woensdag 28 december 2016

DOZEN

Onderling gefluister. Ritselende tasjes. Schuifelende slippers over de natte vloer. Schurende krukjes. De deur die op een kier blijft staan. 'Verdomme. Dozen,'  denk ik, sta op en duw de deur helemaal dicht. 'Zo.' En ga weer zitten. Gedaan met de rust, wedden? En ja hoor. Het gefluister houdt aan. Een kwartier lang. Mijn man en ik kijken elkaar aan. Slaan onze ogen ten hemel. 'In Godesnaam, wat valt er allemaal te bespreken hier in deze stilteruimte. Zo belangrijk dat je de wensen van andere aanwezigen aan je laars lapt.' We staan op. Dat was de infra-rood. Op naar het floaten.
We belanden in een kakafonie van kletsende wijven. Hun stemmen weerkaatsen drie, vier keer in deze ronde, stenen ruimte. Zelfs als ik drijf met mijn oren onder water, hoor ik het gekakel dwars door de esotherisch onder-water-muziek. De loyli-dame komt langs met haar karretje, houdt halt en spreekt de garde toe. Best wel streng. '... Even uw aandacht... Dit is een stilteruimte. Als je niet stil bent kun je de muziek niet horen... Graag rekening met elkaar houden... Dank u.' Zodra ze weg is begint het weer, eerst zachtjes, na twee minuten is het weer een ware kakafonie. Dat was het floaten. Op naar de meditatie- annex rustruimte.
Heerlijk, we zijn de enige twee bezoekers. Tientallen bedden in een aangenaam warme, donkere ruimte. Ook hier heel zachte asian chill music maar verder is het hier muis- en muisstil. Ik nestel me onder een dekentje.  Net als ik bijna in slaap val, zwiept de deur open. Weer die tasjes. Slippers schuifelen over het hoogpolig tapijt en holy christ, weer dat gefluister. Ik tel vier damesstemmen. 'Bla die bla die bla.... Nou, relax lekker he. Ik ga nog even naar de bubbelbaden. Zie je zo, he.' Knal. Deur dicht. Twee ladies blijven achter, vinden fluisterend hun weg naar twee bedden vlakbij, gaan liggen en....
Dat was de rustruimte. We gaan ook maar even naar de bubbel.

woensdag 21 december 2016

STAPPENTELLER

'Neem 'n stappenteller, joh. Dan kun je zien of je wel voldoende beweegt op een dag. Het is zo geinstalleerd.' Goeie raad, vond ik en zette S Health op mijn Sam.
Er bleek heel wat om voor te kiezen.  'Verdomd, je kunt er ook je hartslag mee meten, wat gaaf joh! En je kunt ook nog bijhouden wat je eet, hoeveel je sport en slaapt.' Mijn man knikte enthousiast, hij houdt zijn slaappatroon bij en dat bleek wel inzicht-gevend. Hij moet vroeger naar bed.
Ik koos alleen voor de stappenteller. Bijhouden of ik wel genoeg beweeg, vind ik al confronterend genoeg.
Dus, sinds een weekje of wat draag ik de hele dag Sam in mijn kontzak. Elke stap wordt geregisteerd. Een paar keer per dag krijg ik meldingen. Of ik wat actiever wil zijn, ja! 'Je hebt nog veel te weinig gestapt, Venus.' En soms klinkt er applaus vanuit mijn achterste: 'Yes, je hebt je limit behaald. 5000 stappen. Ga Zo Door!!'
Zaterdag liepen we over de markt en er klonk weer gejuich vanuit mijn kontzak. 'He, ik zit weer aan mijn limit. Er al ver over zelfs. 6500 stappen, man! Goed he?!' 'Da's toch nog niet zoveel, Venus.' 'Wat, waarom niet?' 'Nou, die van mij zegt dat je er 10.000 op een dag moet zetten.' 'Zoveel! Dat red ik nooit. Waarom heb jij 10.000 en ik 5000 als limit?' 'Tja, jij moet misschien meer stappen zetten omdat je zo klein bent?' 'Nee, dat klopt toch niet? Jij bent lang en zou er minder moeten zetten. Ik zet er vanzelf al meer, omdat ik met die kleine pootjes al die lange mensen bij moet houden.' 'Nee, joh, klopt niet wat je zegt, echt niet!' 'Echt wel!' 'Echt niet!'
En zo leidde de stappenteller tot een ferme woordenwisseling tussen twee vijftig plussers op de zaterdagmarkt van Alkmaar.

zondag 11 december 2016

HEMELSE DROOM

In mijn droom gaat het altijd hetzelfde. Ik ga naar zolder.  Nog staande op de bovenste traptreden duw ik tegen de krakende deur. Vanuit die positie kijk ik de ruimte in. De zolderkamer, schemerig want er valt maar heel weinig licht door de kleine dakramen naar binnen, is warm en stil. Heel stil. Nieuwsgierig loop ik verder de trap op en ga naar binnen. Kijk om me heen. 'Oooooh.... Overal instrumenten. Allemaal voor mij!' Ik pak alles op en probeer alles uit.  De saxofoon klinkt fantastisch evenals de viool. De piano. De accordeon. Gitaar. Ik bespeel ze allemaal zonder enige moeite. Wat hemels! Wat een hemelse zolder! Wat een hemelse droom!
De afgelopen maanden heb ik mijn zolder ingericht. Eerder dit jaar werd die ruimte verbouwd. Het werd een prachtige, uitnodigende, warme, lichte kamer. Ik maakte er een goeie plek van, een Venus-plek. Er staat nu een grote tafel, vier heerlijke stoelen eromheen. Er liggen schrijfspullen op tafel, tijdschriften, partituurtjes. Kranten. Smartphones, een Ipad en een laptop, ja, het ligt er aardig vol. Er staan kasten vol boeken, literatuur, vakliteratuur, muziekboeken, reisboeken, fotoboeken.  Onze foto-camera's in de kast. Stapels foto's, een aantal klaar om ingelijst te worden. Mijn teken- en schilderspullen netjes bij elkaar in een bureau. En..... er staan instrumenten. Niet zoveel als in mijn droom maar toch.... Een gitaar, twee basgitaren, twee saxofoons, fluiten en een keyboard. En gisteren sloten mijn man en ik een aantal apparaatjes op elkaar aan en ziedaar: ik kan inzingen en het ook opnemen. Juiste software geinstalleerd zodat mijn man er mooie liedjes kan maken en opnemen. Wat fijn. Wat een fijne zolder. A dream came true!

zaterdag 26 november 2016

ZALIG

Ik heb nog steeds geen nieuwe opdracht, het loopt niet zo'n vaart dit keer. Ik verveel me echter geen seconde. Mijn aard verlogent zich niet, wat ik meebreng op het werk laat ik thuis ook zien. Ik houd van organiseren & ordenen en van sfeertje bouwen en die energie steek ik nu in huis & tuin. En in gezellige bezoekjes. En muziek.
Beetje bij beetje wordt mijn huis schoner. En schoner. Gezelliger ook. Verse bloemen. Kaarsen. Veel kaarsen. Opgeruimd ook. Netjes hoor. Ik kan inmiddels zonder al te veel problemen de stofzuigerzakken weer vinden. Alles heeft weer een plek. Het ruikt frisser dan ooit, want dagelijks verschoon ik de kattenbak en leeg ik de pedaalemmer. Schrob ik de pot. Dweil de vloeren.
En de tuin, die heb ik gisteren weer gedaan. Nog niet helemaal af is 't want wat een werk, al die bladeren en takjes en gevallen sierappeltjes. Die honderden nog onrijpe tomaatjes die achter de schutting bleken te groeien,  waar laat ik die? Ik kon er zo snel geen oplossing voor bedenken en liet de tuin de tuin. Ging maar even lekker in een hoekje in de zon zitten. Op mijn klapstoeltje. Muziekje op mijn hoofd, kop hete thee erbij. Zalig! Toen het zonnetje achter de huizen zakte, ging ik weer naar binnen. Open haardje aan. Eten opgezet, gitaartje erbij. Spelen. Zingen. Glaasje wijn. Even appen met een vriendin: morgen bakkie doen?
Kom daar maar eens om als je werkt.

