van alle bloemetjes die ze tegenkomt - foto's van maakt. Op een gegeven moment wordt hij het wel een beetje zat en prikt voortdurend met een scherpe rietstengel in mijn kont. 'Hopla, doorlopen jij!' 

Hier is het wel even inboeten voor wat betreft de wandelruimte. Gelukkig is het fietsvolk ook hier beleefd en beschaafd en wordt er tijdig aan de fietsbel getrokken om aan te geven dan men in aantocht is en wij maar even in ganzenpas moeten gaan lopen. De meeste fietsers bedanken ons vriendelijk bij het passeren. Good vibes dus hier langs het Uitgeestermeer. We houden even halt bij de oversteekplaats voor kanovaarders. Leuk om naar te kijken. Ze rollen hun kano vanuit het water van De Ham (een klein meertje dat bij Krommeniedijk hoort) hier de berm op over grote houten rollers, tillen 'm over het pad om 'm in de berm aan de andere kant weer in het water te laten rollen. Daar stappen ze omzichtig weer in die wankele vaartuigen. En peddelen vervolgens fluks verder het meer over. 

Aan het eind van het pad is het altijd leuk om even te kijken bij de fraaie, goed in de lak gezette zeilbootjes van de Zeeverkenners. Die houden daar huis in een speciaal voor de club ingerichte boerderij met een groot stuk land erom heen waar ze voetballen, badmintonnen en andere wildebrasspelletjes doen. Als ze geen spelletjes doen, zijn ze aan het zeilen. We wandelen over een vlonder rond de boten en kijken vandaaruit naar de overkant waar we het eilandje De Woude zien liggen, ook een schitterende plek om te wandelen en even uit te rusten in een van de twee hippe eetcafe's die het eiland rijk is. Langs de rand van De Woude loopt een wandelpad van zo'n 8 kilometer. Ik heb die al een keer of drie, vier keer gelopen. 

Voorbij de Zeeverkenners gaat het pad rechts en daar verandert ook het karakter, de sfeer. Het is een wat meer functioneel pad, de berm is hier kortgeschoren, maar wat hier zo spectaculair is, is het uitzicht. Rechts wederom kilometerslange weilanden (waar 's winters lange lage lichtstralen het land kussen) en links de Nauernasche Vaart waarin het wemelt van de boten en bootjes en dat is heerlijk om naar te kijken. Sloepen, zeilbootjes, pleziervaartuigen, de passagiersboot van de Zaanse Schans naar Alkmaar en dit keer vaart er zelfs een peperduur groot jacht met allemaal keurige - naar ons idee Haarlemse, want we horen deftige R-etjes - meisjes aan boord. 'Die vieren daar vast een examenfeestje op pappa's jacht van een tonnetje of twee, drie', smiespelen we tegen elkaar. 

Aan de overkant van de vaart ligt Markenbinnen, een schattig klein gehuchtje vol popperige huisjes en daarvoor ligt de provinciale weg tussen de Zaanstreek en de Rijp. Langs dit stuk van het wandelpad ligt zowaar een echt Rust-boerderijtje, althans, het is eerder een dijkwoning gelegen aan de Vaart, en je kunt er lekker even zitten op de romantisch landelijk gestylede houten banken. 'Pak gerust wat te drinken', staat er uitnodigend op het schoolbord. Omdat we toch echt wel weer een beetje moe zijn, het is in kilometers misschien niet zover, maar het is broeierig warm - onweerswolken pakken zich samen in het Zuiden - besluiten we tot een korte pauze. 'Ik neem een beetje water', roept de man opgetogen en hij laat een bekertje vollopen in het buiten-keukentje. Drinkt zijn beker in een teug leeg. 'Zou je voor mij ook wat willen inschenken, met een scheutje limonade erbij', vraag ik. Met alle liefde vult de man het bekertje weer met water, giet er een scheut limonade in en zet dat met een plof op de houten tafel. Dorstig zet ik de beker aan mijn lippen maar wat ziet mijn oog?! Er drijven insectjes en andere niet te definiëren dingetjes in mijn limonade. 'Echt hoor, nee, echt, dit ga ik niet drinken hoor, sorry, maar er drijven beestjes in', roep ik. Ik inspecteer de inhoud nog eens goed. Zie dat er op de bodem van mijn beker een dikke laag drab ligt, steek mijn vinger erin en schep de rommel omhoog. 'Ieiek!! ' Ik pak een andere beker en zie wat het euvel is. Dit servies staat altijd buiten en - zeker als het slecht weer is -  belandt er van alles aan blaadjes en andere rommeltjes op de bodem van de bekertjes. En daar gaan weer insecten lekker in rommelen. Ik pak de afwasborstel en was mijn beker om, vul 'm opnieuw met fris helder water et voilà. De man verwacht dat hij vanavond misschien wat vaker naar de wc moet, zegt hij. 

Neemt niet weg dat we dit echt uber schattig vinden, zo'n romantische uitrustplek waar je lekker even wat kunt drinken. Er ligt zelfs een stapeltje fijne tijdschriften die je tijdens je rustmoment kunt doornemen. 

We klimmen de berm weer op en lopen verder over het pad. De fietsers zijn nog steeds vriendelijk en we begroeten elkaar vrolijk. Een heertje neemt zelfs zijn hoed even voor mij af, in de hoop dat ik dat terug doe bij hem - ik draag mijn lederen wandelhoed vandaag tenslotte - maar 't moment gaat te snel voorbij. Gelukkig kan ik 'm nog wel even toelachen, ik houd erg van zulke grappige, licht theatrale gedragingen. 

We komen aan het eind van het pad en naderen molen De Woudaap. De trots van Krommenie! Links van ons schittert nog steeds de Nauernasche Vaart met aan de overkant de loodsen van het Industrieterrein van Wormerveer en veel boten die doordeweeks van alles vervoeren, veelal materiaal voor de bouw. Langs de berm groeit reusachtig groot Hoefblad, wat een schitterend gezicht is dat! Ik kom er amper bovenuit met mijn 1.67 m. Nooit eerder is mij opgevallen dat die daar in zulke grote getale en zo hoog groeien. Volgens mij zijn al die regen en dat broeierige weer van de laatste tijd debet aan de onstuimige groei van dit soort planten. We wandelen door met inmiddels best wel hongerig buikjes. Rechts kijken we uit over het laagliggende poldergebied vol watertjes en slootjes. Ganzen lopen groepsgewijs gakkend over het land, roofvogels zoals de buizerd, zweven met gefocuste blik, erboven. 

Als we De Woudaap voorbij zijn, moeten we nog zo'n kleine twee kilometer lopen en dan zijn we bij de Nauernasche Vaartdijk. We kunnen rechtsaf, Krommeniedijk weer even in of rechtdoor. We besluiten om langs de vaart te blijven lopen, rechtdoor dus. De dijk leidt langs allerlei grote hippe woonboten met dito tuintjes links van ons en prachtig opgeknapte oude, grote huizen en nieuwbouwwoningen rechts van ons. Uiteindelijk passeren we het oude fabriekje Rapido dat al heel lang geleden zijn fabrieksstatus inruilde voor een woonbestemming. Er woont een aantal gezinnen in dit schitterende oude pand en in het ernaast gelegen monumentale huis. In de voormalige fabriekshal kwamen de man en ik vroeger nog wel eens op gave feesten met goeie bands. Dat was in de tijd dat we nog jonge fieve twintigers waren en we vrienden en kennissen hadden in een hip links circuit in Krommenie. Die lui gaven hele goeie feesten. We halen al wandelend herinneringen op. Maar verbazen ons er ook over dat de voormalige oude, licht verkrotte huizen langs de dijk, zo mooi opgeknapt of zelfs helemaal vervangen zijn. De uitstraling is hier helemaal een beetje sjiek geworden. Vroeger was het best wel een beetje rommelig altijd langs de dijk, een beetje sjabbiesjiek. Nu is het een plek met woningen waar gezien de huidige woningmarkt, vast wel een tonnetje of zeven, acht of nog meer voor wordt neergelegd. 

