Het is al drie weken geleden sinds we voor het laatst wandelden, althans, sinds we een lange afstandswandeling liepen. Tussendoor heb ik af en toe een stuk in de buurt gelopen, maar als dat zes kilometer was, dan was het veel. De man heeft een paar keer een woon-werk wandeling gedaan van in totaal 20 kilometer per keer. Maar ook da's best al eventjes geleden.
De afgelopen weken bedachten we smoesjes om niet te gaan, ik kan het niet anders omschrijven. Okay, dat het nu net op de dag dat je echt, nee nu echt, zou gaan wandelen, de hele godganse dag gaat regenen, dat rekenen we niet mee als smoes. Want zeg nu zelf: wie zou dat voor zijn plezier doen, de hele dag in de stromende regen door het bos, de duinen en over het strand van Callantsoog wandelen - want die wandeling had ik al een tijdje geleden uitgezocht - om een beetje te lopen soppen in je wandelschoenen. Forget it! Maar dat we dan de zondag erop echt wel zouden kunnen wandelen, maar ervoor kozen om de hele dag in de achtertuin kranten en boeken te lezen, onder het genot van een kopje koffie en later op de dag van een glaasje wijn, onderwijl het onderwerp wandelen zorgvuldig vermijdend in onze gesprekken, tenminste, dat we dan tegen elkaar zeiden: 'Ja, dat etentje gisteravond, dat hakte er wel in he, met al die wijntjes. En het werd best laat. Ik ben nu gaar, joh, oeh, ik kan zo slapen'.' Ja', knikte de man, 'we hebben ons kruit verschoten, laten we maar lekker chillen vandaag.' Dat is dus een grote smoes! Want je kunt best de dag na een avondje uit wandelen. Sterker nog, je knapt er reuze van op. Vermoeidheid en een licht katertje verdwijnen als sneeuw voor de zon zodra je stappenderwijs weer een mooie nieuwe omgeving verkent.
De wandeling naar Callantsoog moet echter toch nog steeds even wachten. Bij het ontwaken vanochtend namelijk, spreken we af om nu echt, nee nu echt, weer te gaan wandelen, maarrrr.... En zoals dat gaat met lang samenwonende koppels hebben wij 1 gedachte: ''We gaan gewoon lekker in de buurt lopen. Daar is het ook mooi en een rondje rond het meer is toch evengoed nog dertien kilometertjes. Precies goed en dan houden we in elk geval de vaart er een beetje in, weet je. Anders hebben we voordat we het weten, straks vier weken niet gewandeld. ' We hadden dus gewoon geen zin in eerst een stuk rijden en dan met zo'n wandel-app weer dom verkeerde paadjes inlopen.
Het wordt dus een rondje Uitgeestermeer, of Eutgeestermeer, zoals wij Zaankanters het noemen. De naam van dat rondje doet vermoeden dat je om het hele Uitgeestermeer wandelt, maar dat is niet het geval. Je wandelt langs het zuidelijk deel van het meer. Hoe dan ook, het is werkelijk waar een skitterende stukkie lopen, wat wederom zaans is.
Na het ontbijt knopen we onze wandelschoenen dicht, bekijken onszelf tevreden (niet dus) in de spiegel want wat zie je er toch gaaf uit in een halflange broek, een sportief a-seksueel T-shirt en met van die wollen sokken in een paar enorme wandelboots. Totaal onelegant. Gelukkig is daar die stoere lederen hoed die nog een beetje cachet meegeeft aan mijn looks. De man kan het beter hebben, sportieve kleding. Het staat 'm kek en die franse platte pet kleedt het geheel echt supermooi af.