woensdag 9 november 2016

NAARGEESTIG

Haastig spoed ik me door de verlaten, donkere winkelstraat. Op bijna elke hoek staat wel een groep jongens en jongemannen. Schreeuwerig, stoer of juist stilletjes, de koppen dicht bij elkaar. 'Ik vind het hier niet leuk', denk ik. 'Waarom in Godsnaam doe ik dit? Half rennend 's avonds laat door dit naargeestige gat,  me zo te haasten naar zangles? Word ik hier niet een beetje te oud voor?'
Van schrik blijf ik bijna staan. 'Wat denk ik daar nu? Word ik nier niet een beetje te oud voor?' 'Ja', ga ik de dialoog met mezelf aan. 'Halverwege de 50, Venus, en jij loopt nog als een jonge meid door die spookstad te rennen op weg naar je zangles. Waarom toch? Waarom blijf je niet lekker thuis, op de bank. Kop thee erbij? Koekje. Stukje chocolade, met caramel en zeezout?'
Terwijl ik afsla bij de shoarmatent  - ook hier groepjes mannen in het donker - overvalt de gedachte me nogmaals. Ik reken uit hoe oud mijn ouders zijn. Ja, tja, vief zijn ze nog maar wel al een eindje in de zeventig. En dan mijn schoonmoedertje.  Negentig inmiddels! En ik zelf. 55. En mijn man, eind 50. Pfoei. Wat worden we oud.'
Nog een klein stukje, dan ben ik er. Trappetje af langs De Griek. De herfstbladeren fladderen nat en motterig om mijn benen. Ik rits mijn kraag dicht en duw 'm hoog op. Ben bij de muziektent aan de Zaan. Om de tent kastanjebomen met oranje verlichte grote, natte bladeren. 'Mooie foto', denk ik, 'jammer dat ik geen tijd heb om even 'n kiekje te maken. Jerney wacht.' Gelukkig maar, het is alweer over, de gedachten van zojuist waaiden weg met de wind. Hopla, zo de Zaan in.
Ik ben er, druk op het belletje. 'Mnjeeeeeng!!' De deur floept open. Binnen is het warm en gezellig.

zaterdag 5 november 2016

GAAF

Na bijna twee uur schuilen in het pannenkoekenhuis - geen straf, de cappuccino en slagroomtaart smaakten ons prima - durven we het aan. We gaan wandelen. Het regent niet meer.
We zijn nog geen twee minuten op pad of daar zien we 'm liggen. De Kauw. Op zijn buik, vleugels half uitgespreid, zijn kop angstig weggedoken. Hij ligt op de strook aarde tussen het fietspad en de autoweg. 'Aaaah, hij is gewond.' Voorzichtig lopen we om het beestje heen. Nerveus draait zijn koppie mee. Zijn zwarte kraalogen strak op ons gericht. 'Wat moeten we doen? We kunnen 'm hier toch zo niet acherlaten? Straks wordt 'ie door een hond gepakt en dood gebeten.' We weifelen en twijfelen. 'Hij is nog hartstikke levendig, kan alleen niet meer opstaan en wegvliegen. Vast 'n tik van een auto gehad ofzo.'
Ik bel de dierenambulance. Leg uit dat er een Kauwtje opgehaald moet worden. 'Hij ligt op zo'n tien meter van de ingang naar de camping.' Of we 'm niet naar het pannenkoekenrestaurant kunnen brengen, vraagt de telefoniste. Ik vind het een beetje eng, zo'n grote vogel op tillen. Mijn vriendin vindt het geen probleem en pakt het zenuwachtig pikkende beestje voorzichtig op.
Dan gebeurt er iets prachtigs! Vanuit de hoge bomen boven ons barst een kakafonie aan gekras van opgewonden Kauwtjes los. Boos en angstig schreeuwen ze ons toe vanuit de kruinen. Het moeten er tien of meer zijn. Hun gekras weerkaatst in het bos. 'Wauw', zeggen we tegen elkaar. 'Wat gaaf, dit! Ze hebben al die tijd naar ons zitten kijken van boven af. Maken zich vast enorme zorgen over hun maatje. Wat lief!'
Pas als we oversteken om het beestje naar het restaurant te brengen, keert de rust weer terug in het bos. De Kauw leggen we netjes in een grote doos. Briefje erop voor de ambulance medewerkers. Wij gaan toch maar weer wandelen. Bij terugkeer zien we dat de doos is verdwenen. De Kauw is opgehaald.

woensdag 2 november 2016

ONBEKOMMERD

Ik lach me echt een kriek om mezelf. Om de Venus van vijfendertig jaar terug. Wat 'n droogkloot was ik en wat schreef ik leuk. Heel beeldend! Met van die grappige tekeningetjes erbij!
Enthousiast laat ik 's avonds het reisdagboek uit 1981 aan mijn man lezen. Hij leest aandachtig, bladzijde na bladzijde neemt hij door. Af en toe moet hij echt hardop lachen en dan vraag ik hem 't stukje voor te lezen. Dat doet hij. Ook beschrijft hij de illustraties. Al had ik het dagboek zelf eerder die dag al gelezen, samen genieten blijkt nog veel leuker. We liggen echt dubbel om onszelf van toen.
'Wat 'n stel waren we, he? Wat 'n schatjes. Zo heerlijk open en naief! Zo onbekommerd!' We mijmeren verder, denkend aan die tijd. Aan dat soort vakanties. Beetje van eiland naar eiland hoppen. Tentje opzetten op 'n strandje, vrij kamperen als 't even kon. Dan 't dorpje in voor voedsel, altijd druk met elkaar pratend onderweg. Daar weer verder kletsen met de Grieken of andere reizigers op beschaduwde terrasjes,  in neon-verlichte restaurantjes en in winkeltjes volgepropt met van alles en nog wat. Ergens wat eten of 'n kop Nescafe drinken. Soms ons eigen potje koken op een zelf gestookt vuurtje. Zwemmen, snorkelen, wandelen, luieren. Dan, na een dag of wat weer verder reizen per bus, taxi of achterop de vrachtwagen en dan weer verder met de boot. Op naar een andere plek. Wat 'n leventje!
'Zo vakantie vieren vinden we nog steeds leuk. We gaan gewoon ergens heen, regelen onderkomen en gaan er direct op uit om de boel te verkennen.' 'Maar goed', bedacht ik me later, 'dat tentje is al een tijdje geleden vervangen door een riante hotelkamer. Achterop de vrachtwagen, dat doen we al zo'n 34 jaar niet meer. We huren tegenwoordig wel een eigen autootje. En zo naief zijn we ook niet meer. Maar dat onbekommerde is gebleven. Daar zijn we nog steeds sterren in. En gelukkig maar.'

dinsdag 25 oktober 2016

AL

Het is me wat, een achternaam te dragen die uit slechts twee letters bestaat. Het leidt nog weleens tot geworstel met het invullen van digitale formulieren. Zo'n korte achternaam, dat pikt men niet. Hup, dan voeg ik er gewoon een lettertje aan toe. Dat doe ik al jaren zo en het werkt altijd.
Ook aan de grapjes als reactie op mijn naam ben ik de afgelopen 55 jaar wel gewend geraakt. Vaak zorg ik dat ze voor ben - want zo origineel zijn ze niet - en roep ik: 'Ja! Aa. El. En dan houdt het op. Twee letters, that's All.' Dan lach ik alvast zelf maar zo'n beetje. 'Kort maar krachtig, he? ALles zit erin.  Net als ik zelf: kort maar krachtig.' En nog zo wat van die flauwe geintjes.
Soms zijn de opmerkingen van anderen verrassend. 'He, ben jij het echt? Ik had aan de telefoon gedacht dat je Chinees zou zijn. Door die achternaam van je.' Of: 'He, ik dacht er komt vast nog iets achteraan.' 'Ja, Fatah misschien? Zou goed bij mij passen, Fatah.'
Ooit heb ik online contact gelegd met een man met dezelfde achternaam. Hij had uitgezocht waar onze achternaam vandaan kwam. Vermoedelijk stammen we af van bewoners van het (verdwenen) vissersplaatsje Al in Noorwegen. Ten tijde van de walvisjacht kwamen de 'Allen' naar Nederland en streken hier neer. Dat verklaart het naar verhouding groot aantal Allen in de Zaanstreek. En de grote liefde voor het vissen die genetisch overgedragen moet zijn. In elk geval op mijn vader en een paar neven van me.
Ik kom hier op omdat ik vanmorgen las dat een naamgenoot overleed. Een bijzondere man die veel voor de Nederlandse tv heeft betekend. Kor Al. Bij het artikel staat een hele lijst van programma's waar hij bedenker van was of waar hij de regie over had. Dat heeft hij toch maar mooi Al-lemaal op zijn naam staan.

vrijdag 14 oktober 2016

COUPE SILVER

Zorgelijk bekijk ik mijn spiegelbeeld, haal een hand door mijn haar dat door de Spaanse zon zo geel als een stuk jong belegen kaas werd. 'Ik ben een echte Benidorm Bastard geworden, joh.' Mijn man knikt bevestigend. 'Het is echt geen gezicht, Venus, je moet er thuis wat aan doen.' 'Okay. Alles gaat eraf en ik laat het niet meer kleuren.  Ik laat het lekker grijs worden!' 'Okay. Uuuhm, grijs,' zegt hij verbaasd. 'Ja, grijs. Het is over nu! Basta! De schaar erin. Geen verfkwast meer! Als we weer in Nederland zijn laat ik het meteen doen.'
Mijn kapster is het direct met mij eens. 'Prima idee', vindt ze. Ze knipt mijn haar in een vlotte korte coupe. Want als 't dan toch grijs mag worden, dan moet het wel een pittig koppie zijn, vinden we. Niet van dat nikserige halflange grijs-blonde haar. Ik heb een voorbeeldje mee van hoe het mag worden; een heel stoere en een iets minder stoere. Het wordt de laatste maar als ik wil kan ik het lekker overeind kammen en wordt het alsnog vet stoer.  Op mijn verzoek gaat er toch wel een klein beetje verf door dit keer, niet meer blond maar grijs. Een coupe silver in plaats van coupe soleil.
Het staat me perfect, al zeg ik het zelf.

dinsdag 11 oktober 2016

HUUG

We moeten even wachten want ze is nog aan het gymmen in de eetzaal. Buiten schijnt de najaarszon, we gaan daarom even lekker in de binnentuin zitten.

Terwijl achter ons de oudjes druk zijn met heup-zwaaien, handen draaien en schouders rollen, leg ik de bos rozen voor schoonmama op de tuintafel voor ons. Heerlijk zitten we hier, nippend van onze automatenkoffie. Het warme zonnetje kleurt onze wangen rood.
Een bejaarde man stapt de tuin in. Hij duwt zijn vrouw in rolstoel voor zich uit. Ze komen naast ons zitten en we maken een praatje. 'Goedemiddag.' Een andere dame passeert, leunend op haar rollator. 'Heb je het al gehoord? Huug is overleden.' De mensen naast ons knikken bevestigend. 'Aaah', zeggen wij tegen elkaar, 'aaah, Huug, de groenteboer.'
Een groepje verzorgsters rechts van ons kletst er lustig op los. Over de naderende verbouwing van het verzorgingshuis. Over het nieuwe beleid. En over Huug's dood. 'Huug, je weet wel', legt er eentje uit aan een collega. 'Huug, de lachende groenteboer! Hij was op tv! Bij Man bijt hond.'
De verzorgsters gaan weer aan de slag, hun pauze zit er op. Er stapt een hoogbejaarde vrouw naar buiten, bij elke stap tikt haar  stok op het terras. 'He', roept ze tegen niemand in het bijzonder, 'He, Huug is dood! Weten jullie het al? Huug is dood!'

Vanuit de zaal klinkt het geluid van schuivende stoelen. De gymles is over. We halen haar op, mijn schoonmoedertje. Ze heeft er blossen van, van al dat gymmen in die warme zaal. Blij pakt ze de rozen aan en vraagt honderduit over onze vakantie. Ze knuffelt ons telkens weer. Over Huug heeft ze het niet. Ze is niet van hier, dat scheelt.

maandag 3 oktober 2016

AFREKENEN

Voor het oog lijken ze allemaal op elkaar, de mannen. Allemaal even groot en dik. Enorm dik zelfs. Donker haar, grote koppen en stuk voor stuk hebben ze sumo-worstelaars-buiken. We hebben over de kermis gelopen en gaan bij ze eten. We willen vlees zeggen we. Geen vis. 'Ook geen Pulpa',  vraagt er een. Hij pakt een haak, tilt een deksel van een grote pan en trekt een blauw-paarse reuze-Octopus omhoog. Het dode beest beweegt alsof het nog leeft, daar in dat kokende water. Ik schrik. De man lacht.
'He, zag je dat? Het lijkt wel een horror-film hier!' Mijn man doet alsof het hem niet deert want hij heeft honger als een wolf.
Een sumo-man duwt ons naar onze plaats. We gaan zitten en wachten en kijken. Een van de sumo-brothers pikt in het voorbijgaan een groot stuk ham van een boterham en propt de lap vlees in zijn mond. Een ander krabt aan zijn reet. Weer een ander grabbelt in zijn kruis. 'Echt een mannen-tent, he?' Mijn man knikt.
'Aaaah, daar komt het eten. Dat is snel!'  De ober kwakt onze borden op het formica-tafeltje. Een stuk vlees valt van mijn bord en belandt naast mijn voet. Ik besluit het te laten liggen. We beginnen te eten.
'Volgens mij zijn het allemaal broers en neven van elkaar, moet je kijken hoeveel ze op elkaar lijken. En heb jij enig idee uit welk deel van Spanje ze komen? Je verstaat er helemaal niks van, van dat gegrom van ze. ' Mijn man knikt en knaagt aan zijn krabbetjes. Costilla's heten die hier. We krijgen ze geserveerd met slappe patatjes. En een enorme hoeveelheid salade, dat moet gezegd. De costilla's zijn droog. Er zit amper vlees aan en ze zijn brijn-zout. We bestellen er een watertje bij.
Terwijl ik een stuk sla naar binnen moffel, kijk ik verder. 'Zie je dat? Het lijkt net of ze helemaal niet met hun werk hier bezig zijn. Ze lopen allemaal te appen en te bellen. Volgens mij drijven ze vanuit deze tent andere handeltjes. Zou het een dekmantel zijn, deze vreettent? Straks komt er nog een criminele afrekening, joh.' En ik maak schietbewegingen met mijn rechterhand. We spelen dat we geraakt zijn. We zijn nog niet uitgelachen of we zien een paar tafeltjes verderop een paar andere gasten grote pakken geld op tafel leggen.  Er wordt openlijk geteld. Een van de sumo-brothers gaat erbij zitten. Wij knagen stilletjes verder aan de gemarineerde botten.
Een keurige, frele Francaise wil afrekenen en loopt zoekend tot vlak aan onze tafel. Ze vindt de broer die zich met de geldzaken bezig houdt en probeert in haar beste Spaans te converseren. Ik hoor de man iets tegen haar grommen. 'Pierre.... Pierre...' piept ze ongemakkelijk naar haar echtgenoot die iets verderop zit. 'Il demand trois euros plus. Pierre!'  Pierre spoedt zich naar zijn vrouw en legt drie euro bij. Het stel ontwaart nu ook de gasten met de grote stapels geld op tafel. De vrouw mompelt iets tegen haar man. Samen kijken ze ons ineens indringend aan. Wij kijken terug en vragen ons af waarom ze ineens zo naar ons kijken.
Geagiteerd mompelend verdwijnt het echtpaar uit beeld.
Wij zijn wel uitgegeten. Mijn man vraag nu ook om de rekening. De reus die zojuist met de Fransen afrekende, buigt zich over ons tafeltje. Zijn buik schuift over het tafelblad. Hij schrijft het door ons genuttigde op een vettig papiertje. Gromt het bedrag. Ik hoor niet wat hij zegt maar zie mijn man's gezicht betrekken.  Hij betaalt. We vertrekken.
Mijn man geeft mij een arm en gromt:  'Godverdomme Venus. Vet afgezet. Die klootzakken!' Hij vertelt wat hij moest betalen. 'Waaaaaat. Wat zeg je?! En dat voor twee bordjes slappe patat en die stapeltjes droge botten?! En.... en die twee flesjes lauw water die in de winkel een kwartje per stuk kosten. Dit is met recht van een kouwe kermis thuis komen man!'
Voor ons zien we het Franse stelletje lopen. Net als wij stappen ze snel in hun huurauto. We scheuren achter hen aan het stadje uit.

vrijdag 23 september 2016

VLUCHT

Na het ontbijt op de eerste, keren we terug naar de achtste, naar onze hotelkamer. We moeten met de lift. Voor ons loopt een Nederlander.
We kennen hem. Hij en zijn vrouw stappen namelijk op alle Nederlandse gasten af die het hotel rijk is. Ze geven in sappig Brabants tips over propere  restaurantjes. Vertellen dat je er korting krijgt met een bewijsje van het hotel. Informeren over de bus naar het strand en waar de architectonische bezienswaardigheden in de stad liggen.  'Oh, ja, dankjewel. Ja, weten we hoor. We zijn er al geweest. Merci.'  Onze verhalen over onze mooie wandelingen leken hen niet zo te boeien. 'Ze vinden ons vast een beetje arrogant, denk je ook niet? Wij randstedelingen.'
Zojuist, bij het ontbijt, zei het echtpaar ons geen gedag meer.  Kauwend op onze vers afgebakken broodjes, proberen we te bedenken hoe dat zo komt. 'Vast door gisteren, denk je ook niet? Toen ze zo pal naast ons kwamen zitten op het terras, het tafeltjes naast ons, weet je nog? En wij in onze boeken doken.' Dat moet het zijn, stellen we vast. Dat was voor het echtpaar vast de limit.
Nu loopt hij voor ons, de man. Hij moet naar de zevende, weten we. We doen ons best gelijk met hem de lift te betreden. Het lukt. 'Goedemorgen.' 'Goedemorgen.' Al op de tweede begint hij te babbelen. Over zijn sta-caravan in Zuid-Spanje. Op de derde dat ze hier maar een weekje blijven. Wij knikken en praten beleefd terug. Op de vierde weten we dat hij vroeger ook een keer door Spanje toerde met de auto.
Op de vijfde stopt de lift. De man springt er met een grote sprong uit. De Spanjaard die ons deed stoppen, vraagt of we naar boven of naar beneden gaan. 'Naar boven.' We noden beiden tot instappen. De Spanjaard wacht, zegt hij, want hij moet naar beneden. 'Kom, we waren er nog lang niet,' zeggen we tegen de Nederlander. 'Ach, gaan jullie maar hoor, ga maar. Ik wacht hier wel.' We dringen aan. 'Nee', zegt de man. 'Ga maar!'  Hij draait zich van ons af.
Mijn man en ik kijken elkaar aan. 'Dit leek verdacht veel op een vlucht. Zijn we nou echt zo erg? Vast wel.'

vrijdag 16 september 2016

TRANCE

Hele dagdelen, hele dagen, zit ik te schrijven. Ik wist niet dat ik het kon. De hitte buiten gaat aan mij voorbij. Ik zit en schrijf. Gordijnen dicht. Stilte om me heen.
 Een week of drie geleden begon het. Ik liep door de keuken, de mannen waren net vertrokken naar hun werk. Rust in huis. Ik zette koffie, zag de laptop op de keukentafel staan. Mijn voeten brachten me er naar toe, echt, het leek buiten mijn wil om te gaan. Ik nam plaats, ging als in trance achter de laptop zitten, startte Word op en toen begon het. Ik schreef en ik schreef en ik schreef.
 Ze zeggen altijd: het eerste boek dat je schrijft is steevast auto-biografisch. Dat klopt. In mijn geval. Ik ga het niet publiceren, het boek. Het is voor mezelf. En voor mijn man. En voor mijn zoons.
 Ik wist niet dat het allemaal in mijn kop zat. Maar het zat er al die tijd al, klaarblijkelijk. Als slierten pasta rolt de tekst er nu ineens uit. Kilo's deeg had ik op voorraad, blijkbaar. En het is nog niet op. Ik heb al een hele grote pan spaghetti bij elkaar geschreven en er komt nog meer aan.
 Sommige hoofdstukken zijn klein. Heel fijn en poetisch. Beeldend.  Die schrijf ik snel, alsof ik een poppetje klei. Een poppetje dat ik al helemaal voor me zie voordat ik 'm ga maken. 'Hup. Zo en zo en zo... hopla. Zo is ie mooi.'
Dan is het ineens wroeten. Teveel gedachten in mijn hoofd nog, tuimelend.  Ze vechten om voorrang. Interessant om te zien hoe dat werkt. Wat nog niet goed is doordacht, dat schrijft rot. De helft moet er weer uit. Wat aanvankelijk zo belangrijk leek omdat ik er zoveel bij voelde: hup! Weg ermee! Schrappen. Knapt het heerlijk van op.
Ik verschuif alinea's, soms naar een heel ander hoofdstuk. Zit echt te puzzelen. 'Dit is daar veel logischer. Dat moet daar, sluit mooier aan.'
Wat een fantastisch proces. Bijna honderd bladzijden heb ik geschreven. Ik ben nog niet klaar. Nog lang niet. Gelukkig.