Onderweg had ik al bedacht dat ik de man zou proberen te verleiden tot een lunch in het dorp, bij Eetcafe- restaurant Atlantic. Hij wil! Hongerig lopen we snel het oude centrum van ons dorp in en ploffen zo rond half drie neer op het zalige terras achter het cafe en laven ons aan een heerlijk maaltje. Het is gezellig druk, het doet helemaal een beetje mediterraan aan. Grote families om lange tafels zitten lekker te eten en te kletsen. Het leven is goed in Krommenie. 

Thuisgekomen zien we dat we toch zo'n kleine 15 kilometertjes in de benen hebben. We hebben er wel wat lang over gedaan, 'maar', zegt de man, 'dat komt omdat jij overal moest stoppen om foto's te maken', en hij kijkt er heel erg zielig bij, de arme donder. 

Volgende keer maar weer een echte lange afstandswandeling, spreken we af. 

zondag 20 juni 2021

DE GROTE ONTKENNING

Voor alle zekerheid check ik de afspraak nog eens. Ja, ik heb het goed onthouden, half tien in de ochtend, locatie Wormerveer. Dat zou ik nog best goed redden, zo, op de fiets. Ik pak mijn tas in, sleutel van de voordeur en schuur houd ik bij de hand, het sleuteltje van mijn fietsslot graas ik in alle snelheid van het gangkastje. En gaan! 

Ik heb er best zin in. Na zo'n kleine drie jaar ben ik toe aan wat anders. Dat paarse montuurtje was toen nog wel hip, die grijze beeldschermbril met dat halfronde montuur ook. En dan dat frisrode leesbrilletje dat ik overigens nooit draag, want ik lees nog steeds het beste zonder bril, 't kan er nog net aan mee door, maar eigenlijk... eigenlijk raakt het allemaal een beetje gedateerd. Ik ben toe aan een aantal nieuwe hippe brillen. Bij andere ladies had ik al gescout wat zij dragen: van die leuke hippe revival ziekenfondsbrilletjes zie ik ze dragen, zo gaaf! Die wil ik ook! Want, toen ik veertien was had ik er ook zo een - niet dat ik 'm opzette, alleen in de klas om op het schoolbord te kijken maar verder.. forget it - maar het is iets uit een tijd waar ik nog steeds veel van houd: de seventies. Ik wil een brilletje zoals toen. Een ziekenfondsbrilletje. Een voor veraf (een goudkleurige), een voor het beeldscherm (een zilverkleurige) en een om mee te lezen (kleur maakt niet uit). En een zonnebril op sterkte (liefst een blauwe met blauwe glazen). Bij deze opticien koop je er twee voor de prijs van een, dus dat komt goed, dat met die prijs. 

Vanwege het warme broeierige weer ben ik behoorlijk zweterig. Als ik de brillenzaak inloop druppelt het zweet vanonder mijn haar over mijn gezicht. Snel zet ik mijn zonnebril af; door het ge-adem vanachter mijn mondkapje stijgt er naast de damp door het zweten ook nog eens warme adem onder mijn brillenglazen omhoog. Bril beslagen! Ik zie zo goed als niks meer.

Maar goed, ik mag meteen door naar de meetruimte, want ik ben de eerste klant van vandaag. De optometriste zet mij fluks op de kloeke groene stoel, duwt behendig het meetapparaat met de twee ronde uitsparingen voor de ogen voor mijn gezicht. Duwt een beetje tegen mijn achterhoofd, terwijl ze de hoogte van het apparaat bijstelt. Meteen beslaan de glaasjes. Ik knipper met mijn ogen. Ze merkt het op en veegt snel de damp eraf. En begint met de meting. Gaandeweg merk ik dat mijn zicht bar slecht is, ik moet af en toe flink met mijn ogen knipperen voordat ik de lettertjes op het bord goed zie. Vaak wordt het zicht wat beter als ik heb geknipperd. Soms zie ik echt geen snars, maar dat komt vast doordat de glaasjes steeds weer beslaan. 'Pfoe, wat een gedoe', denk ik. 'Ik had beter volgende week kunnen gaan; dan hoef je geen mondkapje meer op en dan is het niet meer zo benauwd buiten.'  Ik ben nog niet uitgedacht of de optometriste begint over volgende week, als de mondkapjes misschien niet meer hoeven. 'Wij blijven het nog wel verlangen van onze klanten, hoor. We zitten zo dicht bij elkaar in een kleine ruimte.' Ik knik om te laten merken dat ik het begrijp. Ze duwt weer twee nieuwe glaasjes voor mijn ogen. 'Wat is beter, A of B?' Ik staar naar het rode en het groene vlakje. Moet me op het rode concentreren omdat ik groene goed genoeg zie. Knipper weer met mijn ogen en ja, het wordt scherper. 'A', zeg ik, 'A is beter.' 

Opmerkelijk snel is de meting klaar. De optometriste bergt de glaasjes op in een kistje vol andere ronde glaasjes, sluit het deksel en draait zich naar me toe. 'Tja, op zich hoeft u geen nieuwe bril, hoor, uw sterkte is ten opzichte van de vorige meting gelijk gebleven.''  'Oh', zeg ik verbaasd, want eigenlijk dacht ik zelf gemerkt te hebben dat het achteruit was gegaan. 'Maar uw zicht is flink verminderd.'  'Huh', denk ik, 'wat zegt ze nu. Dit snap ik even niet.' Voordat ik kan vragen wat ze bedoelt, zegt ze maar meteen waar het op staat. 'Kijk, uw brilsterkte is misschien wel gelijk gebleven, maar uw zicht ten opzichte van drie jaar geleden is van 120 naar 90 afgenomen. Dat is een flinke achteruitgang. U zult het misschien welk merken, dat u slechter ziet.' Ik kan niet anders dan dat beamen. Ze vervolgt: 'dat betekent dat u bijna wel zeker staar aan het ontwikkelen bent.' 'Hu, uhm', zeg ik en verder niks want dit moet ik even verwerken. 'Ja, kijk, bij het ouder worden',  en ze krimpt een beetje in elkaar ter verontschuldiging en kijkt me aandachtig aan vanonder haar blonde lok, 'bij het ouder worden neemt de helderheid van de lens af. De lens wordt troebeler. Daardoor neemt uw zicht af. Het is nog niet zo slecht dat het geopereerd moet worden. Dat kan jaren duren, of het kan sneller nodig zijn. 'Okay,' zeg ik, 'ik snap het nu. Staar, ja, staar komt bij mij in de familie voor. Mijn ouders hebben het ook.'  Als bijna zestigjarige ken ik mezelf inmiddels goed genoeg om te weten dat ik dit even in stilte moet verwerken. Klaar nu met de meting. 'En laat de aanschaf van hippe nieuwe montuurtjes ook maar even zitten', denk ik. 'Ik wil hier weg.'

Ik spreek af dat ik binnenkort nog eens langskom, om ondanks dat ik geen nieuwe glazen nodig heb, ik toch een paar andere brilletjes wil komen uitzoeken. 'De informatie van de meting slaat u toch op? ' Ja hoor, die slaan we op.'  Ik neem afscheid. Aangeslagen loop ik naar buiten, maak het slot van mijn fiets los en wandel een stukje verder. Vlakbij is een leuk kledingzaakje. Ik ga maar een paar hippe shirtjes kopen in plaats van een paar hippe brilletjes. 

Even later, met een tasje vol nieuwe shirtjes achterop, fiets in naar huis. 'Zo begint het', denk ik. 'Zo begint de aftakeling. Pats, daar krijg je dit zo even te horen. U heeft staar. Bam, dat moet je dan maar eventjes in je eentje verwerken. Wat staat  me de komende jaren nog meer te wachten? Of zou het toch door die beslagen glaasjes komen? Zal ik volgende keer nog eens laten meten? Zonder mondkapje en zonder bezweet voorhoofd?' 

' Kijk, zo begint het, denk ik vervolgens nog een keer. Zo begint het Venus. De Grote Ontkenning.' Het is begonnen! 

maandag 14 juni 2021

DE WANDELING VAN DE DAG (voorbereidend wandelen VII)

'Kom maar vroeg', appte ik vooraf, 'want het wordt mooi weer. Dan zijn we voor de ergste warmte weer terug. Uurtje of negen doen?' Vonden ze prima, mijn schoonzus en zwager. Negen uur zouden we bij ons huis vertrekken. De wandeling was dit keer door mij uitgezocht en voor hen nog een grote verrassing. Ik had de wandeling Bloemendaal - Overveen (optie Bloemendaal - Zandvoort) uitgezocht, 15 a 16 kilometer, een NS-wandeling die ook te vinden was onder Wandelnetwerk.nl Vorige week had ik 'm al uitgedraaid. Hij lag al dus enige tijd in het printerbakje op zolder. Zaterdagavond laat had ik 'm er maar eens uitgeplukt, maar omdat ik best wel een beetje moe was, had ik de wandeling nog niet bestudeerd. Dat zou ik de ochtend erop doen: vroeg eruit en dan tijdens het ontbijt even goed kijken hoe de wandeling zou gaan. Waar zouden we starten, waar lagen de tussenstops en waar zouden we eindigen.  En misschien kon ik 'm ook meteen even opsnorren op de wandel-app. 

Kwart over acht por ik de man uit bed. 'Opschieten joh, ze komen zo, om negen uur. We moeten nog douchen, ontbijten en onze tas inpakken. ' 'En', denk ik heimelijk - want ik wil niet laten merken dat ik last minute voorbereid, net zoals de man dat altijd doet - , ' ik moet nog even snel de wandeling screenen, tijdens het ontbijt.' Redelijk snel zitten we aan het ontbijt. Althans, de man, ik krijg geen hap door mijn keel want: 'Wat een rare beschrijving van deze wandeling,  mensenlief, ik snap er geen jota van. Dit lijken wel zes verschillende wandelingen op een uitdraai. Wat gek...' Diep gefocust bestudeer ik nog eens de beschrijving. Mompelend dat ik het nu  misschien wel een klein beetje begrijp; 'Ooooh jaaaah, maar toch... Jaja, dus je begint bij Santpoort Noord, ik dacht in Bloemendaal, maar 't zal wel, en dan wandel je door bos en duin naar het strand en dan wandel je naar de strandopgang en dan weer terug duin en bos in richting uhm... oh ja, hier staat, er zijn twee opties: de eerste eindigt in Zandvoort. Daar kun je op de trein stappen.'  'Zandvoort', reageert de man, 'moeten we daarnaar toe, en dan daar de trein weer in?' 'Ja, denk 't. ' 'Maar, als je  terug wil treinen naar Santpoort Noord vanuit Zandvoort, dan moet je toch helemaal via Sloterdijk?' 'Slik, echt?? Verdorie, ik snap er steeds minder van, van deze wandeling. Maar, kijk, je kunt ook in Overveen eindigen. Daar kan je wel direct terug treinen naar het beginpunt. En dan kom je langs allemaal prrrrachtige bezienswaardigheden, zie je wel,  zoals het bezoekerscentrum. Dat zit in een art-deco gebouw middenin het bos.'  'Nou', riposteert de man, 'ik zoek wel een andere wandeling uit hoor, dit lijkt nergens naar.'  En hij begint te zoeken op wandelroute.nl. 

Lichtjes opgelucht - de man lost mijn probleem op tenslotte (eigenlijk, ik voel me schuldig, heb me waardeloos voorbereid op deze wandeling) - sta ik op en zie onze wandelpartners al breed lachend voor het voorraam staan zwaaien naar ons. Het is nog geen half negen. 'Hoi, we zijn een beetje vroeger, we waren om kwart over zes al wakker, dus... ' 'Ja, hoi, okay... kom binnen.'  Vol enthousiasme lopen ze door naar de tuin, alwaar ze me de oren van het hoofd vragen over alle planten en andere leuke tuin-dingen waar ik graag over praat. Dat kletsen gaat wel weer van mijn voorbereidingstijd af, maar och... Ondertussen hebben we nog steeds niet echt De Wandeling Van De Dag klaarliggen. Binnen zit de man ingespannen gebogen over zijn phone. Verwachtingsvol lopen schoonzus en zwager weer naar binnen en vragen of we al gaan. Wij echter moeten nog van alles bij elkaar schrapen, de tas vullen met broodjes en flesjes water, een subrolletje wc papier pakken 'voor als we onderweg moeten poepen of plassen' , de oplader voor de phone zoeken (nog steeds niet zo'n power-bank gekocht dus) en ons nog supersnel insmeren met zonnebrandcreme factor 50. Onderwijl pratend alsof De Wandeling Van De Dag er gewoon wel al is. 'We beginnen bij Santpoort Noord, daarna leid ik jullie wel verder.' Vol vertrouwen stappen schoonzus en zwager bij ons in de auto en laten zich naar Santpoort Noord leiden. 'Bij het station gaan we beginnen.' 

Daar aangekomen, het is nog lekker vroeg,  tegen half tien, nog niet al te warm, gaan we het tunneltje onder het station door en belanden aan de achterkant. 'U ziet hier een manege. Ga hier rechtsaf en dan na 400 meter linksaf', aldus de beschrijving. Opgetogen loop ik voorop: het gaat goed, want we kunnen hier rechtsaf en de omschreven manege zien we duidelijk liggen. Maar na 500 meter zie ik nog geen afslag naar links. Na 800 meter nog niet.  Ik deel mijn twijfels, maar mijn wandelgenoten maken er geen punt van. 'Volg hierna de rood-witte markeringen van het Kustpad', gaat de beschrijving verder. 'Jongens, we moeten gewoon naar de rood-witte bordjes kijken en die volgen.'  Braaf doet men wat ik zeg. Zwager met zijn haviksogen ziet de markeringen al van verre en neemt gaandeweg steeds meer de leiding over. 't Zit gewoon in hem. We lopen ineens door Driehuis, langs Westerveld, het crematorium en ik heb inmiddels een mega groot vraagteken boven mijn hoofd - hier repte de NS wandelbeschrijving he-le-maal niet over, toch, over het crematorium - maar ik stap dapper door. Lekker dat anderen the lead nemen, dan kan ik - zoals ik ben - dromerig erachteraan hobbelen en fotootjes maken. 

