Fluitend laat hij het mandje met Kwekkeboompjes in het vet zakken. Ik besluit me te gaan verdiepen in De Libelle.
De snackbar-eigenaar onderwijl fluit door. Het klinkt prachtig. Lang is het lied ook, alsof het iets uit een opera is. Wat kan die man dat mooi! Ik doe alsof ik lees, maar ondertussen luister ik met gespitste oren. En een hart dat steeds meer open gaat. Want wat de man fluit is een chinees lied. Met die zo kenmerkende toonsafstanden: de zwarte toetsen van de piano, als je die bespeelt, hoor je wat ik bedoel. Het fluiten gaat nu over in zang. Ook dat doet hij prachtig. Ik zie dat de vrouw van de eigenaar naar hem glimlacht.
Ik zweef weg, ben met mijn gevoel in China. Loop met mijn man en zoons door Dali en Kun Ming. Zie de lage houten huizen, ruik de specerijen, kruiden en stoombroodjes. En ik praat in gedachten weer met mijn voormalig schoondochter, de schat met haar mooie lange zwarte haar en haar lieve gezicht. Liefde voel ik. Mijn ogen prikken. Mijn handen rusten op het damesblaadje: ik lees niet meer.
'Zes kroketjes!' De eigenaar houdt het tasje met daarin de ingepakte kroketten omhoog. 'Nee, het was geen opera', vertelt hij. 'Het is een liedje dat je zingt met Chinees Nieuwjaar.' Hij lacht verlegen als ik zeg hoe mooi ik het vond. Hij bloost ervan. Zijn vrouw glimlacht naar ons. 'Tot de volgende keer.' 'Tot ziens, tot de volgende keer.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten