zondag 28 mei 2017

TJAK

'Zal ik je eens een vreselijk verhaal vertellen? Echt horror hoor. Veertig jaar geleden kreeg ik van die oorbelletjes voor mijn verjaardag waar je gaatjes voor in je oren moest hebben. En die had ik niet, gaatjes bedoel ik. Vreselijk jammer vond ik dat, want ik vond die oorbelletjes zo mooi! Fijn zilverwerk met zachtroze steentjes, ik zie ze nog zo voor me. Wat een schatjes.'
'Weet je wat, Venus', zei de oom, die ze cadeau had gegeven samen met mijn tante, 'ik prik die gaatjes wel. Dat doen we in Spanje ook altijd zelf. Alle meisjes daar krijgen, als ze nog heel klein zijn, gaatjes in hun oren. We prikken met een verhitte naald, een dikke naald.' Daarbij keek hij vragend naar mijn moeder. 'Heb ik niet, sorry, wel een grote veiligheidsspeld, is dat wat?' 'Prima, en een aansteker. Ook iets van aftershave. En een kurk. Dan verhit ik de speld, houd ik een kurk achter haar oorlel en prik zo het gaatje. Gaat snel. Doet geen pijn.'
De verkoopster kijkt mij meewarig aan. 'Zo, wat een verhaal, maar zo gaat het nu niet meer hoor. Ik doe het met een soort chirurgische niet-tang, doet geen centje pijn. Grietjes van vijf jaar kijken me lachend aan als ik gaatjes bij ze prik.' 'Echt waar?' 'Echt waar!' Zweet druppelt over mijn rug en niet alleen door het warme weer. Stress!  'Ik twijfel enorm hoor, want het verhaal is nog niet klaar. Ik heb je nog niet alles verteld. Dat prikken ging helemaal niet goed. Het moest tig keer over en het deed hartstikke zeer. Mijn hele familie eromheen met de handen voor de mond en grote schrikogen. Ik ertussen in met bloedende oorlellen. En mijn oom maar stug doorgaan met die verhitte veiligheidsspeld. En het ergste moet nog komen...' 'Ja, het ging vreselijk zweren zeker', vult de verkoopster alvast in. 'Klopt, weken lang liep ik rond met etterende oorlelletjes. Oeh, man, wat een pijn, ik werd 'r ziek van. Ik heb de oorbelletjes eruit gewroet en de gaatjes dicht laten groeien.'
'Nee hoor, ik zweer je, zo gaat het echt niet, ben je gek zeg. ' En ze haalt alvast die prachtige oorbelletjes uit de vitrine. Die knopjes die zo mooi bij mijn ring en halsketting passen, het cadeau van mijn man. Terwijl ik de oorbelletjes oppak en bewonder, haalt de verkoopster alvast de chirurgische niettang. Voordat ik er erg in heb, heeft ze mijn linker oorlel te pakken. En... 'tjak.' 'Ooooh', zeg ik. 'Geen centje pijn.'  Ze prikt direct erna een gaatje in mijn rechter oorlel: 'tjak' en steekt er meteen van die piepkleine prikkertjes in. Om te oefenen. 'Goed schoonhouden met dit spulletje.'
En zo ga ik even later de deur uit. Een halsketting, ring, oorbellen en twee gaatjes in mijn oren rijker. Maar het belangrijkste: ik heb zo juist een jeugd-trauma overwonnen.