'Nou ja, dan ben ik maar eens een keertje niet sexy', denk ik terwijl ik de deur achter mij dichttrek. We vertrekken om een uurtje of tien, half elf. Al snel biechten we aan elkaar op dat we allebei dus een beetje wandelmoe waren en zelfs dachten: 'moeten we die wandelretraite van 3 maanden volgend jaar nog wel doen?' 'Gek is dat, blijkbaar hoort het erbij', constateren we, 'even zo'n terugvalmoment. De sjeu van de eerste wandelingen, het ontdekken van het wandelen an sich, is voorbij. En wat komt er dan voor in de plaats? Een terugvalmomentje, blijkbaar. ' 'Maar we geven niet op, toch, we gaan gewoon hoor, volgend jaar.' 'Ja, natuurlijk, we gaan gewoon.' En we babbelen over of we misschien toch een tentje mee moeten nemen en een echt goede fotocamera en dat we als het daar warm gaan worden, we al om zes uur moeten gaan lopen en nog veel meer.
Eerst lopen we simpelweg door onze eigen woonwijk die ophoudt aan de westelijke rand van Krommenie. We kiezen ervoor om het bruggetje over te gaan bij Busch en Dam, lopen vervolgens over het smalle paadje langs de boerderij met het knal-oranje dak en slaan rechtsaf. We nemen de weg over Busch en Dam richting Krommeniedijk. Passeren de prachtige boerderijen en de - door grote, goed verzorgde tuinen omringde - huizen en de enige echte boerderij-camping die Krommeniedijk rijk is. Komen bij het dijkje met de fraaie verwaaide wilgenbomen en zien fort Krommeniedijk al opdoemen. Meestal - als we een rondje Krommeniedijk lopen - slaan we bij het fort rechtsaf, Krommeniedijk in, maar nu gaan we rechtdoor. Op naar Uitgeest, onze buurgemeente. We laten het fort achter ons, wandelen achter elkaar en kijken naar het oude land rechts van ons, waar van die berkenbossen in moerassige grond staan, boompjes die volgens mij al honderden jaren oud zijn. Links kijken we uit over kilometerslange - lege, want er staat geen koe meer vandaag de dag - weilanden van Uitgeest.
Het land is schitterend mooi zo in de zomerse juli-warmte. Overal horen we vogeltjes zingen, veelal in het riet langs de sloten. Inmiddels heb ik geleerd van een paar internet vrienden, dat dat of de Kleine Karekiet is of de Rietzanger. De uitbundig bloeiende voorjaarsbloemen in de bermen hebben plaatsgemaakt voor meer ingetogen bloeiers zoals hoge schermbloemen (zijn dat Berenklauwen, vraag ik me altijd weer af) en Distels. Overal zoemen bijtjes en andere insecten. Sommige velden zijn bruinrood van de bloeiende zuring. Kikkers rommelen in de slootjes en af en toe hoor je er eentje kwaken. Her en der staan kleine kuddes jonge koeien ('zouden dat nu pinken of vaarzen zijn?') en schapen met hun inmiddels groot-gegroeide lammeren.
We worden gepasseerd door flink wat fietsers maar gelukkig is deze weg breed genoeg. Gewoonlijk, door de week, rijden hier ook best wat auto's. Maar omdat het zondag is, zijn het dus voornamelijk fietsers en een enkele wandelaar. Geen boos geroep van half overspannen wielrenners dus, die vinden dat die wandelende oudjes maar op moet krassen. Misschien past dat roepen ook wel niet zo bij de aard van de bevolking: gemoedelijke Zaankanters en Uitgeestenaren.
