zaterdag 24 oktober 2015

DOODSTIL

Als een bergbeklimmer klautert hij over de rand van het terras en laat het grasveldje achter zich. Zo groot als het handje van een peutertje is hij. Een zwart en harig handje. Zijn kopje draait op zijn dunne nek, zijn oogjes bewegen onrustig alle kanten op.
Doodstil zit ik daar en kijk naar hem. Hij loopt ongemakkelijk en ik zie dat er een grote achterpoot ontbreekt. Zigzaggend en moeizaam kriebelt hij over de tegels totdat hij vlakbij mijn voeten is. Ik beweeg mijn grote linkerteen. Al was het maar om aan te duiden: 'niet mijn voet op klimmen, ja!' Hij begrijpt mijn boodschap en waggelt verder richting de emmer met mop. Daar verschuilt hij zich achter maar na een minuutje komt hij weer tevoorschijn. Alsof hij daar iets zocht en het er niet vond.
Hij kriebelt nu naar een plekje achter mijn stoel. Ik draai me om om hem goed te kunnen bekijken. Wat doet hij nu?! Hij rolt op zijn rug en trekt al zijn pootjes in. Zo ziet hij eruit als een kapot gewaaide paraplu. Direct komen van uit een kiertje tussen de tegels drie mini-mieren tevoorschijn. Een van hen loopt over hem heen. De paraplu ontvouwt zich snel weer en scharrelt verder. Ik pak de mop uit de emmer en laat hem daar op klimmen. Schud 'm boven het grasveldje los. Daar zie ik hem gaan, moeizaam klimt hij over de grassprieten. De mini-mieren bewegen zich als opwind-soldaatjes terug naar het kiertje tussen de stenen.
's Avonds komen we thuis. 'He, het grasveldje is gemaaid!' Op ons terras ligt een zwart harig opgerold bolletje onder mijn stoel. Dood- en doodstil.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten