dinsdag 25 oktober 2016

AL

Het is me wat, een achternaam te dragen die uit slechts twee letters bestaat. Het leidt nog weleens tot geworstel met het invullen van digitale formulieren. Zo'n korte achternaam, dat pikt men niet. Hup, dan voeg ik er gewoon een lettertje aan toe. Dat doe ik al jaren zo en het werkt altijd.
Ook aan de grapjes als reactie op mijn naam ben ik de afgelopen 55 jaar wel gewend geraakt. Vaak zorg ik dat ze voor ben - want zo origineel zijn ze niet - en roep ik: 'Ja! Aa. El. En dan houdt het op. Twee letters, that's All.' Dan lach ik alvast zelf maar zo'n beetje. 'Kort maar krachtig, he? ALles zit erin.  Net als ik zelf: kort maar krachtig.' En nog zo wat van die flauwe geintjes.
Soms zijn de opmerkingen van anderen verrassend. 'He, ben jij het echt? Ik had aan de telefoon gedacht dat je Chinees zou zijn. Door die achternaam van je.' Of: 'He, ik dacht er komt vast nog iets achteraan.' 'Ja, Fatah misschien? Zou goed bij mij passen, Fatah.'
Ooit heb ik online contact gelegd met een man met dezelfde achternaam. Hij had uitgezocht waar onze achternaam vandaan kwam. Vermoedelijk stammen we af van bewoners van het (verdwenen) vissersplaatsje Al in Noorwegen. Ten tijde van de walvisjacht kwamen de 'Allen' naar Nederland en streken hier neer. Dat verklaart het naar verhouding groot aantal Allen in de Zaanstreek. En de grote liefde voor het vissen die genetisch overgedragen moet zijn. In elk geval op mijn vader en een paar neven van me.
Ik kom hier op omdat ik vanmorgen las dat een naamgenoot overleed. Een bijzondere man die veel voor de Nederlandse tv heeft betekend. Kor Al. Bij het artikel staat een hele lijst van programma's waar hij bedenker van was of waar hij de regie over had. Dat heeft hij toch maar mooi Al-lemaal op zijn naam staan.

vrijdag 14 oktober 2016

COUPE SILVER

Zorgelijk bekijk ik mijn spiegelbeeld, haal een hand door mijn haar dat door de Spaanse zon zo geel als een stuk jong belegen kaas werd. 'Ik ben een echte Benidorm Bastard geworden, joh.' Mijn man knikt bevestigend. 'Het is echt geen gezicht, Venus, je moet er thuis wat aan doen.' 'Okay. Alles gaat eraf en ik laat het niet meer kleuren.  Ik laat het lekker grijs worden!' 'Okay. Uuuhm, grijs,' zegt hij verbaasd. 'Ja, grijs. Het is over nu! Basta! De schaar erin. Geen verfkwast meer! Als we weer in Nederland zijn laat ik het meteen doen.'
Mijn kapster is het direct met mij eens. 'Prima idee', vindt ze. Ze knipt mijn haar in een vlotte korte coupe. Want als 't dan toch grijs mag worden, dan moet het wel een pittig koppie zijn, vinden we. Niet van dat nikserige halflange grijs-blonde haar. Ik heb een voorbeeldje mee van hoe het mag worden; een heel stoere en een iets minder stoere. Het wordt de laatste maar als ik wil kan ik het lekker overeind kammen en wordt het alsnog vet stoer.  Op mijn verzoek gaat er toch wel een klein beetje verf door dit keer, niet meer blond maar grijs. Een coupe silver in plaats van coupe soleil.
Het staat me perfect, al zeg ik het zelf.

dinsdag 11 oktober 2016

HUUG

We moeten even wachten want ze is nog aan het gymmen in de eetzaal. Buiten schijnt de najaarszon, we gaan daarom even lekker in de binnentuin zitten.

Terwijl achter ons de oudjes druk zijn met heup-zwaaien, handen draaien en schouders rollen, leg ik de bos rozen voor schoonmama op de tuintafel voor ons. Heerlijk zitten we hier, nippend van onze automatenkoffie. Het warme zonnetje kleurt onze wangen rood.
Een bejaarde man stapt de tuin in. Hij duwt zijn vrouw in rolstoel voor zich uit. Ze komen naast ons zitten en we maken een praatje. 'Goedemiddag.' Een andere dame passeert, leunend op haar rollator. 'Heb je het al gehoord? Huug is overleden.' De mensen naast ons knikken bevestigend. 'Aaah', zeggen wij tegen elkaar, 'aaah, Huug, de groenteboer.'
Een groepje verzorgsters rechts van ons kletst er lustig op los. Over de naderende verbouwing van het verzorgingshuis. Over het nieuwe beleid. En over Huug's dood. 'Huug, je weet wel', legt er eentje uit aan een collega. 'Huug, de lachende groenteboer! Hij was op tv! Bij Man bijt hond.'
De verzorgsters gaan weer aan de slag, hun pauze zit er op. Er stapt een hoogbejaarde vrouw naar buiten, bij elke stap tikt haar  stok op het terras. 'He', roept ze tegen niemand in het bijzonder, 'He, Huug is dood! Weten jullie het al? Huug is dood!'