donderdag 25 mei 2017

C'EST LA VIE

Ze klaagt. Okay, ze klaagt. En er zit brood tussen haar tanden, wat ik altijd een beetje vies vind, maar ja, misschien heb ik dat ook nu ik net in het tuincentrum een broodje heb gegeten. Ik controleer met mijn tong mijn gebit, terwijl ik naar haar luister. En knik. En ik overweeg of ze net zo is als die veel te dikke vrouwen in scootmobiels in de supermarkt met hun: 'Wil je even koffie voor me pakken!? Nee, niet die! Roodmerk! Ja. En ook graag even de poedermelk. Completa!'  'Uh, okay. Die?' 'Nee, niet die, de light. Completa light. Ach, ik kan ook niet bij de kokos-macronen. Wil je die ook meteen even voor me pakken!? ' 'Oh... Okay... ' En voor je het weet loop je als een slaaf in het kielzog van zo'n dikke dame in haar scootmobiel. Alles in dat mandje achterop die kar te mikken.
Maar zo is deze vrouw niet. Ze is gehandicapt aan haar benen, zie ik. Maar ze is slank en ondanks het brood tussen haar tanden, zie ze er keurig verzorgd uit. Ze zit in een rolstoel. En okay, ze moppert. En ze klaagt maar: geen gebiedende wijs te bespeuren in haar manier van praten. En ja, ik bied haar ook de ruimte om haar beklag te doen want ik kom naar haar toe. Ze staat voor het blokhutje waar mijn man en ik een bestelling plaatsen voor sierbestrating.
Ik spreek haar aan en ze antwoordt. Een vliegtuig scheert over het terrein. KLM dit keer. Ze stijgen hier op. Ik kan hun buiken bijna aantikken. Gedwongen zwijgen we. Zodra het weer kan, vertelt de vrouw verder. Dat ze er soms zo moe van wordt dat er nergens rekening met mensen in rolstoelen wordt gehouden. Zo ook hier. Ze wil naar binnen om over sierbestrating te overleggen. En ze wil ook het plateau op, dat plateau ietsje verderop, vol kunstig aaneen gelegde tegels. Om zich te orienteren, net als iedereen. Ik onderstreep haar klacht, luister naar haar verhalen en samen halen we onze schouders op: 'C'est la vie, he. Wel stom want zo raak je een aanzienlijk deel van je klanten kwijt, als je het ontoegankelijk maakt voor mensen met een handicap.' 'Inderdaad. Als je er niet in kunt, kun je er ook niks kopen.'
Ze blijft buiten wachten, maar ze weet dat ik het meld aan de man van de sierbestrating. Ze schat me goed in. Ik lach naar haar als ik weer binnen ben en attendeer de man van de sierbestrating op haar aanwezigheid. Als we klaar zijn, loopt hij naar buiten. Naar de vrouw in de rolstoel. Als ik achterom kijk zie ik dat hij schielijk een grote tegel voor de blokhut legt. Schuin, zodat hij haar er in kan duwen.
Als we na een paar minuten over de autoweg terug naar huis rijden, zie ik haar in de verte over het plateau rijden. Als een volleerd ballerina draait ze rond in haar rolstoel, handig manoeuvrerend over de kunstig aaneen gelegde tegels.

zondag 14 mei 2017

OUWE LULLERIG

Helemaal in ons nopjes doorkruisen we de Hornbach. Werkhandschoenen, goede schep, scherpe tuinscharen en ander toebehoren: uit de schappen, hop, zo op de kar. De voorjaarsplantjes laten we dit keer voor wat het is;  die beker laten we aan ons voorbij gaan. We gaan eerst de bliksemse boel thuis leegruimen en daarna alles opnieuw (laten) bestraten. Minder groen, geen overwoekerde borders meer vol riet en zevenblad. Wel veel meer zitplek en er komt zelfs een keurig tuinhuisje met overkapping.
'We anticiperen al aardig op de toekomst, vind je ook niet', grinnik ik. 'Je bedoelt, we hoeven bijna niet meer te tuinieren binnenkort?' 'Yup, scheelt ons veel rugpijn, stijve gewrichten en veel, heel veel tijd. Tijd die we liever besteden aan koffie drinken in de schaduw en aan het doornemen van de zaterdagkranten. Lekker ouwe-lullerig.' Mijn man grijnst terug.'Helemaal waar, Venus. Dit is vast de laatste keer dat we onze tuin opknappen, denk je ook niet? Over tien of vijftien jaar staan we voor de keus: blijven we hier nog wonen of gaan we naar een aanleunwoning?' 'Tjezus, ja. Snel al he?' 'Yup, zeker snel! Net zoals we komend jaar misschien voor het laatst ons huis nog een keertje restylen. Ook voor de laatste keer, vermoedelijk.' 'En,' besluit ik, 'als Snorro er binnenkort niet meer is, die gaat toch echt wel een keertje hemelen, denk je ook niet, met haar 25 jaar, zullen we ook vast geen nieuwe kat meer nemen. Of... misschien nog eentje. Want katten zijn wel heel erg leuk. Dat wordt dan wel onze laatste kat.'
Buiten gekomen banen we ons een weg tussen jonge stelletjes, hun karren volgeladen met voorjaarsplanten. Ons gereedschap gooien we in de achterbak en we gaan zitten. Ik pak een CD uit de jaren ' 90 en stop 'm in de speler. Mee zingend met Angie Stone tuffen we terug naar huis waar ons onze laatste tuinklus wacht.