Na zo'n vijf kwartier belanden we bij de grens Krommeniedijk- Uitgeest. We komen langs een van de twee campings die Uitgeest rijk is, het staat al redelijk vol met caravans en tenten, en passeren daarna de verhuurder van roeiboten en kano's. Die heeft zo te zien goede zaakjes gedaan, flink kunnen investeren want hij heeft zijn schuurtje omgebouwd tot een heus etablissement. Leuk om te zien, mensen die af en aan lopen met kano's en daar te water gaan. Even overwegen we om daar op te steken en op het terras een kop koffie te drinken. 'Maar nee', zeg ik, 'kom, we gaan nog even door naar Het Havenrijck. Dan kan ik meteen even navraag doen of ik daar het zestigers-feest met mijn ouders zou kunnen geven en een offerte opvragen. '
We slaan het pad in richting het meer, komen langs de hoge houten loodsen waar allerlei boten en bootjes opgeslagen zijn en belanden uiteindelijk bij de jachthaven van Uitgeest, waaraan Het Havenrijck ook gelegen is. Altijd heerlijk om hier te zijn - zo gaaf om al die mooie boten en bootjes te bekijken - en we nemen plaats op het prachtige terras. Het zit er al aardig vol, met voornamelijk senioren die koffie met een taartje nemen en even op zijn Zaans of op zijn Uitgeests een praatje maken met de bediening. Omdat wij echt geen senior (willen) zijn, nemen we alleen maar koffie. Ruut een dikke Macchiato en ik een straffe cappuccino. We zitten er ongelooflijk lekker, zo in de schaduw van de grote parasols. Ik laat me bij het afrekenen informeren door de dame die zichzelf omschrijft als de feesten-manager - ze maakt me echt onwijs enthousiast, ik zie ons hier al helemaal feesten met familie en vrienden - en daarna vertrekken we weer. We maken nog even een praatje met een stelletje op leeftijd dat met melancholieke blik de prachtige boten en jachten bekijkt. Vol enthousiasme vertellen ze over vroeger, toen ze ook een mooie boot hadden en daarmee zelfs naar Frankrijk voeren. 'Maar ja, het is een kostbare hobby hoor, je hebt je kosten voor onderhoud en stalling. En zo'n boot moet echt bijna jaarlijks op de helling. Eigenlijk kun je er beter eentje voor een maand huren.' We knikken, hadden ons dat ook al bedacht, zeggen we. Hoe vaak wij niet hebben lopen mijmeren, zeggen we, bij het zien van die bootjes maar dan inderdaad zoiets zeggen van: 'maar ja, daar ben je vast dag en nacht mee bezig en al dat onderhoud, da's niks voor ons, he. En dan moet je ook nog een vaarbewijs halen. Nee, da's echt niks voor ons.'
Na dit inzichtgevende gesprekje wandelen we verder. We verlaten het terrein van Het Havenrijck en de jachthaven en slaan linksaf. We gaan verder over een heel smal wandel- annex fietspad dat ons al snel naar de rand van het Uitgeestermeer brengt. Jongens, wat is hier toch altijd wonderschoon! We hebben hier best al vaak gefietst en gewandeld, maar het blijft altijd zeer aan je ogen doen, zo mooi. Op het meer wordt gevaren door kano's, zeilboten en ander varend spul. De zon doet het water schitteren. Het licht is bijzonder mooi vandaag, het is zonnig maar er hangt ook een lichte nevel in de lucht. De bermen staan hier berstensvol blommen. Naast de eerder genoemde Schermbloemen en Distels zie ik allerlei andere soorten staan waarvan ik niet eens de naam weet. Ja, Klaverbloemen, Akkerwinde, Bramen, Wilde Chichorei, die herken ik wel. Maar er staat nog zoveel aan bloemen die ik niet bij naam ken. En sommige heb ik echt nog nooit gezien, zoals de piepkleine paarse klokjes met een geel hartje, in het riet staan ze. De man wacht weer lijdzaam op de vrouw die voortdurend overal - van alle bloemetjes die ze tegenkomt - foto's van maakt. Op een gegeven moment wordt hij het wel een beetje zat en prikt voortdurend met een scherpe rietstengel in mijn kont. 'Hopla, doorlopen jij!'
Hier is het wel even inboeten voor wat betreft de wandelruimte. Gelukkig is het fietsvolk ook hier beleefd en beschaafd en wordt er tijdig aan de fietsbel getrokken om aan te geven dan men in aantocht is en wij maar even in ganzenpas moeten gaan lopen. De meeste fietsers bedanken ons vriendelijk bij het passeren. Good vibes dus hier langs het Uitgeestermeer. We houden even halt bij de oversteekplaats voor kanovaarders. Leuk om naar te kijken. Ze rollen hun kano vanuit het water van De Ham (een klein meertje dat bij Krommeniedijk hoort) hier de berm op over grote houten rollers, tillen 'm over het pad om 'm in de berm aan de andere kant weer in het water te laten rollen. Daar stappen ze omzichtig weer in die wankele vaartuigen. En peddelen vervolgens fluks verder het meer over.
Aan het eind van het pad is het altijd leuk om even te kijken bij de fraaie, goed in de lak gezette zeilbootjes van de Zeeverkenners. Die houden daar huis in een speciaal voor de club ingerichte boerderij met een groot stuk land erom heen waar ze voetballen, badmintonnen en andere wildebrasspelletjes doen. Als ze geen spelletjes doen, zijn ze aan het zeilen. We wandelen over een vlonder rond de boten en kijken vandaaruit naar de overkant waar we het eilandje De Woude zien liggen, ook een schitterende plek om te wandelen en even uit te rusten in een van de twee hippe eetcafe's die het eiland rijk is. Langs de rand van De Woude loopt een wandelpad van zo'n 8 kilometer. Ik heb die al een keer of drie, vier keer gelopen.
Voorbij de Zeeverkenners gaat het pad rechts en daar verandert ook het karakter, de sfeer. Het is een wat meer functioneel pad, de berm is hier kortgeschoren, maar wat hier zo spectaculair is, is het uitzicht. Rechts wederom kilometerslange weilanden (waar 's winters lange lage lichtstralen het land kussen) en links de Nauernasche Vaart waarin het wemelt van de boten en bootjes en dat is heerlijk om naar te kijken. Sloepen, zeilbootjes, pleziervaartuigen, de passagiersboot van de Zaanse Schans naar Alkmaar en dit keer vaart er zelfs een peperduur groot jacht met allemaal keurige - naar ons idee Haarlemse, want we horen deftige R-etjes - meisjes aan boord. 'Die vieren daar vast een examenfeestje op pappa's jacht van een tonnetje of twee, drie', smiespelen we tegen elkaar.
Aan de overkant van de vaart ligt Markenbinnen, een schattig klein gehuchtje vol popperige huisjes en daarvoor ligt de provinciale weg tussen de Zaanstreek en de Rijp. Langs dit stuk van het wandelpad ligt zowaar een echt Rust-boerderijtje, althans, het is eerder een dijkwoning gelegen aan de Vaart, en je kunt er lekker even zitten op de romantisch landelijk gestylede houten banken. 'Pak gerust wat te drinken', staat er uitnodigend op het schoolbord. Omdat we toch echt wel weer een beetje moe zijn, het is in kilometers misschien niet zover, maar het is broeierig warm - onweerswolken pakken zich samen in het Zuiden - besluiten we tot een korte pauze. 'Ik neem een beetje water', roept de man opgetogen en hij laat een bekertje vollopen in het buiten-keukentje. Drinkt zijn beker in een teug leeg. 'Zou je voor mij ook wat willen inschenken, met een scheutje limonade erbij', vraag ik. Met alle liefde vult de man het bekertje weer met water, giet er een scheut limonade in en zet dat met een plof op de houten tafel. Dorstig zet ik de beker aan mijn lippen maar wat ziet mijn oog?! Er drijven insectjes en andere niet te definiëren dingetjes in mijn limonade. 'Echt hoor, nee, echt, dit ga ik niet drinken hoor, sorry, maar er drijven beestjes in', roep ik. Ik inspecteer de inhoud nog eens goed. Zie dat er op de bodem van mijn beker een dikke laag drab ligt, steek mijn vinger erin en schep de rommel omhoog. 'Ieiek!! ' Ik pak een andere beker en zie wat het euvel is. Dit servies staat altijd buiten en - zeker als het slecht weer is - belandt er van alles aan blaadjes en andere rommeltjes op de bodem van de bekertjes. En daar gaan weer insecten lekker in rommelen. Ik pak de afwasborstel en was mijn beker om, vul 'm opnieuw met fris helder water et voilà. De man verwacht dat hij vanavond misschien wat vaker naar de wc moet, zegt hij.
