Skaten @ Carbonia
'Wauw, haast fascistoide, die bouw',
mompelen we gelijktijdig, als we het stadje inrijden. Links van ons
zien we een hoge grijze zuilengalerij. Onder de overkapping van dikke
stenen platen staan twee kleine kiosken, 't is haast bizar.
We parkeren onze Fiat vlakbij het
nieuwe amfitheater van Carbonia: een voormalig mijnwerkers stadje in
het zuid-westen van Sardinie.
Achter dit openluchttheater weerkaatst
een groot, grijs plein het felle licht van de middagzon. Aan de
overkant van het plein ligt het ontoegankelijk ogende Teatro
Centrale, hoog en wit. Daarnaast ligt een ander publiek gebouw met een
grofstenen bruine toren, die sterk aan een kasteel doet denken. Aan
de andere kant van het plein staat een lompe kerk gebouwd van
dezelfde grove donkerbruine stenen. Op foto's – tentoongesteld
naast bankjes aan de rand – zien we dat deze gebouwen er in 1938
kwamen. Van de oorspronkelijke witte mijnwerkershuisjes die we ook op
de foto's zien, is helaas niks meer te vinden in Carbonia. Wel zien
we, als we even later door de stad lopen, rommelige hoogbouw uit de
jaren '70 en '80, flats in vervaagde pastelkleuren of van grijs
beton, omringd door versleten asfaltweggetjes vol kuilen.
We zoeken enige tijd naar het centrum
en kunnen het maar niet vinden, althans, we vinden de restanten: een
paar leegstaande winkelcentra. De stoffige ramen beplakt met
verkleurde affiches, kranten en gescheurd karton. Zelfs de supermarkt
heeft het hier opgegeven. Wel is er een publieke Mercato –
gevestigd in een plomp gebouw – waar we nieuwsgierig naar binnen
gaan. Helaas, rond twaalf uur begint hier de Italiaanse siesta, de
marktlui ruimen net op. We gaan de straat weer op. Om ons heen
dwarrelt afval.
Enkele koffiebarretjes bleven overeind,
daar leeft het tenminste nog. We nemen een cappuccino in een cafe
tegenover een leegstaand winkelcentrum. Gepensioneerde mijnwerkers
zitten luid pratend, rond de terrastafeltjes. Koffie maakt net plaats
voor pilsjes en de mannen hebben lol. Binnen trekt een slagersknecht,
zijn witte jas vol bloedvlekken, aan de arm van een gokautomaat.
Naast hem een huisvrouw in het zwart, eveneens gefocust op de
eenarmige bandiet. Aan de muur prachtige foto's van de Vespa-club van
Sardinie. Knappe Sardijnen poserend als filmsterren op hippe Vespa's.
De meeste foto's zijn genomen in 1963. De club blijkt echter nog
steeds actief. De voorzitter is inmiddels een oude man en prijkt op
een recente kleurenfoto van posterformaat.
De bar-eigenaar vertelt dat de mijnen
in 1967 werden gesloten. Daarna werd het moeilijk voor Carbonia. Er
kwam geen vervangend werk. Het stadje raakte in verval. Als we
weggaan geven hij en de bardame ons een hand. Arriverderci!
Een zelfde soort verhaal vertelt een
groep jonge mannen ons even later. Ondanks de armoe zien ze er tof
uit, creatieve gastjes zijn het. Ze huizen overdag in een honk onder
een hoge, oude loopbrug. 'Waar die brug nog voor dient', vragen we.
'Tja,' antwoordt een van hen in zangerig Engels, 'die brug loopt van
die wijk', en hij wijst van het zuiden naar het noorden, 'naar het
centrum'. Verbaasd kijken we omhoog, er het onze van denkend. Ook al
omdat onder de brug, over het drooggevallen riviertje, een stenen
bruggetje te zien is dat prima voldoet. 'De loopbrug is al een tijd
geleden gesloten', vertelt de jongeman verder, 'het werd te
gevaarlijk', en hij wijst naar de onderkant van de vermolmde vloer
boven ons hoofd.