We komen bij Slot Beeckestein. Ik kende het wel al van eens een wandeling met een vriendin, maar mijn wandelgenoten kennen het nog helemaal niet. Voor hun is het een echte enorme eye candy. Voor mij trouwens ook nog steeds. Het prachtig aangelegde frans - engelse park, het oogstrelende witte kasteeltje met de machtig mooie vijver ervoor, alles klopt hier.  Sprookjesachtig is het. De grote witte beelden in de tuin kijken lacherig op ons neer. 'Vier verdwaalde wandelaars, maar wat zijn ze enthousiast'. Ik hoor het ze denken. We wijzen van alles aan en belanden achter het kasteeltje. Daar is in een dromerig huisje een cafetaria gevestigd - helaas nog nog steeds zonder terras - en we bestellen koffie met appeltaart. Verorberen dat vol smaak, gezeten op het keurig getrimde grasveld voor het kasteeltje. In de schaduw van de vele, hoge bomen. Luisterend naar de gitarist die vlakbij op zijn instrument zit te tokkelen. 

We verlaten het terrein van slot Beeckestein en langs de snelweg lopend - dit was niet echt helemaal de bedoeling maar a la, we zijn hier nu eenmaal beland - pakken we toch maar good old google maps erbij. We tikken in hoe we zo snel mogelijk, te voet, bij het strand kunnen komen. Eerst nog even een discussie over welke Strandslag. Het wordt Strandslag Zeeweg; ruim anderhalf uur wandelen hiervandaan. And up we go! Ineens lopen we door Velsen Zuid (Tjeeee, wat een kasten van huizen!!) en door IJmuiden (Zo, wat een gave Dudok-huisjes hier + wat een stijlvolle nieuwbouw) en komen aan de rand van het gebied Kennemerduinen. Hoera! Hier kwamen we voor. Voor de prachtige duinen en het heerlijk bos en voor de mooie weggetjes die ons naar het strand leiden. 

Zodra we het natuurgebied betreden en over hobbelige, oneffen paadjes lopen, voel ik mijn voetzolen branden als lucifertjes. En ik heb een kurk droge mond. 'Zullen we even stoppen en wat eten en drinken?'  We hebben - naar blijkt - alle vier enorme dorst: het is inmiddels rond half twaalf en een stuk warmer geworden. Gezeten op een bankje - met onze ruggen naar de zon gekeerd - peuzelen we onze bammetjes en drinken we onze veldflesjes al bijna helemaal leeg. Oeps, leermomentje voor de volgende keer: met zulk warm en zonnig weer moeten we zeker 2 x zoveel water meenemen. 

Ondertussen neemt het aantal bezoekers toe. Wandelaars, maar vooral ook veel fietsers. En weer veel van die Snelle Jelle's die al van verre klingelen (of heel hard roepen,  omdat ze geen bel hebben) dat ze erdoor moeten. We aanvaarden het maar, wat moet je anders? Onderwijl wisselen we steeds even van wandelpartner. Dan loop ik weer naast de man, dan weer naast schoonzus en dan weer naast zwagerlief. En maar kletsen. We kunnen niet alleen goed lopen, maar ook enorm goed kletsen. Heerlijk. 

De Kennemerduinen zijn echt ongelooflijk mooi, veel verstoven zandgedeeltes, hoge eenzame verwaaide sparren, heerlijk geurende naaldbossen, kreekjes met brak water en moerasplantjes.  We zien zelfs een hert voorbij schieten - we vroegen ons al af waar ze bleven want dit gebied staat bekend om zijn vele tamme hertjes - en er bloeit van allerlei moois. Vooral in het bosrijke gedeelte, daar staan grote hoge rododendrons, vast nazaten van de struiken in al die deftige tuinen hier van die grote Alice in Wonderland huizen. Een machtig mooi gezicht, die grote paars-lila bloeiende bollenbloemen tussen de bomen. 

Na anderhalf uur zijn we dan toch echt bijna bij het strand. We kunnen het haast niet geloven. Ik aanvaard inmiddels dat mijn De Wandeling Van De Dag toch niet helemaal gaat zoals het had gemoeten. Mijn wandelgenoten vinden het totaal geen punt.  Eigenlijk hadden we het strand binnen ruim een uur moeten bereiken, na 8 kilometer zo'n beetje, maar we zijn al drie uur verder en hebben er al zo'n 13 kilometer opzitten. Als het niet meer is. De klim over het laatste duintje voor de zee is onmenselijk, zo stijl. Ik red het haast niet meer en neem me heilig voor nu toch eindelijk die tien kilo af te vallen. Mijn man zegt hetzelfde. Dit is confronterend, zeg. Schoonzus en zwager zijn beduidend slanker en hupsen zo die stijlte op. Hoe krijgen ze het voor elkaar. 'Maar', houd ik mezelf voor, 'terwijl ik amechtig hijgend naar boven strompel door het stuifzand, de beloning zodadelijk is zoet. Want we gaan wat drinken in de strandtent en dan kan ik meteen even lekker gaan... plassen.' 

Oeps, bovenop het laatste duintje voor Strandslag Zeeweg staande moet ik even slikken. Het strand is groot en prachtig, maar... geen strandtent te bekennen. We kijken allemaal een beetje sip. Edoch, we herpakken ons. 'Nee, dan nemen we lekker een appeltje, da's ook goed tegen de dorst.'  We ploffen neer op het warme strand en het liefst waren we even een tukje gaan doen, maar ja, da's niet sportief he? We knagen op onze appeltjes en nemen de laatste slokjes water. Pauzeren wel wat langer dan normaal want tjeetje, wat is het hier heerlijk. Na ruim een half uur gaan we weer zitten en staan met krakende knietjes weer op. 'Zo, nu konden we geloof ik weer terug via het strand, daar verder een strandopgang op en dan terug door bos en duin naar Santpoort Noord, toch?'  Zwager heeft nu echt the lead overgenomen - mijn phone is ook weer eens leeg - en brengt ons back to reality. 'Nee, we kunnen niet over strand terug, we moeten terug naar de duinen en het bos en eigenlijk bijna het grootste deel weer terug over dezelfde weg.' Verlangend kijk ik nog even naar het strand, terwijl ik naast de man weer terug zwoeg door het inmiddels loeihete zand.  Bovenop het stijle laatste megahoge duintje begint zwager nog even te twijfelen, hij ziet namelijk een wel heel mooi zandweggetje linksaf door de duinen kronkelen.  'Zullen we daar langs gaan?' 'Nee, doe maar niet', zeggen we.  Dat pad leidt nergens naar toe hoor.' Ik zie ook een x aantal blote homo-mijnheren rondbanjeren in de duintjes aldaar. 'Ik denk dat we beter gewoon maar weer terug kunnen lopen.'  

Als we het stijle duin weer af-gejumpt zijn - 'Zo heeee, naar beneden is wel even lekkerder dan naar boven' - hervatten we onze wandeling weer over het verharde pad. Ineens komt ons een viertal op de fiets tegemoet. De voorste fietser is druk aan het praten met de mensen achter 'm. 'He, verhip, dat lijkt wel...' 'Broer!! Bart!! ' roep ik. 'Huh?'  Verbaasd stopt mijn broer, en met hem zijn vriendin (mijn schoonzusje) en hun twee vrienden. Ze fietsen breed lachend terug naar ons. We knuffelen elkaar en voeren een opgetogen gesprekje. 'Wat een toeval! Dat we nu juist net van het strand afkwamen en hier liepen. Hadden we iets langer gewacht, dan hadden we jullie nooit gezien!'  Mijn broer blijkt met zijn vriendin, twee Rotterdamse vrienden de schoonheid van zijn woonomgeving (hij woont in Haarlem) te showen. Ook zij dachten dat bij Strandslag Zeeweg wel een strandtent zou zijn. Ik help ze uit de droom. Ze nemen afscheid en gaan toch maar een stukje verder fietsen, naar Bloemendaal, daar zijn geheid leuke strandtenten. Wij wandelen weer verder: op naar het eind van deze inmiddels toch wel heel pittige wandeling. We zijn best wel een beetje moe, het is ook al halverwege de middag en erg warm. Ik zweet ervan. Dat we rond lunchtijd wel weer terug zouden zijn, was wel heel optimistisch gedacht (van mij). 