Vanuit de zaal klinkt het geluid van schuivende stoelen. De gymles is over. We halen haar op, mijn schoonmoedertje. Ze heeft er blossen van, van al dat gymmen in die warme zaal. Blij pakt ze de rozen aan en vraagt honderduit over onze vakantie. Ze knuffelt ons telkens weer. Over Huug heeft ze het niet. Ze is niet van hier, dat scheelt.

maandag 3 oktober 2016

AFREKENEN

Voor het oog lijken ze allemaal op elkaar, de mannen. Allemaal even groot en dik. Enorm dik zelfs. Donker haar, grote koppen en stuk voor stuk hebben ze sumo-worstelaars-buiken. We hebben over de kermis gelopen en gaan bij ze eten. We willen vlees zeggen we. Geen vis. 'Ook geen Pulpa',  vraagt er een. Hij pakt een haak, tilt een deksel van een grote pan en trekt een blauw-paarse reuze-Octopus omhoog. Het dode beest beweegt alsof het nog leeft, daar in dat kokende water. Ik schrik. De man lacht.
'He, zag je dat? Het lijkt wel een horror-film hier!' Mijn man doet alsof het hem niet deert want hij heeft honger als een wolf.
Een sumo-man duwt ons naar onze plaats. We gaan zitten en wachten en kijken. Een van de sumo-brothers pikt in het voorbijgaan een groot stuk ham van een boterham en propt de lap vlees in zijn mond. Een ander krabt aan zijn reet. Weer een ander grabbelt in zijn kruis. 'Echt een mannen-tent, he?' Mijn man knikt.
'Aaaah, daar komt het eten. Dat is snel!'  De ober kwakt onze borden op het formica-tafeltje. Een stuk vlees valt van mijn bord en belandt naast mijn voet. Ik besluit het te laten liggen. We beginnen te eten.
'Volgens mij zijn het allemaal broers en neven van elkaar, moet je kijken hoeveel ze op elkaar lijken. En heb jij enig idee uit welk deel van Spanje ze komen? Je verstaat er helemaal niks van, van dat gegrom van ze. ' Mijn man knikt en knaagt aan zijn krabbetjes. Costilla's heten die hier. We krijgen ze geserveerd met slappe patatjes. En een enorme hoeveelheid salade, dat moet gezegd. De costilla's zijn droog. Er zit amper vlees aan en ze zijn brijn-zout. We bestellen er een watertje bij.
Terwijl ik een stuk sla naar binnen moffel, kijk ik verder. 'Zie je dat? Het lijkt net of ze helemaal niet met hun werk hier bezig zijn. Ze lopen allemaal te appen en te bellen. Volgens mij drijven ze vanuit deze tent andere handeltjes. Zou het een dekmantel zijn, deze vreettent? Straks komt er nog een criminele afrekening, joh.' En ik maak schietbewegingen met mijn rechterhand. We spelen dat we geraakt zijn. We zijn nog niet uitgelachen of we zien een paar tafeltjes verderop een paar andere gasten grote pakken geld op tafel leggen.  Er wordt openlijk geteld. Een van de sumo-brothers gaat erbij zitten. Wij knagen stilletjes verder aan de gemarineerde botten.
Een keurige, frele Francaise wil afrekenen en loopt zoekend tot vlak aan onze tafel. Ze vindt de broer die zich met de geldzaken bezig houdt en probeert in haar beste Spaans te converseren. Ik hoor de man iets tegen haar grommen. 'Pierre.... Pierre...' piept ze ongemakkelijk naar haar echtgenoot die iets verderop zit. 'Il demand trois euros plus. Pierre!'  Pierre spoedt zich naar zijn vrouw en legt drie euro bij. Het stel ontwaart nu ook de gasten met de grote stapels geld op tafel. De vrouw mompelt iets tegen haar man. Samen kijken ze ons ineens indringend aan. Wij kijken terug en vragen ons af waarom ze ineens zo naar ons kijken.
Geagiteerd mompelend verdwijnt het echtpaar uit beeld.
Wij zijn wel uitgegeten. Mijn man vraag nu ook om de rekening. De reus die zojuist met de Fransen afrekende, buigt zich over ons tafeltje. Zijn buik schuift over het tafelblad. Hij schrijft het door ons genuttigde op een vettig papiertje. Gromt het bedrag. Ik hoor niet wat hij zegt maar zie mijn man's gezicht betrekken.  Hij betaalt. We vertrekken.
Mijn man geeft mij een arm en gromt:  'Godverdomme Venus. Vet afgezet. Die klootzakken!' Hij vertelt wat hij moest betalen. 'Waaaaaat. Wat zeg je?! En dat voor twee bordjes slappe patat en die stapeltjes droge botten?! En.... en die twee flesjes lauw water die in de winkel een kwartje per stuk kosten. Dit is met recht van een kouwe kermis thuis komen man!'
Voor ons zien we het Franse stelletje lopen. Net als wij stappen ze snel in hun huurauto. We scheuren achter hen aan het stadje uit.