maandag 12 september 2016

GEKANTELDE ZEE

Tijd om te gaan. Tijd om Villasimius te verlaten. Om SardiniĆ« te verlaten. Op naar het vliegveld van Cagliari.
Half acht sharp zitten we al in onze huurauto en rijden door het oogstrelende landschap. We laten de glinsterende Middellandse Zee achter ons en rijden de bergen in. Genieten van alles wat we zien onderweg. Bossen. Glooiende weilanden. Prachtige, schilderachtige huisjes. Blatende schapen en mekkerende geiten met bellen om. Stoere, kloeke caramelkleurige koeien.
Een beetje stilletjes zijn we. Weemoedig ook, want wat was het weer mooi, SardiniĆ«. En wat jammer dat de vakantie alweer voorbij is.
'Over 100  meter alvast links aanhouden. Daarna, op de rotonde, de derde afslag nemen', zegt Tom in zijn keurige ABN. 'Richting Cagliari.' We lachen om zijn uitspraak. Wat maakt 'ie er nu toch van? Kak-lia? Maar goed, we moeten dus linksaf zometeen. De weg daalt. Ineens zie ik rechts van mij de zee weer opdoemen,  in de verte, tussen de bergen door. Ik schrik want er klopt iets niet aan dit beeld. Ik kijk nog een keer. En nog eens. Word helemaal een beetje onrustig. Angstig. De zee, een kleine kilometer ten Oosten van ons, ligt hoger dan waar we nu rijden. De zee lijkt ook wel een beetje gekanteld. De horizon is hoger. De vloedlijn lager. Het lijkt net of er een vloedgolf aankomt. Eng, vind ik en wend mijn blik snel af. 'Het zal wel aan mij liggen', denk ik.
We rijden naar links en de gekantelde zee verdwijnt uit beeld.
Nog voordat ik mijn gedachten uit heb kunnen spreken, begint mijn man er over. 'Zag je dat, Venus? Wat een gek gezicht he? De zee boven ons.' 'Ja, dat kan toch helemaal niet. Dat je de zee boven je ziet liggen? Alsof het gekanteld was, dat stuk rechts van ons. Of waren wij gekanteld? Reden we scheef? Zagen we het daarom zo raar?'
We komen er niet uit. Er is vast een naam voor dit verschijnsel, maar welke? En waar vind ik die naam? Wie het weet mag het zeggen.

donderdag 1 september 2016

JAMIE

'Kom', dacht ik, 'laat ik eens gek doen. Ik kook al zo lang dezelfde dingen. Ik schaf me wat kookboeken aan. Laat ik beginnen met een (tweedehands) boek van Jamie Oliver.'
Bol.com maakte zijn naam weer waar: binnen een dag had ik het boek in huis. Gretig scheurde ik het papier los en begon te lezen in 'De essentie van het koken.'
Ik hield pen en papier bij de hand, dan kon ik meteen alle ingrediĆ«nten van een lekker recept noteren. Ik sloeg het boek open op een willekeurige pagina en begon te lezen.....
'Neem de kreeft mee naar huis en leg er een natte doek over, doordat het donker is gaat het beest slapen. Laat het water aan de kook komen en stop er, pas als het heftig borrelend kookt, de kreeft in. Zijn kop het eerst. .....'  'Slik'
'Nu heb je een scherp mes nodig (een zaagmes is goed). Leg de kreeft op een plank, met zijn staart van je af. Er loopt een lijn over zijn rug naar zijn kop. Zet de punt van je mes vlak achter de ogen en splijt de kreeft naar voren open....... ' 'Kuch'
'Het eten van kreeft is een gezellige aangelegenheid........' 'Nou' .... 'Ik vind het niet nodig om de kreeft voor het koken met een mes te doden, omdat de kreeft onmiddellijk sterft als hij met kop in het kokende water geduwd wordt.' 'Zo' ...... 'Bovendien moet je er handig in zijn om de kreeft op de juiste manier met een mes te doden, anders wordt het een martelpartij. Ik denk ook dat het minder lekker is als je de kreeft eerst doorboort, omdat er dan een deel van de heerlijke sappen in het water terechtkomt.' 'Oh, nou, tja.'
Ik sloeg het boek dicht, pakte mijn boodschappenkar en kuierde naar de Appie. Vegetarische schijven dan maar weer, met sla en pasta.

woensdag 31 augustus 2016

GELUIDEN

 's Avonds, aan mijn keukentafel gezeten hoor ik het ineens. Gerommel. Gefrutsel. Vanuit mijn keukenlade! 'Verhip! Wat gezellig', zeg ik tegen mijn man. 'Dit brengt direct herinneringen aan onze beachlodge op Sant Antioco terug.  Bij jou ook?' 'Yeah. Ik weet precies wat je bedoelt. Dat we nog net zo'n staartje zagen verdwijnen toen we de keukenlade openden.'
'En oh jaaaaa', mijmer ik verder, 'weet je nog dat er de hele week geen warm water in de lodge was? Omdat die ouwe pomp achter kapot bleek. Elke dag weer bellen. En dan die werklieden met hun sjagerijnige koppen dat antieke ding weer kwamen repareren. Tot drie keer aan toe! Sardijnen die werken met de Franse slag! Apart hoor. Stonden we weer onder een miezerig koud straaltje  te douchen. Er was hooguit voor een minuut water. Ik heb een week lang mijn haar niet gewassen. Bijzondere ervaring, want het ging zowaar weer helemaal krullen.' 'Stond je goed, Venus. Eerlijk waar. Krullen staan je goed' Ik mijmer verder: 'En dan die afvoer van de douche, die was ook niet bepaald denderend.  Stond je te soppen in je eigen vuil. Soms compleet met haren. Kwamen weer teruggeblupt vanuit die afvoer. Soms ook lange zwarte, weet je nog? Van de mensen voor ons' Mijn man knikt. Herkenning! Ik vervolg: 'Die deuren! Weet je nog? Allemaal scheef in de sponning. Geen enkele deur sloot.' Mijn man legt zijn boek terzijde. Gaat net als ik nu helemaal op in het ophalen van de herinneringen. 'Venus. Weet je nog dat enorme onweer 's nachts. Wow! Heftig was dat he? Dat we toch maar in de auto gingen zitten, de halve nacht. Omdat het zo insloeg om de lodge. En toen we eindelijk weer op ons doorgezakte 'gezondheidsbed'  gingen liggen, er aan alle kanten water langs de muren stroomde.' 'Oh ja! Yeah, verrassend was dat. Die watervallen!'
Fijn he, dat geluidjes uit je keukenla je zo weer terug brengen bij allerlei vakantie-herinneringen?

vrijdag 26 augustus 2016

GEORGE CLOONEY

Doodstil - want het 50 graden in de bus - zit ik te overdenken waarom ik het niet wil. Deze interim opdracht. Ga bij mezelf te rade of mijn argumenten terecht zijn. Ja, vind ik zelf. Want wat zij van mij willen, dat wil ik helemaal niet bieden. Hadden ze vooraf moeten communiceren, dat ze een George Clooney als in Up in the Air zochten. Zo'n ontslagrobot.
Ben ik niet. Word ik ook nooit. Hell, man! Nee! Bespaar me de ellende!
Zodra ik bespeur dat ze stiekemweg zo iemand zoeken ga ik over op mijn standaard-boodschap. Zo ook in het gesprek van zojuist. 'Ontslag moet je zien te voorkomen. Er snel bij zijn, op tijd! Dan kun je het tij netjes op tijd keren. Daar ligt mijn expertise.'
Scheelt een hoop geld ook, vind ik altijd maar. De meeste bedrijven moeten zelf de WW betalen, namelijk. Kun je beter tijdig investeren in herscholen en/of herplaatsen. Zet die investering eens af tegen de kosten voor een procedure, afkoopsom en/of jarenlange WW? Toch?

Krijg zojuist een terugkoppeling. Precies wat ik dacht. Men achtte mij niet geschikt voor deze rol. Mee eens. Dan maar niet Up in the Air.

zaterdag 20 augustus 2016

FAAAAARN

Nee! We hebben geen tv! Al jaren en jaren niet. De afgelopen tijd lijkt het normaler gevonden te worden. Want, steeds meer mensen doen wat wij al heel lang doen: kijken via Internet. Heb je toch geen tv voor nodig? Nee, dan zes a zeven jaar geleden: 'Wat! hebben jullie geen tv?! Hoe moet je dan het nieuws volgen??! Tja... das war damals.
Wij hier creeeren bijna elke avond ons gezellige, knusse thuisbioscoopje. Scherm gekoppeld aan de Mac, geweldig goede geluidsboxjes vastgeklikt. Netflix opgesnord, klikkerdieklik en gaan met die banaan.
Zo hebben we al wat afgenoten, saampjes op de bank. Stranger Things al gezien? Ja?! Eng he? En The Fall? Wauw, wat 'n sexy and classy lady, die Gillilan Anderson. Wow! Vorige week zijn we begonnen aan Dag! Noors. Machtig mooie combi van absurdisme en serieuze zaken, er komt heel wat aan bod in Dag. We zijn dol op de hoofdpersoon, een ogenschijnlijk norse solitair levende relatietherapeut; schijn bedriegt, hij is echt cute. Wat we ook zo leuk vinden aan deze serie, is dat er best vaak in gevloekt wordt. Op zijn Noors. Nu we zo in de serie zitten, kunnen we al aardig voorspellen wanneer er weer eentje aankomt. We proberen zelfs tegelijk met de acteurs te vloeken, op zijn Noors dan. Zitten we dan op de bank, soort van af te tellen in de hoop dat we op 't op de right moment zeggen: Faaaaarn! (Fonetisch, betekent: Verdomme!)
Zonder tv is het leven echt leuker, hoor, mensen. Faaaarn nog an toe!

woensdag 10 augustus 2016

GRAPPIG

'Even naar de wc hoor. Daarna gaan? Reken jij af?' Zo gezegd, zo gedaan. Ik ga nog eventjes 'n plasje doen, de man gaat betalen.
Voordat ik start met plassen kijk ik vol verbazing om me heen in de toiletruimte. Wat oud. Wat keurig! Wat schoon, het ruikt naar Glorix en ander sterk schoonmaakspul. Maar most of all... wat een gaaf geborduurd schilderij hangt daar boven de pot! Ingespannen bekijk ik het landschap in kruissteek. Moet toch zeker uit de jaren zeventig zijn, schat ik in aan de hand van de vervaagde kleuren en de gedateerde lijst.
Opgetogen, want met een verhaal, ga ik terug naar mijn plekje voorin cafe Spoorzicht. De mannen aan de bar kijken me na als ik langs loop richting mijn tafeltje. Drie knoestige kerels, met ontblote armen. Eentje heeft armen vol tattoos en draagt een korte, glimmende broek. Zo'n broekje dat voetballers in de jaren '80 droegen. Zijn bril dateert ook uit die episode.
Mijn man is pleite. Verbaasd kijk ik om me heen. 'Ja', zegt de bardame, die ons bij binnenkomst een hand gaf en zich aan ons voorstelde (en wij stelden ons dan maar aan haar voor), 'ja, hij is even pinnen. Bij de Vomar. Dat is vlakbij, heb ik hem uitgelegd.' 'Okay', zeg ik en ga maar zitten. Beetje fotootjes bewerken op mijn phone. Achter mij beginnen de mannen en de bardame een discussie. 'Bij de Vomar ken je helemaal niet meer pinne!' 'Ohw jeeee', zegt Alida, want zo heet ze. 'Nai, je ken d'r alleen maar pinne as je d'r boodskappe doet.' Zenuwachtig richt Alida zich nu tot mij. 'Sorry hoor. Hij zal nou wel helemaal naar het centrum moeten, om te pinnen. Daarom blijft hij zo lang weg.' Achter mij gaat de discussie verder, nu over de pinautomaten in het stadje. Net als ik overweeg om even buiten te kijken, komt mijn man aanlopen. Met cash in the pocket, zodat hij Alida kan betalen voor de koffie en thee en de appeltaart met slagroom.
We verlaten Spoorzicht, lacherig en vertederd tegelijk. 'Wat grappig hier', vinden we. Net als ik wil vertellen over het geborduurde landschap in het toilet, horen we achter ons een vrouw vallen en als we omkijken, zien we dat ze bovenop een grote slagroomtaart terecht is gekomen.

zaterdag 6 augustus 2016

LIMO

'Ik heb vanmorgen een zwaar ongeluk gehad met mijn Limousine.' Lacherig kijkt mijn zoon me aan. Ik vertel verder: 'Ja, ik stond voor de deur, wilde naar binnen en pats, daar gebeurde 't. Plat op straat viel 'ie. 'Och', zegt mijn zoon met nu een meewarige blik, 'och mam, ja, ik dacht al, waarom staat 'ie op z'n kop in de voortuin?' 'Ja, om het perensap er uit te laten lopen, natuurlijk. Want er zat 'n fles perensap in en die brak door de val op straat. Eerst had ik er geen erg in, reed zo met 'm naar binnen en toen zag ik 't pas, eigenlijk. Er stroomde perensap op de loper. Alles onder joh. Kleverig man.' 'En nu, hoe ga je 't oplossen, mam?' 'Tja, eerst maar 'n tijdje op z'n kop in de voortuin laten staan, totdat al het sap eruit gelopen is. Daarna ontkoppelen en het tas-gedeelte in bad doen. De ombouw kan ik wel buiten laten staan. Ik zou niet weten hoe het anders moet. Dat moet vanavond maar gebeuren, want hoe kan ik anders morgen weer boodschappen doen. Zonder m'n Limo ben ik nergens.'

woensdag 3 augustus 2016

TINDERFEUDEN?

'Hai Venus. Welkom. Succes. Je ziet er goed uit.'
'Dankjewel, jij ook veel suc6.'
We spelen. Na elke zet zie ik rechtsboven het 'chat-wolkje'  weer verschijnen. Weer 'n berichtje? Van Dinges'67. Met opgetrokken wenkbrauwen lees ik wat hij nu weer schrijft.
'Van welk jaar ben jij?'
'Een ander jaar dan jij, jongeman', schrijf ik voordat ik weer 'n zet doe. Ik sta honderd punten voor.
Weer 'n wolkje. 'Jongeman? Haha, dan ben jij ouder dan ik dus?'
'Ja, knaap. Dat klopt.'
'Wil je ook koffie', vraag ik aan mijn man en loop naar de keuken. 'Zoem', doet mijn phone. Weer 'n berichtje? Ja.
'Knaap? Knaap? Haha, wacht maar af. Pas maar op. Geef me je adres, dan spreken we elkaar wel verder.'
Nog een zetje, 60 punten. Zo, finito met dit spel. Ik heb van Dinges'67 gewonnen. Geen rematch. Van beide kanten niet.
'Koekje d'r bij?' 'Ja, lekker wijfie.' We gaan buiten koffie drinken, in het zonnetje, mijn man en ik.

maandag 1 augustus 2016

HOEFSLAG

Hoefslag! Zoiets was 't toch? Iets van 'n pijnlijke kwaal aan de ondervoet. Ik snor internet af en vind wat ik zoek. Helemaal geen hoefslag. Het heet hielspoor. Dat is wat ik heb. Vermoedelijk.
Mijn bezoek bevestigt het: 'Ja, het heet hielspoor, maar vaak zit het niet echt in je hiel. Het zit onderop je voet.' 'Hier?' 'Ja, daar.' Ze heeft het zelf ook en moest naar de podoloog. Kreeg gel-zooltjes. 'Het kan echt vreselijk veel pijn gaan doen en je komt er nooooooit meer van af.' 'Oh ja?' 'Ja, want het is feitelijk een scheurtje in je hielbot en als je daar druk op zet, bijvoorbeeld door langer dan gemiddeld te wandelen of lang achter elkaar te staan, dan doet het pijn. Gaat dat scheurtje verder openstaan en komen de zenuwen vrij. Krijg je een soort zenuwpijn.' 'Slik', en ik wrijf nog maar eens over mijn ondervoet. Over mijn rechtervoet, want die doet pijn.
Oorzaak, lees ik later weer op internet: overbelasting; leeftijd (slijtage) en overgewicht. Okay, klopt als 'n bus. Precies mijn 'probleempjes.' Vijftig plus en een ietsje te zwaar. En verder ben ik iemand die heel graag langer dan gemiddeld wandelt, dus... alhoewel de kwaal zich openbaarde nadat ik ruim een uur aan een sta-tafel had staan ouwenelen met familieleden, op 'n gezellig feestje. Lekker koud biertje d'r bij, heerlijke hapjes bij de hand. Genieten maar. Met een gespleten hoef tot gevolg. Eigen schuld! Dikke bult!

maandag 25 juli 2016

LAMPENKAP

Hij valt me direct op bij binnenkomst, de vader van het gezin in de wachtkamer. Hij heeft een hoofd als van een oude hond - zo'n bokser - en zijn brede, korte armen tjokvol tattoos steken uit de mouwtjes van zijn  strakgespannen t-shirt met opdruk. Naast hem zijn twee puberzoons, ze lijken precies op hem maar dan zonder tattoos. Ik neem plaats naast de moeder. Ze vertelt me desgevraagd dat zij om 11.00 uur moeten. Ik raak even in verwarring, sla mijn agenda open. 'Ach, wat stom, ik ben pas om elf uur twintig aan de beurt. Helemaal niet om elf uur. En daarna moet ik meteen door naar de mondhygieniste. Om half twaalf, zie ik.' 'Daar ga ik niet heen', zegt de man. 'Ik ga naar een andere mondhygieniste.' 'Waarom?' 'Omdat deze een lampenkap op heeft.' 'Ach, ja, ja, je bedoelt, ze draagt een hoofddoekje. Tja. Weet de tandarts dat je uit principe niet naar zijn mondhygieniste gaat?' Dat blijkt niet het geval. Moeder schudt haar hoofd en zegt dat zij er geen moeite mee heeft, met de mondhygieniste met de hoofddoek. 'Ze oefent een respectabel beroep uit.' Als haar man daarna over Turkije wil beginnen, snoert ze hem de mond.
Er komt iemand binnen, een jonge vrouw. Ze komt voor de mondhygieniste, blijkt. Als ze voorbij loopt  ruist haar lange jurk. Vanonder haar hoofddoek lacht ze ons vriendelijk toe.  Tegelijkertijd begint het journaal. Hoog aan de muur van de wachtruimte, hangt een kleine tv.  Aanslagen in Duitsland en Florida dit keer. Daarna gaat het over Turkije. De deur van de praktijkruimte zoeft open. De assistente roept het gezin op. Vader gaat als eerste. Schuchter stapt hij over de drempel en begroet de tandarts. 'De deur', roept zijn vrouw maar hij hoort haar niet. Ik sta op om de deur te sluiten. 'Vergeet 'ie helemaal',  zeg ik tegen zijn vrouw. Hij hoorde je niet, hij is vast een beetje bang.' Samen grinniken we om vader de man. Daarna kletsen we verder, dit keer over ditjes en datjes.

zaterdag 9 juli 2016

OUD WIJF

Na zo'n pas-sessie in zo'n hokje bij zo'n lingeriezaak voel je je altijd wat ongemakkelijk. En uit ongemak ga je dan vaak een beetje meer praten dan je gewoonlijk doet. Met de verkoopster, die tenslotte zo'n vier a vijf keer naast je is gaan staan in je hokje, om aan je bh-bandjes te trekken en die je heeft geholpen je borsten wat meer in de cups te laten vallen. 'Zooooo, kijk, zo zit ie perfect, mevrouw.'
Ongemak ook bij de dame met de grijze krullen voor mij, die bij het afrekenen iets te veel praat tegen de verkoopster van de lingeriezaak. Over dat ze jaaaaaren vermoeidheidsklachten en gewrichtsklachten had en nog zo wat van die dingen. 'Heel vervelend allemaal, hoor. Ik was er helemaal klaar mee.' De verkoopster knikt meelevend, onderwijl pakt ze het setje van mevrouw in. 'En toen ging ik naar een alternatieve arts en die schreef supplementen voor en nou.... sindsdien! Geen enkele klacht meer. Zo fijn. Ik dacht al; ik word zeker een oud wijf.' Verwachtingsvol kijkt ze de verkoopster aan die wat afwezig humde tot nu toe. Ze is tenslotte bezig met inpakken en afrekenen. 'Ja', zegt die ineens. 'Nou ja, dat wordt u ook he?' De dame met de grijze krullen stagneert, haar bewegingen stoppen abrupt en ze lijkt te verijzen. Haar handen klemmen om de hengels van haar tas op de toonbank voor haar. De verkoopster merkt dat er iets in de houding van haar klant is veranderd en realiseert zich eensklaps wat ze zojuist zei. Ze knippert nerveus met haar ogen. 'Nou ja, ik bedoel... dan wordt u tenminste goed oud, he?' Weer geen reactie van haar klant. De verkoopster kucht even en zegt dan: 'Dat is dan honderd en tien euro alstublieft.' De dame haalt haar pas door het pinapparaat. De verkoopster overhandigt het tasje met daarin het setje. Beiden grijpen dit gebaar aan om nog enkele onbenulligheden over het warme, vochtige weer uit te wisselen. Ze zeggen elkaar gedag.
In zichzelf gekeerd verlaat de dame met de grijze krullen de lingeriezaak.
Dan ben ik aan de beurt.

maandag 4 juli 2016

VRIJ

Heerlijk, zo ineens is al het werk op. Opdracht 1 afgerond en met alle egards uitgewuifd, opdracht 2 gestopt wegens verschil in uhm... tja, hoe zal ik 't zeggen? Mijn creativiteit en extraversie (de criteria waarop ik zo enthousiast werd gelesecteerd in maart) werden niet helemaal begrepen, laat ik het zo zeggen. Ik ben er niet rouwig om hoor,  soms gaat het mis. Even goeie vrienden.
En dan nu ineens een zomerse periode voor de boeg waarin ik niet 's ochtends vroeg met de trein of in mijn auto en route ga. De dag rustig aan kan beginnen, met eerst een bakje thee en later een bakje koffie, laptop op schoot, Spotify op volle toeren, Snorro aan mijn voeten... straks weer eens lekker kuieren door mijn dorp en bij kletsen met dees & geen. Tuin eindelijk eens pimpen want: wat een woesternij is dat geworden na al die subtropische buien. Her en der het huis nog wat verder opruimen - want wat een bende was het na die ingrijpende verbouwing afgelopen voorjaar - en nog zo wat van die dingen. En oh ja, eindelijk weer meer tijd voor sax, gitaar, zang en lekker wandelen en dansen en sporten. En mijn super leuke familie en vrienden en vriendinnen.
Wat is het toch heerlijk vrij te zijn, zeker na anderhalf jaar min of meer fulltime buffelen. Life is good!

donderdag 23 juni 2016

TROMMELCLUB

Ik had het al gedacht maar het bewijs was er nu echt. Zichtbaar! Trommelen, Afrikaans trommelen is de nieuwe hobby voor vrouwen van 50+.
Terwijl ik terug reed van mijn zangles, 's avonds, iets na tien uur, passeerde ik de voormalige MAVO bij mij in de buurt. Het gebouw is tegenwoordig in gebruik als oefenruimte voor bandjes en... de trommelclub. Nee, niet die trommelclub, maar de Afrikaanse Trommelclub. Een paar keer week hoor ik ze op hun Djembe's tekeer gaan. Klinkt goed, vind ik altijd. Opzwepend. Ik hoor op afstand hoe het zweet ervan af spat, gewoon. Naarmate het eind van de les nadert, wordt het ritmische gebonk harder en harder.
Ik kon het nooit geloven als mensen zeiden dat er alleen maar oude vrouwtjes op Afrikaans Trommelen zitten. Maar het is dus echt waar. Ik heb 't zelf gezien net.
Drie vrouwen van naar schatting eind 50, begin zestig, met keurige grijze permanentjes en bob-lijn-coupes, namen namelijk innig afscheid van hun trommeljuf, althans, zo schatte ik de boho-hippe vrouw van eind 50 in. Met haar lange paarse jurk en kralenketting. Zij moest wel de docente zijn.
Terwijl ze terugliep naar de entree van het gebouw, verliet er net weer een groepje grijze dames het pand. Hun trommels in geel-rood-groene hoezen gestoken, op de rug. En ook zij omhelsden hun docente. Veel geknuffel voor die deur. Eind van het seizoen natuurlijk. 'Tot na de zomer, tot in september', ik zag het ze zeggen. Precies wat ik zojuist ook tegen mijn zanglerares zei. Laatste zanglesje voor de zomerstop, had ik net. 'Doeg Jerney! Tot in september!'
Zou zingen ook echt iets voor 50 plus ladies zijn? Geen idee, eigenlijk.