Neemt niet weg dat we dit echt uber schattig vinden, zo'n romantische uitrustplek waar je lekker even wat kunt drinken. Er ligt zelfs een stapeltje fijne tijdschriften die je tijdens je rustmoment kunt doornemen.
We klimmen de berm weer op en lopen verder over het pad. De fietsers zijn nog steeds vriendelijk en we begroeten elkaar vrolijk. Een heertje neemt zelfs zijn hoed even voor mij af, in de hoop dat ik dat terug doe bij hem - ik draag mijn lederen wandelhoed vandaag tenslotte - maar 't moment gaat te snel voorbij. Gelukkig kan ik 'm nog wel even toelachen, ik houd erg van zulke grappige, licht theatrale gedragingen.
We komen aan het eind van het pad en naderen molen De Woudaap. De trots van Krommenie! Links van ons schittert nog steeds de Nauernasche Vaart met aan de overkant de loodsen van het Industrieterrein van Wormerveer en veel boten die doordeweeks van alles vervoeren, veelal materiaal voor de bouw. Langs de berm groeit reusachtig groot Hoefblad, wat een schitterend gezicht is dat! Ik kom er amper bovenuit met mijn 1.67 m. Nooit eerder is mij opgevallen dat die daar in zulke grote getale en zo hoog groeien. Volgens mij zijn al die regen en dat broeierige weer van de laatste tijd debet aan de onstuimige groei van dit soort planten. We wandelen door met inmiddels best wel hongerig buikjes. Rechts kijken we uit over het laagliggende poldergebied vol watertjes en slootjes. Ganzen lopen groepsgewijs gakkend over het land, roofvogels zoals de buizerd, zweven met gefocuste blik, erboven.
Als we De Woudaap voorbij zijn, moeten we nog zo'n kleine twee kilometer lopen en dan zijn we bij de Nauernasche Vaartdijk. We kunnen rechtsaf, Krommeniedijk weer even in of rechtdoor. We besluiten om langs de vaart te blijven lopen, rechtdoor dus. De dijk leidt langs allerlei grote hippe woonboten met dito tuintjes links van ons en prachtig opgeknapte oude, grote huizen en nieuwbouwwoningen rechts van ons. Uiteindelijk passeren we het oude fabriekje Rapido dat al heel lang geleden zijn fabrieksstatus inruilde voor een woonbestemming. Er woont een aantal gezinnen in dit schitterende oude pand en in het ernaast gelegen monumentale huis. In de voormalige fabriekshal kwamen de man en ik vroeger nog wel eens op gave feesten met goeie bands. Dat was in de tijd dat we nog jonge fieve twintigers waren en we vrienden en kennissen hadden in een hip links circuit in Krommenie. Die lui gaven hele goeie feesten. We halen al wandelend herinneringen op. Maar verbazen ons er ook over dat de voormalige oude, licht verkrotte huizen langs de dijk, zo mooi opgeknapt of zelfs helemaal vervangen zijn. De uitstraling is hier helemaal een beetje sjiek geworden. Vroeger was het best wel een beetje rommelig altijd langs de dijk, een beetje sjabbiesjiek. Nu is het een plek met woningen waar gezien de huidige woningmarkt, vast wel een tonnetje of zeven, acht of nog meer voor wordt neergelegd.
Onderweg had ik al bedacht dat ik de man zou proberen te verleiden tot een lunch in het dorp, bij Eetcafe- restaurant Atlantic. Hij wil! Hongerig lopen we snel het oude centrum van ons dorp in en ploffen zo rond half drie neer op het zalige terras achter het cafe en laven ons aan een heerlijk maaltje. Het is gezellig druk, het doet helemaal een beetje mediterraan aan. Grote families om lange tafels zitten lekker te eten en te kletsen. Het leven is goed in Krommenie.
Thuisgekomen zien we dat we toch zo'n kleine 15 kilometertjes in de benen hebben. We hebben er wel wat lang over gedaan, 'maar', zegt de man, 'dat komt omdat jij overal moest stoppen om foto's te maken', en hij kijkt er heel erg zielig bij, de arme donder.
Volgende keer maar weer een echte lange afstandswandeling, spreken we af.