Maar toch, al snel vergeten we onze vermoeidheid, we lopen weer lekker pittig door, dan weer kletsend met die en dan weer met die. Andere bezoekers te fiets gaan inmiddels ook weer op weg naar huis en dan begint het gedonder. Zij zijn ook moe en warm en vinden dat wij, slome wandelaars, maar opzij moeten voor ze. Een vervelende vrouw, de ergernis - vast om iets heel anders, maar wij moeten het ontgelden - straalt van haar af. Ze zegt heel onaardige dingen tegen mijn man en schoonzus die voorop lopen. Die dienen haar van repliek. Snel fietst ze weg. Bah, wat een gedrag vertonen wij Hollanders toch op de fiets. Echt niet leuk! 

Als we weer in het koele, beschaduwde bos zijn, roept de man ineens naar een aankomende fietser: 'Heeee, Hans!!' Parbleu, het blijkt Hans, de gitarist van onze band. Hij fietst door het bos, is op weg naar zijn zus die een dorpje verderop woont. Ook hij is stomverbaasd ons hier te treffen. We stellen schoonzus en zwager voor en kletsen even verder. Hans wijst ons op - zoals hij dat zo mooi zegt - de uitspanning Hoeve Duin en Kruidberg. 'Daar kun je geweldig lekker zitten en ze hebben zulk heerlijk ijs.'  Die uitspanning kennen de man en ik nog wel; daar hebben we vorig jaar ook eens geweldig lekker gezeten en het lekkerste - zelfgemaakte - ijs van de wereld gegeten. We nemen afscheid van Hans en volgen zijn aanwijzingen op. 'Rechtdoor blijven lopen, dan kom je er vanzelf.' En dat blijkt ook zo. Gelukkig is er een beschaduwde plek voor ons vrij op het gezellige - in corona-tijd hip opgeknapte - terras. We laven ons eerst aan een koud zalig 0% biertje en daarna mogen we van onszelf - de stappenteller zegt dat we 23 kilometer hebben gewandeld en gemiddeld zo'n 2000 calorieën hebben verbruikt - een ijs-koffie met slagroom! Verzaligd zitten we dat op te lepelen, ondertussen gaan we stuk voor stuk - he he eindelijk kan 't - naar de wc. 

Het station Santpoort Noord blijkt verrassend dichtbij. We zijn er in minder dan een half uurtje. Als we eenmaal weer bij de auto zijn, kijken we nog even bewonderend naar twee grote roofvogels die om elkaar heen cirkelend boven onze hoofden vliegen. 'Gieren', zegt zwager. 'Kijk maar naar hoe groot ze zijn. En naar hoe ze vliegen.' 'Nou', opper ik, 'ik denk dat je die graag wilt zien omdat je gelezen hebt dat die hier zitten.' 'Dat klopt', beaamt hij, 'misschien zijn het toch andere roofvogels, maar welke dan...' . We bestuderen ze goed, zien dan ze onder hun grote donkerbruine vleugels een grote witte stip hebben. 'Zoeken we thuis even op in het grote vogel-boek' (wat we vervolgens vergeten). 

's Avonds eten we heerlijk pokebowl bij schoonzus en zwager en als slagroom op de taart mogen we in hun Spa in de tuin. Wat een genot. Ook daar kletsen we weer honderduit, boven ons hoofd op het TV scherm speelt Nederland tegen Oekraïne, boten en bootjes dobberen voorbij in de Tapsloot terwijl de zon schitterend rozerood ondergaat. 

Het was een mooie dag en het blijkt maar weer dat je een wandeling echt niet tot in detail hoeft uit te stippelen vooraf (ahum). 's Avonds laat, in bed, denk ik terug aan hoe we deze wandeldag startten en ik  kan niet anders concluderen dan dat we achter station Santpoort Noord niet rechtsaf hadden moeten gaan, maar linksaf. We zijn helemaal fout begonnen.  Maar goed, hadden we helemaal goed begonnen, dan hadden we nooit dat prachtige slot Beeckestijn gezien en die Alice in Wonderland huizen in Velzen Zuid en die kekke Dudok huisjes in IJmuiden. En... als we ons goed aan de wandelroute hadden gehouden, waren we veel vroeger terug gegaan en hadden nooit mijn broer, schoonzus en zijn vrienden ontmoet en Hans nooit ontmoet en hadden we nooit op de terugweg bij Hoeve Duin en Kruidberg gaan zitten smullen op het terras. Dus... 



vrijdag 4 juni 2021

ANTI-VERKOPER

Even een logje tussendoor die nu eens niet over wandelen gaat. Die over verkopen gaat. Of eigenlijk, over hoe je dat vooral niet moet doen.  

Laat ik bij het begin beginnen. Van de week, woensdag was het, werkte ik thuis. Gezeten aan de keukentafel, beeldschermbrilletje op want hier beneden - met uitzicht op de zonovergoten tuin - moet ik het ik zonder groot scherm stellen (dat staat op zolder namelijk) zit ik braaf mailtjes te beantwoorden en me in te lezen voor de vergadering via Teams zodadelijk. Ineens zie ik in mijn beeldscherm weerspiegeld een manspersoon, zich voortbewegend naar mijn voordeur. Een slanke, vrij lange man met lichtblond haar, met een blauw-wit gestreept overhemd en een spijkerbroek. Ik ga naar voren en open de deur. De man staat licht voorovergebogen - hij past bij lange na niet onder de blauw-wit gestreepte markies, die overigens wel heel goed matcht bij zijn kleding - en hij stelt zich direct voor. Hij is van Ziggo. Gespeelde glimlach van zijn kant.  'Oh nee', denk ik, 'een verkoper.' Mijn gedachten gaan direct naar mijn werk, ik moet me voorbereiden, me inlezen. 

Hij is van Ziggo, zegt hij dus en begint een heel verhaal. Vertelt veel te veel tegelijk. Het duizelt mij. Hij wijst op ons abonnement bij Ziggo - 'huh, ons abonnement bij Ziggo', denk ik verward - en vraagt op wiens naam dat staat. Ik noem zowel de achternaam van mij als die van mijn man. 'Zou zomaar kunnen dat het op zijn naam staat, hij regelt dit soort dingen altijd', zeg ik mezelf afvragend waarom ik die uitleg geef. Misschien om al een beetje, onbewust, aan te geven dat dit niet mijn kopje thee is, denk ik nu. De man echter gaat maar door. Vertelt dat Ziggo de laatste maanden enorm veel mails heeft gestuurd en dat daarin ook staat dat ik een aanvulling op ons abonnement kan nemen voor mijn eigen zaak. 'Want u bent toch ZZP-er?' 'Ja, dan ben ik', en ik noem de naam van mijn eenvrouwsbedrijfje. 