We worden binnen genood en de jongen
vertelt verder in zijn zangerig Engels. Om hem heen de gastjes die
gretig mee luisteren en af en toe in het Italiaans mee praten. Het
verhaal luidt als volgt: Vorig jaar namen ze het bijzonder ogende,
ronde gebouwtje onder de brug in gebruik. Ze kraakten het en maakten
er een prachtig honk van voor jongeren. Alles werd beschilderd en
bespoten met veelkleurige graffiti. Nu heet het FireOne Streetpark. We spreken onze bewondering uit
voor de kunstzinnigheid en de aandacht van de groep gaat direct uit
naar een van de jongens: Dello. 'Hij is de artiest van het stel maar
niet de enige', vertellen ze. 'Er zijn er meer.' Ietsje verderop zit
een jongen in zichzelf gekeerd met een pennetje te krassen op een
schildje. Ook dat wordt een kunstwerkje. Tegen een muur staan hip
bespoten gitaren, op een ladder ernaast ligt op elke trede een
beschilderd schildje. Geweldig mooie handgesneden stickers op het
raam: rode en groene koppen in Maori-stijl. We zijn onder de indruk.
'Kom', zeggen de jongens, 'buiten is nog meer kunst te zien.' We
lopen met de groep mee de buurt in en bewonderen een paar
wandschilderingen waaronder The Shark.
Weer binnen gekomen krijgen we kopjes
espresso en drinken het met smaak op. Onderwijl zetten we het gesprek
met de jongens voort. De Engels sprekende jongen gaat soms over op
het Italiaans. 'Er is niks voor jonge mensen hier, niet alleen in
Carbonia, maar eigenlijk in heel Sardinie niet', vertelt hij. 'De
fabrieken zijn gesloten, de scholen dicht. In Italie, het vasteland,
is al geen werk, laat staan dat er plek is voor de Sardijnen.' Toch
willen de jongens niet in het buitenland werken; ze hechten te sterk
aan hun eiland, ze zijn ook te koppig, vertelt de jongeman. Ter
ondersteuning van zijn woorden, bonkt hij met zijn vuisten op een
stalen paal. 'We willen er hier iets moois van maken!'
Ze kraakten dus het gebouwtje, richtten
het bijbehorende terrein onder de loopbrug in als skaters-paradijs en
sleepten zo te zien overal gebruikte spullen vandaan. Mooi om te zien
hoe ze van gebruikte materialen skaters-banen maakten. En plekken om
te chillen. Van grote houten klossen voor kabels maakten ze tafels.
Oude banken ernaast. De gemeente vindt het prima en ondersteunt de
jongens. Elke dag na vier uur 's middags kunnen er jongeren komen
skateboarden.
We hebben het over invloed en politiek,
maar als er een ding is dat zij niet willen is dat: politiek
bedrijven. 'Nee, we willen geen onderdeel van de corruptie worden.'
De namen Berlusconi en Prodi vallen, voorbeelden van hoe je een land
niet moet besturen. 'En hebben jullie wat aan Europa', vragen we. We
zien ze denken... 'Hoe kunnen wij jullie helpen', vragen we. Als
jullie willen kunnen jullie foto's maken, stelt de jongen voor. 'Zet
het op facebook, die foto's.' 'Mooi', roep ik, 'dan maak ik er een
artikel bij'. Vinden ze een goed idee. Wij beginnen meteen met
fotograferen van de jongens en het interieur.
Als het bijna vier uur is, gaan we naar
buiten. Er komen al jongens aan lopen, ze sluiten zich aan bij de
rest en praten honderduit.
Iets na vier uur beginnen de eerste
gastjes voorzichtig aan te skaten en rondjes te rijden op hun BMX'en.
Een beetje verlegen nog vanwege onze aanwezigheid. 'He', zeggen we
tegen elkaar, 'wel kieken nu, ze beginnen zich al een beetje warm te
draaien voor ons, joh.' We staan op en lopen rond, maken foto's van
de jongens die steeds meer los komen, letterlijk en figuurlijk. Een
paar jongens vliegen op hun fiets door de lucht. Anderen denderen op
hun skate-boards langs, maken acrobatische draaitje in de lucht en hoppa,
skaten weer terug.
Na een half uur komt er een jongen van
een jaar of dertien aangefietst, duidelijk niet arm, met een
gloednieuwe helm in zijn handen. Hij straalt. Een paar jongens heten
hem welkom, arm om hem heen. Prachtig om te zien en ik neem snel een
foto. Hij doet net of hij dat niet opmerkt.
Met een kunstwerk van Dello onder de
arm – geschonken door de artist himself – verlaten we het
skaters-paradijs weer. Netjes schudden we alle jongemannen de hand.
Arriverderci, ciao ciao, bon giorno.
Onderweg, richting auto, komen we nog
een paar jongens tegen, petjes achterstevoren, skateboard onder de
arm. We grijnzen en zeggen tegen elkaar: 'Die jongens daar, in dat
skaters honk, die doen goed werk voor de stad, dat is een ding dat
zeker is.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten