vrijdag 25 mei 2018

EEN PERSOON

'Treinverkeer naar Schiphol ondervindt hinder vanwege een aanrijding met een persoon. U wordt aangeraden gebruik te maken van bussen vanaf station Sloterdijk,' vermeldt het bord met vertrektijden.
Net als alle anderen op het perron, lees ik het bericht in stilte. Geen gemopper om me heen op 'die stomme NS die altijd...' Nee, gelaten staan we daar. Velen staan net als ik te bedenken hoe we dan op ons werk kunnen komen, althans, dat denk ik op te maken uit het gedrag om me heen. Eenmaal in de Sprinter gezeten, controleer ik regelmatig NS-reisinformatie en zie dat het bericht ongewijzigd blijft. Ik app naar mijn werk dat ik later kom.
In de treinhal van Sloterdijk, blijkt echter dat we wel verder kunnen met de trein, nee, met de metro. Die brengt ons naar station Zuid, begrijp ik van de vriendelijke werkstudente in NS-kleding. Van daaruit kunnen we verder met de trein naar Schiphol.
Voor de trap naar perron 11, de plek waar ik gewoonlijk overstap, zijn linten gespannen.  Twee breedgeschouderde getatoeĆ«erde mannen, beiden gestoken in NS-hulpverleners-pakken, voorkomen dat reizigers toch de trap naar boven nemen.
Er wordt omgeroepen dat we met de metro naar station Zuid kunnen, maar dat we niet zullen stoppen bij de Van der Vlugtlaan 'omdat daar hulpverleners aan het werk zijn, vanwege een aanrijding met een persoon.'
Weer die stille gelatenheid in de metro. Bij de Van der Vlugtlaan stoppen we ondanks de aankondiging, wel. Daar zijn mannen in gele hesjes op de rails aan de andere kant van het perron aan het werk.  De abrupt tot stilstand gekomen trein vlakbij hen, is leeg. Beneden, onder het viaduct, staan politie-auto's en NS-busjes. Ik denk aan degene die nu de politie aan de deur krijgt. De moeder. De vader. De vrouw of de man. Het kind...
Mensen stappen uit. Mensen stappen in. Langzaam rijden we weg van de plaats waar de trein een aanrijding had met een persoon.

vrijdag 18 mei 2018

IMPOSTER-SYNDROOM

Lachend lopen we op elkaar af, Derya en ik. 'Hey, Venus, wat leuk dat ik je zie!' 'Derya, wat zie je er weer mooi uit!' 'Jij ook, Venus.' We huggen. Drie dikke kussen. Kijken elkaar in de ogen. Big smile. 'Hoe gaat het, Venus. Werk je nog steeds bij Amsterdam?' 'Nee, ben al weer een paar maandjes in Haarlemmermeer aan de slag. Ook leuk, hoor, maar ik mis Amsterdam wel. Volgende opdracht is daar weer. Jij, nog steeds bezig als teammanager?' Ze knikt en vertelt enthousiast over haar huidige klus. Vol bewondering luister ik naar hoe ze het allemaal aanpakt. Wat is ze toch krachtig en clever. En wat goed dat ze destijds zelf koos voor een stap in haar loopbaan en haar baan als adviseur opgaf. Ze was gewoon over-gekwalificeerd voor dat werk, dat blijkt nu wel. Ze is echt een kei-goeie troubleshooter geworden. Ik spreek mijn bewondering uit, vraag door en door. Ze vertelt verder en eindigt met: 'Weet je, ik werk met allemaal superslimme mensen. Daar geef ik leiding aan. Bijna allemaal HBO-ers en academici.' Ze kijkt trots maar ook een beetje verbaasd.  'Herken ik', lach ik. 'Ik denk wel eens: hoe ben ik hier in godsnaam terecht gekomen, tussen al deze slimme, begaafde mensen?' Derya knikt. Even zijn we er stil van, van dit plotselinge besef. Samen stappen we de trein in en daar kletsen we weer verder.
's Avonds, op de terugweg, denk ik er weer aan, aan dat ik al een jaar of wat met zoveel slimme, hoog opgeleide mensen samen werk. En dat ik dat blijkbaar kan. Zachtjes aan dringt het - daar in de die schommelende trein - tot mij door, dat dat best wel een bijzondere en vooral ook heel handige gave is. Maar eigenlijk snap ik zelf niet zo goed, hoe ik het doe, dus kan ik ook niet vol overtuiging zeggen waar 't 'm nou precies aan ligt en wat nou precies die gave is. Een ander zou mij daarom best wel eens wijs kunnen maken, dat ik niks kan. Ik zou 't zo geloven. Of niet? Nee, dat nou ook weer niet...
Onder het eten vertel ik mijn man over het leuke gesprek met Derya en dat ik er pratenderwijs achter kwam dat ik al een hele tijd samen werk met zulke slimme, hoog opgeleide mensen. Dat dat ineens zo tot me doordrong, daar, op het perron. Alsof ik het toen pas zag.
Hij kijkt me nadenkend aan en zegt: 'Weet je wat jij hebt, Venus. Je lijdt aan het Imposter-syndroom.' 'Je bedoelt: het oplichters-syndroom? Dat zou best wel eens kunnen, man. Ik kan echt wel eens denken: wanneer ontdekken ze het nou eens, dat ik eigenlijk niks weet. Niks kan?  Maar ja, de wereld om me heen ziet blijkbaar beter wat ik kan, dan ik zelf. Laat ik het daar maar op houden. En we drinken er nog maar een glaasje op.

zaterdag 5 mei 2018

SLOWMOTION

'We gaan in elk geval op elkaars begrafenis spelen', grappen we als we afscheid nemen bij ons voor de deur. Eerst een hug voor Tom, de percussionist. Dan voor Aart, de bassist en tenslotte voor Han, de gitarist. Daar gaan ze weer, de mannen, na ruim vier uur oefenen met mijn man en mij. In hun auto's volgeladen met instrumenten en versterkers.
'We heten SlowMotion en onze gemiddelde leeftijd is zestig', vulde ik in op het formulier voor het evenement waar we gaan optreden. Lichtjes geflatteerd, dat gemiddelde, het zal eerder rond de 65 zijn, maar goed, zestig maakt ook best al indruk.
Voor elk van ons zeker niet het eerste optreden voor publiek. Alle vijf hebben we in amateur bands gezeten, zo'n beetje ons hele volwassen leven lang. Alle vijf hebben we van die verhalen, die we elkaar vertellen in de pauze tijdens het oefenen. Over geslaagde, maar ook zeker minder geslaagde optredens. Falende apparatuur, brekende snaren, splijtende rietjes, lam-geraakte toetsen, bezopen zangers... Bandjes gedoe, ruzies, boze telefoontjes en van die ondermijnende onderlinge bondjes.  Blazers die altijd een subcultuurtje vormen en 'altijd alles van blad moeten spelen'. Van die ijdele gitaristen die altijd en eeuwig loeihard spelen en tijdens het optreden na elk nummer hun versterker stiekem harder zetten. Onuitstaanbaar diva-gedrag bij de zangeressen.... you name it. Maar ook: over feestend en dansend publiek ('kijk, daar doe je het voor'), de flow van het spelen en niet te vergeten: het nagenieten na een geslaagd optreden. En zeker ook: het gezellige oefenen. Nu bij ons op zolder. Onze prachtige, verbouwde zolder. Vol spulletjes en spullen voor de muziek. Instrumenten, versterkers, standaards, goeie PC's... Gerieflijke stoelen voor Aart en Han. Koffie, thee met koekjes bij de hand. En een wc in de buurt, ja, want heren van een zekere leeftijd moeten best vaak plassen. Ikzelf, het enige meisje van de band,  trouwens ook.
We stonden er weer klaar voor, afgelopen vrijdagmiddag, mijn man en ik. Tom, Aart en Han  beklommen met enige moeite onze twee trappen, instrumenten onder de arm of op de rug. Eerst even iets te drinken schenken. Mijn taak, als gastvrouw. 'Ik heb ons opgegeven voor het evenement van 8 juli en noem ons voor het gemak maar SlowMotion. Een soort werknaam, zeg maar. Kunnen we altijd veranderen, toch?' De mannen lachen terwijl ze snoeren inpluggen en knoppen draaien, trommelvellen strak trekken en papiertjes vol krabbels en akkoorden uit hun broekzakken halen.
'SlowMotion, ja, gehgeh, kan best, ja. Geinige naam.'  'Rijpe Peren, ook een leuke', opper ik. 'Vergeten Groenten', oppert Han. Ik lig in een deuk, zie het voor me: van die gelige, slappe raapsteeltjes of bosjes verlepte snijbiet.
'SlowMotion, houden we het voorlopig maar even op'  zeg ik door de licht galmende microfoon. 'Okay, spelen maarrrrrr. Tom, tik maar af, jongen.' En Tom tikt af!