Hij gaat even op repeat en vertelt nogmaals dat Ziggo heel veel gecommuniceerd heeft en hoe dat nou toch kan dat ik daar niet op ingegaan ben. 'Of is het niet zo goed bij u binnengekomen', vraagt hij en dat klinkt zo aanmatigend - ook door zijn begeleidende blik - dat ik mijn bloed een beetje voel koken maar -  netjes als altijd -  toch maar een beetje lacherig antwoord dat ik echt geen idee heb van die communicatie. Onderwijl gaat er in mijn brein van alles rond. 'Ziggo, Ziggo... hebben we daar een abonnement op? Dat was toch... uhm, voor internet was dat toch ... ' De man ondertussen ratelt alweer verder. Hij gaat even bellen, zegt hij, met de zaak, om eens te horen wat we momenteel betalen en dan kan hij meteen vertellen wat we gaan betalen als ik een aanvullend abonnement neem voor mijn zaak. Hij belt. Er wordt niet opgenomen. Hij belt nogmaals. Weer niet opgenomen. Ik sta daar en voel me een pierlala. Sta wortel te schieten in mijn eigen gang, het werk roept - ingedachten hoor ik de Teams-sound al schallen 'meeting-time!!' - en deze mijnheer snoept maar van mijn kostbare tijd. Mijn uurtje-factuurjes-tijd. Net als ik overweeg om het gesprek af te gaan kappen heeft hij contact met een collega. Hij noemt onze namen en ons adres. ' Wat? Hebben ze geen abonnement bij ons?? Maar... Oooooh, potentiële klant!!  Ze zijn een po-ten-tiele klant?!' Met een rood hoofd kijkt hij snel op het schermpje van zijn iPad die hij onhandig - want bellend met 1 hand tenslotte - probeert te activeren, daarbij de tablet op zijn bovenbeen balancerend. Ik bekijk het tafereel en denk: 'Zie je wel, we hebben helemaal geen abonnement op Ziggo. Zucht. Wat een sukkel is dit!' 

Nu de man begrijpt dat hij een heel verkeerde introductie ingezet heeft, probeert hij het tij weer te keren. Dat doet hij door eerst op de informele toer te gaan in de hoop een handvat te vinden dat hij kan aangrijpen om weer back to business te komen. 'Die heeft u zeker wel nodig, he, met dit weer', en hij kijkt daarbij schuin omhoog naar de markies. Ik beaam. 'Wat een leuke buurt is dit, he? Leuke mensen wonen hier ook. Hoe lang woont u hier al? Ik was net bij buren van u op de hoek en die vertelden dat ze gaan verhuizen. Die wonen hier nu dertig jaar.' 'Ja', denk ik, 'waarom moet ik dat allemaal weten. Dit is toch wel heel erg privé, als de buren nog niet eens een Te Koop bord in de tuin hebben staan, waarom moet ik nu via deze mijnheer al weten dat zij binnenkort hun huis gaan verkopen?'  Ik hum. ' U zult als ZZP-er wel niet zoveel te doen hebben, he, nu, door die Corona? Of bent u druk met uhm ...'  en hij spiekt even op het schermpje van zijn iPad, 'bent u druk met uhm.. coachen enzo? ' 'Nee', zeg ik, 'ik ben nu niet aan het coachen en ik heb het wel heel erg druk. Ik ben interim HRM-adviseur, personeelszaken zeg maar, bij de gemeente Amsterdam.' 'Ach, jaaah, HRM, ja, weet u, ik ben van origine arbeidsrecht-jurist, maar ja, daar vond ik niks meer aan. Dit vind echt veel leuker, dit, verkopen.' 'Oh ja',  denk ik, 'nou, een cursus verkopen - en dan vooral een stukje 'inleven in de beleving van de klant' - zou om te beginnen geen overdreven investering zijn. En: waarom ga je als academisch opgeleide jurist in godsnaam leuren langs de deuren.' 'Maar ja', vervolgt hij, 'dat was nog in de tijd van het begin van de flexibilisering van de arbeidsmarkt, weet je wel? Ik werkte toen bij een grote verzekeraar en ik werd voortdurend ingezet bij allerlei zaken tegen medewerkers wiens contract niet werd verlengd. Door die flexibilisering.' 'Ach, ja, herkenbaar,' zeg ik maar om hem ietsje tegemoet te komen. Ik heb niet zoveel tegen flexibilisering, eigenlijk. Sterker nog, ik ben juist heel erg blij met flexibilisering, als ZZP-er, natuurlijk. Dat hij dat niet snapt...' Ik zie ineens voor me hoe hij al die rot-casuistiek mocht oplossen voor zijn baas. Dikke dossiers opbouwend, briefwisselingen met advocaten en vakbonden, ongeduldige directeuren die vinden dat hij die kwestie nu maar eens moet afronden, als een lulletje mee met hoofd juridische zaken  naar de rechtbank. Jakkie, niet het leukste stukje werk binnen het HRM-werkveld. Maar om dan te gaan verkopen... da's toch wel het andere uiterste.'  Ik ben nog niet uitgedacht of hij begint over 'die gemeente' waarmee hij aan denkt te sluiten op wat ik vertelde over  mijn huidige opdrachtgever. Geen goed woord echter over 'die gemeente' komt er over zijn lippen. 'Daar werken alleen maar mensen die niks kunnen', zoiets is het kort samengevat. Hij geeft een paar voorbeelden en ter aanvulling komt hij ook nog met een relaas van een neef van hem die ook bij die gemeente werkt en altijd beaamt dat het maar niks is, daar. Mijn wenkbrauwen zijn inmiddels opgetrokken tot mijn - best wel hoge - haargrens. 'Wat is dit voor lummel', denk ik. 'Hij staat gewoon mijn werk en mijn opdrachtgever helemaal af te kraken.  Hij slaat een dikke flater doordat hij niet wist dat we geen Ziggo klanten zijn. Maar doet alsof ik een beetje dom ben omdat ik al die ka-uu-tee mails van Ziggo nooit heb gelezen. Mind you! Hij is geen verkoper! Hij is een dis-verkoper!! Een anti-verkoper!! Eigenlijk moet ik nu een klacht indienen tegen Ziggo! Dan kan hun arbeidsrecht-jurist lekker een dossiertje opbouwen tegen deze niet functionerende medewerker. '  

Terwijl ik dit sta te denken babbelt de verkoper door en door. Over dat hij gaat verhuizen naar Monnickendam. Daar hebben zijn ouders ooit drie huizen opgekocht en daar mag hij nu met zijn gezin in gaan wonen. 'Ook leuk hoor, Monnickendam, in het oude centrum.' Zo', denk ik, 'geld in de familie, waarom ga je niet lekker rentenieren dan? Stop hier toch mee, jongen. Dit is helemaal je ding niet!'  

Aan mij slijt hij geen abonnement, merkt hij wel, dus hij blijft nog even op de babbel-modus staan. Achterwaarts lopend, zijn hoofd jaaaaah, net een beetje stotend aan de rand van de markies, verlaat hij. mijn voortuin. Met een klap sluit ik de deur en ren naar mijn keukentafeltje. Teams roept! Gemeente-ambtenaren op de lijn. Mijn lieve, leuke, slimme collega's! Het contact is perfect als altijd! Fijn toch, dat ik zo'n goed internet-abonnement heb. Niet bij Ziggo. 

zondag 30 mei 2021

VOORBEREIDEND WANDELEN VI DE DIEUWERTJE BLOK WANDELING

'Vandaag gaat het een zomerse wandeldag worden. Mind you. De voorspellingen zijn prima.' Vol goede zin rijden we de Zaanstreek uit en via Amsterdam Noord belanden we in Zunderdorp. Een pittoresk dorpje aan de rand van Amsterdam. Een gehuchtje is het, maar wel een duur gehuchtje. De op het oog eenvoudige houten huizen brengen tegenwoordig op de huizenmarkt een miljoen op. Of meer. Dat kijkt toch even anders om je heen, als je zo door die paar straten loopt die Zunderdorp rijk is. De bewoners hier zijn allemaal of schatrijk of ze hebben deze huizen in de goede tijd gekocht (toen Volkshuisvesting zijn invloed liet gelden) of ze hebben een huis ge-erfd. Anyway, het is hier prachtig, in dit fotogenieke dorp. De kerk die dit gehucht ook nog eens rijk is, is in de revisie en wordt omhuld door grote doeken. 

We verlaten Zunderdorp en belanden in een gebied vol rode velden, rood van de zuring welteverstaan. Slootjes met kroos waar bronstige kikkers druk aan het paren zijn, weerkaatsen het felle voorjaarslicht. Een gekwaak van jewelste komt er uit die sloten. Boze kievieten die alles wat ook maar een nano-millimeter te dicht bij de nesten komt, jagen met veel lawaai en bombarie alles en iedereen weg. En daarin vertonen ze perfect teamwork. Daar is geen kraai, hoe groot ook, tegenop gewassen.

Ons wandelpad wordt dit keer ook intensief gebruikt door vele, vele wielrenners, zo te zien mensen (vooral mannen) uit Amsterdam. De meesten fietsen in groepen en groepjes en iedereen weet inmiddels hoe die coureurs op de bicyclette zich over het algemeen gedragen. Eigenlijk een beetje als kievieten die vinden dat die slome wandelaars maar op moeten zouten. Al van verre plingen ze dat we aan de kant moeten, want zij komen eraan. Opzij moeten we! Verdomd vervelend, maar goed, dan gaan we maar weer even achter elkaar lopen, de man voorop, ik in zijn kielzog. Meestal gaat het goed maar een keer schrik ik me een hoedje. Nietsvermoedend doe ik een stap naar het midden van het fietspad, brult er ineens een ouwe kerel in mijn nek dat ik op moet rotten. Hoofdschuddend rijdt hij omstandig om me heen, zijn boze woorden doorboren mijn rechteroor. Ik schrik zo, dat ik niet eens goed doorheb wat er nu precies gebeurt, maar mijn man wel. Hij scheldt de oude fietsbok de huid vol. 'Dat zal 'm leren, die ouwe sjagerijn.  In zijn strakke pakkie.'

In dit gebied is het op een zonnige zondag als vandaag dus flink druk met fietsende Amsterdammers. En een enkele wandelaar, soortgenoten. Zo lopen we Dieuwertje Blok en haar vriendin tegemoet. Onbevangen zegt de man: 'Genieten jullie ook zo van de wandeling? Wat een prachtige dag, he?' Ik zie haar even kijken, inschatten wat voor vlees ze met mijn man in de kuip heeft en vervolgens geeft ze welgemeend en aller vriendelijkst en vrolijk antwoord. Ja, ze geniet ook van deze prachtige dag, lacht ze ons toe. ' Zeg, zag je dat dat Dieuwertje was?' Nee, dat zag hij niet. 

We lopen soms een beetje om, dat komt door wederom een app waar we niet meteen veel van snappen. De man had zich dit keer terdege voorbereid en zelf een mooie wandeling uitgestippeld in Waterland. Dat kan via wandelroutenetwerk.nl. Maar, aanvankelijk missen we node de dame die ons vanuit de phone vertelt waar we wanneer af moeten slaan enzo. Hij moest de spreekstem nog activeren. Pas als er op een viersprong echt niet meer uitkomen, activeert hij haar. Ze begint meteen te praten en vertelt dat we naar rechts moeten. Dus dat doen we. We passeren een gehuchtje waarvan ik nu nog niet weet hoe het heet, maar rechts van ons ligt de Volgermeer-polder. Een voormalige enorm vervuilde vuilstortplaats. Nu is het - net als Spaarnwoude - een fijne recreatieplek waar veel mensen hun hond uitlaten. Je kunt je nu echt niet meer voorstellen dat dit in de jaren zeventig nog een pruttelende, stinkende, rottende vuilnisbelt was. 

Als we bij een driesprong de kant van Uitdam op willen, kunnen we een weggetje over een weiland nemen. Aan het eind zou een pontje zijn dat ons over een watertje naar de overkant kan brengen. We zien een paar andere wandelaars weifelend dit pad door het weiland opgaan en we besluiten ze maar te volgen. Loopplankje over en dan maar soppen in de modderige prutzooi met her en der een koeienvlaai. Een beetje bezorgd sop ik achter mijn man aan. Hoe gaat dit aflopen? Vanuit de tegengestelde kant zien we fietsers aankomen; die zijn allemaal afgestapt en lopen met opgestroopte broekspijpen - blootsvoets - door de slik te strompelen. Hun fiets houden ze nauwelijks in bedwang. Er arriveren er een paar bij de wandelaars voor ons en die zie ik bezorgd met ze in gesprek gaan. Hoofdschuddend horen ze de verhalen van de fietsers aan. Als wij vlakbij ze zijn, horen we ze zeggen dat ze echt niet door die modder verder gaan. Ze adviseren ons ook om te keren en dan maar een andere route te nemen. Dat doen we. Opgelucht sop ik terug naar het plankje over de sloot richting de weg en ik dank in gedachten de andere wandelaars. Als die er niet waren geweest dan had - mind you - de man met alle liefde met ontblote onderbenen door de modder doorgegaan. Mij uitlachend dat ik een watje zou zijn. Dat lot is me bespaard gebleven. Als we onze wandeling richting Uitdam over een fijne verharde weg voortzetten, passeren we de 2 onfortuinlijke fietsers die hun voeten en benen proberen schoon te spoelen in een slootje. 

Niet veel verder daarna pauzeren we even bij een schitterend wit ophaalbruggetje, dat daar mooi staat te zijn in the middle of nowhere. We eten onze verse krentenbol en geven onze voetjes even wat frisse lucht. Er passeren nog steeds best veel fietsers en soms een enkele wandelaar. In het watertje vlakbij dobberen fluisterbootjes die je hier bijna overal kunt huren bij boerderijen. 

Na de tussenstop lopen we verder naar Uitdam. Vlak voordat we daar zijn, zien we een wel heel verleidelijk bord aan de rand van de weg staan. Bij de eerstvolgende RUST-boerderij kun je koffie en vers boerderij-ijs kopen. En even lekker op het terrasje zitten. We laten ons graag verleiden en strijken neer op het terras bij een grote boerderij waar de vrouw deze huizes een koffie annex ijs-tentje bestiert. Genieten zo, in het zonnetje, cappuccino met drie bolletjes ijs erbij. De horrorperiode dat je nergens naar de wc mocht, is gelukkig passe. Ik kan gewoon lekker even een flinke plas doen op de frisgeboende naar citroen geurende wc. 

Met een buik vol koffie maar vooral vol heerlijk ijs, lopen we naar het dorpje Uitdam. Daar zijn we al snel en het wordt saai mensen, maar ook dit is een wonderschone plek op onze aardbol. Het ene huis nog mooier en hipper dan de ander. Een deel van de huizen liggen aan de voet van de dijk langs het IJmeer. De huizen ertegenover hebben achter uitzicht op een moerassig natuurgebied met een kreek en een plas, de Uitdammer Die. Met open mond en toch wel enigszins jaloers lopen we om ons heen te kijken. Voor ons doemt de weg onderlangs de dijk op. We kunnen 'm helaas niet op, de dijk, want er wordt aan gewerkt, althans, doordeweeks, vandaag ligt alles stil maar geïmproviseerde hekken voorkomen dat we de dijk op kunnen klimmen. Zo jammer, want wat had ik me verheugd op een wandeling over de dijk met links het IJmeer en rechts de Uitdammer Die. Dan ineens zien we een groep jongemannen lacherig de dijk afkomen over een soort van modderig olifantenpad. Daar ontbreekt een stuk hek. We klimmen er omhoog en slaken een kreet van verrukking als we boven zijn. Het IJmeer!! Wat schitterend. Wat een uitzicht!! En onder ons zowaar een - opgespoten - strand. We jumpen naar beneden en gaan heerlijk op het warme zand zitten. Het IJmeer slaat zijn golven stuk op het strand. Genieten in optima forma, dit. We blijven er best lang hangen, zitten met onze koppen in de zon en maken filmpjes voor Hongkong, die we doorsturen. Yuan reageert meteen, schrijft in perfect Engels hoe mooi ze het vindt en dat we zulke stunning schoonouders zijn. Nou, onze dag kan niet meer stuk, de schat. Helemaal blij zijn we en opgetogen omhelzen we elkaar. Geluksmoment pur sang!

Maar we moeten toch weer verder want ons eindpunt Zunderdorp is nog een best eind weg en het is toch al tegen half vijf. We klimmen de dijk weer over, dalen wiebelig af en wandelen verder. Zien een schitterende grote bruine roofvogel over De Die scheren, op zoek naar een prooi. Vol bewondering blijven we staan om naar 'm te kijken. En lopen weer door. We zien een oud gemaal in de verte, omringd door grote hoge Iepen. Pas als we dichtbij zijn zien we dat het gemaal prachtig is opgeknapt en omgetoverd is tot een wonderschoon huis met hoge ramen. Zucht... we zijn niet jaloers maar ... Daarna nog meer van zulke fantastische huizen, bij een ervan speelt de heer des huizes een potje golf in zijn voortuin. En dan dat uitzicht achter: ze wonen aan De Die en dat watertje dat is iets uit een Oud Hollands schilderij. Sommige mensen hebben toch ook echt alles, he. 

We moeten nog anderhalf uur wandelen volgens Google Maps, de wandel-app van de man hebben we maar uitgeklikt, daar kwam geen geluid meer uit en de man liep veel te vaak met zijn leesbril op het puntje van zijn neus naar zijn telefoonschermpje te staren of we wel de juiste weg namen 'en dan ook nog eens niks zien op dat reflecterende scherm, mopper de mopper'. Ik opende dus good old Maps en hij klikte zijn app uit. Maar maakt het ook uit, zonder navigatie zien we de in lappen gehulde kerktoren van Zunderdorp van veraf al liggen. Maar dan ook echt veraf. We moeten nog een best eind lopen. Stappen flink door. Ik heb de onderkant van mijn broekspijpen op het strandje los-geritst en loop nu net als mijn man, met van die witte weerkaatsende kuiten rond. Het is best warm vandaag en de zon heeft megakracht, dat voel en dat zie je. We hebben onze hoofddeksels echt nodig vandaag. Onze armen en benen raken ondanks zonnebrandcreme danig verbrand. Allemaal leermomentjes, volgende keer nemen we een shirt met lange mouwen mee. En smeren we ons vooraf goed in en niet ergens onderweg als het te laat is. 

Nog een uur te gaan en we zijn er nog lang niet. Ik word hongerig en wil mijn appel verorberen. Stel de man voor ergens te gaan zitten. Hij loopt voor en roept dat hij een bankje ziet. Hoera, we kunnen even chillen, maar ach, als we er bijna zijn zien we dat er al iemand zit. Een man alleen, zijn fiets tegen de bank gezet. 'Vind u het goed als we er even bij komen zitten', vraagt mijn man uiterst beleefd. De man blijkt er totaal geen bezwaar tegen te hebben, integendeel en haalt zijn fietsje weg. Hij zit meteen op zijn praatstoel en is reuze blij 'met vriendelijke mensen zoals  jullie', zoals hij ons noemt. Hij had net een stel parende kikkers gefotografeerd, zegt hij en knikt met zijn hoofd naar het slootje achter. En ja, daar is het sodom en gomora, daar in die sloot. Wat een geseks. Dwars door het bronstige gekwaak heen voeren we een levendig gesprek met de man met de mooie naam Vino. We vertellen waarom we zo fanatiek wandelen, nee, niet het juiste woord, fanatiek, want we zijn er echt gek op, op dat wandelen in al die mooie plaatsen hier in de omgeving. 'We zijn aan het oefenen op onze wandelretraite van drie maanden.' We vertellen over ons idee om in Sicilië te starten. Dat zet de man aan tot het ophalen van allerlei herinneringen aan zijn vakantie in de jaren zeventig, toen hij een Italiaanse jongedame het hof had gemaakt. Nu, vijftig jaar later, had hij haar via Facebook weer gevonden en ze hebben sindsdien weer leuk online contact. Na dit geanimeerd gesprekje met Vino staan we met nu wel een beetje krakende knieën weer op en lopen de laatste, nee, nu echt de laatste kilometers naar Zunderberg. Maarrrr, onderweg passeren we nog Ransdorp. We zijn vast van plan dit alleen maar te passeren, maar als we tijdens dat passeren zien hoe mooi dit gehuchtje nu weer is... we gaan het dorpje in en kijken onze ogen uit. Zien cafe de Bonte Swaan, met op het terras ervoor Blonde Nel en een dikbuikige jongeman met een halfvolle bierpul in zijn hand, met dikke tong pratend tegen Nel. 'Iets uit een film hier', vinden we. We doen nog een rondje om de megagrote kerk met vierkante toren. Uit vijftienhonderdzoveel. Er staat op een bordje dat het in die tijd zo goed ging met Ransdorp en de handel, dat er wel een grote kerk gebouwd kon worden. En zo geschiedde. Hij is gelukkig erg mooi, staat op een met gras begroeide terp, vlakbij de Bonte Swaan, uiteraard. 

Vanwege het broedseizoen kunnen we Ransdorp niet verlaten via een romantisch landweggetje, maar we moeten weer terug het fiets- annex wandelpad op. Als we daar eenmaal zijn naderen we snel de rand van Amsterdam. Zien het gebouw van Het Leger Des Heils en grote woontorens, maar nu vanaf deze kant, grappig. Hier komen mensen uit de stad even lekker chillen. Ze zitten in het gras en liggen te zonnebaden. Een mooi gezicht. Sommigen wandelen net als wij naar Zunderdorp om vandaaruit weer terug te keren naar Amsterdam. Wij zien onze auto staan en oei, we zijn best blij dat we er zijn. Doordat we af en toe om moesten lopen, soms kwam dat door de onduidelijke aanwijzingen door de dame in de phone, soms doordat we niet over landweggetjes konden vanwege het broedseizoen en een keer dus vanwege een ondergelopen weiland, tja... dan maak je ineens toch veel extra kilometers. Oorspronkelijk zou de wandeling 18 kilometer zijn, nu zijn het er bijna 23 geworden. We zijn er echt moe van en zitten in de auto terug te vechten tegen de opkomende slaperigheid. Rozig als de pest. En mega-hongerig. 

Maar goed, deze wandeling, die we de DieuwertjeBlokWandeling noemen, was zeker zeer, zeer de moeite waard. We spreken wel af dat als de dijkwerkzaamheden klaar zijn, we zeker nog eens naar dat strand gaan. Wat een hemelse plek op aarde is dat!