donderdag 16 juni 2016

DONDERDAG

Ze heeft de stoeltjes keurig naast elkaar gezet. Prachtig staat het! Wat heerlijk thuiskomen zo! Alles zo lekker opgeruimd en een vloer die me tegemoet glimt. Ik snuif en ruik schoonmaakmiddel. Verrukkelijk! Het ruikt weer fris en rein.
Ook de keuken glanst, het aanrecht is helemaal schoon en opgeruimd. De WC oogt super-clean, het ruikt er lekker naar WC-Eend. De traptreden zijn stofvrij en geboend! En boven is ook alles strak gepoetst. De badkamer spiegelt me tegemoet! Alle vloeren in huis zijn schoon, glanzend schoon, ook op zolder.
Zuchtend van genot trippel ik door mijn huis. Elke week op donderdag herhaalt zich dit ritueel. Ik verheug me er al bij voorbaat op, op de thuiskomst. Trek ik rond vijf uur mijn jas aan om kantoor te verlaten, dan denk ik: 'Ooooh jaaaah, lekker, donderdag, de schoonmaakster is geweest!'
Wie had dat ooit gedacht, dat ik zo'n luxe beestje zou worden wiens huis wordt gekuist door iemand anders. In mijn jongere jaren was ik daar altijd fel op tegen, vond ik iets voor uhm... VVD-ers. Rechtse snobs. Uitbuiters. Vroeger.
En dan nu: wat is het heerlijk, als je zoals ik, fulltime werkt en je huis zo lekker schoongemaakt en opgeruimd wordt. Door een ander. Elke week weer. Zodat ik in het weekend gewoon leuke dingen kan doen in plaats van poetsen en boenen? Wat ik toch al nooit deed, maar daarover 'n andere keer maar weer.

donderdag 9 juni 2016

ROOD

Hooooo. Stoppen! Ik minder vaart. Stop. Sta stil voor rood. Even wachten, nu. Als vanzelf richt ik mijn blik op mijn achteruitkijkspiegel.
Twee personen achter mij in een grijze Peugeot. Een man en een vrouw. De man achter het stuur, de vrouw op de passagariersstoel. Hij friemelt met zijn handen, wrijft ze daarna lichtjes over het stuur, van onder naar beneden en zegt iets. Tegen haar. Kijkt haar niet aan. Ze humt, althans, daar ga ik vanuit want ik zie haar hoofd heel licht knikken. Hij slaat zijn ogen neer en zwijgt.  Geen succes, zegt zijn gezicht. Zij draait haar hoofd van hem weg. Kijkt naar buiten. Met zo'n diva-blik. Zonnebril ietsje van haar neusje afzakkend. Haar wijsvinger van haar linkerrand streelt de poot van haar bril.  Van voor naar achter. Ze wekt de indruk dat ze naar contact buiten de auto verlangt. Haar houding is flirtend. De man onderwijl kijkt naar beneden, sip. Zijn handen onderaan het stuur, nu. Losjes. Vlak voordat hij weer iets tegen haar zegt, draait hij heel snel, een honderdste seconde zijn ogen naar rechts en kijkt uit het raam van de deur aan de bestuurderskant. Alsof hij intrinsiek een aanloopje neemt. Hij waagt weer een kansje tot contact met de vrouw. Zegt iets met een lach. Nu reageert ze energiek. Ze draait haar hoofd ietsje naar de man, schuift haar zonnebril hoger op haar neus en praat terug. Lacht. De man kijkt opgelucht en praat door. Contact. Dan zwijgt hij weer en lijkt opnieuw naar woorden te zoeken, kijkt naar beneden alsof hij ze onder het dashboard zoekt, die woorden. Haar blik dwaalt af naar buiten.
Groen. Rijden. Ik geef gas en schakel van zijn 1 naar zijn 2. Als ik naar zijn 3 schakel kijk ik nog even achter me. Hun knipperlicht geeft aan dat zij naar links moeten. Ze slaan af. Ik rijd nog een stukje rechtdoor. Moet dan weer stoppen. Volgend rood licht.

dinsdag 7 juni 2016

THE BLUES

Elke ochtend weer klinkt de wekker en overvalt me dat gevoel. Mijn hart doet pijn. Dat is wat ik voel als ik dat deuntje hoor. Die zangerige zachte pianoklanken.
Ik weet precies hoe het komt. Want nadat ik thuis kwam 's nachts en je verdwenen bleek, klonken die zelfde klanken. 's Ochtends, om zeven uur. Half acht misschien.
Ondanks dat ik niet had kunnen slapen,  liet ik me door die klanken vertellen dat het goed was de dag te beginnen. Die dag die deed of alles gewoon was. En ik die deed of alles gewoon was.
Daarna sliep ik weer, de nacht erna bedoel ik. En de nachten daarna ook.
Vanochtend klonk hij weer, de wekker en ik dacht: 'Zo gaat het nu al een paar jaar, elke ochtend weer. Hoe lang houd ik dit nog vol?' En even, heel even waren daar tranen. Tranen die ik weg poetste met mijn vingers.
Ik stond toch maar weer op en in de badkamer lachte ik toch maar weer naar mezelf in de spiegel. En vlak voordat die lach begon zag ik weer heel even, een halve seconde misschien, hoe het werkelijk, diep van binnen, met me gesteld is.
En net als elke ochtend troost het warme water me. Spoelt de weemoed weg en neemt mijn stem het over. Vandaag zing ik the blues, morgen zing ik the blues, gisteren zong ik the blues.......
'Without a word of warning, blues walked in this morning, and circled round my lonely room.... '

woensdag 18 mei 2016

CAULI

Er is een film waarin de hoofdpersoon tegen alles 'ja' zegt, Venus, 'en dan gebeuren er veel mooie dingen'. 'Ja', antwoord ik, 'die ken ik, die film en inderdaad, dat hebben we net weer gedaan, weer ergens 'ja' tegen gezegd. Leuk toch?'
We rijden achter Pierluigi Pinna aan. Hij in zijn zwarte Honda, wij in onze witte Fiat. Op weg naar Antonio, beeldhouwer van beroep. Pierluigi werkt met hem samen, hij fotografeert de sculpturen van Antonio. Antonio Cauli heet hij voluit en hij maakt alleen beelden naar de klassieke oudheid, vertelt hij even later, als hij ons door zijn huis in het stadje Sant Antioco (Sardinie) leidt. Alles in zijn huis is mooi oud. Esthetisch helemaal in balans. We lopen over een antieke, betegelde vloer, zo schitterend dat het me de adem beneemt. Authentiek jaren '50/'60 meubilair waar we in Nederland onze vingers bij aflikken, zo prachtig en in zo'n perfecte staat. Het oogt artistiek en geordend tegelijk. Alles heeft zijn plek hier. In de hal staan de beelden, alleen bustes, in nissen tentoongesteld. Erboven hangen houten beelden, gesneden uit takken en stronken.
In de voorkamer echter begint de rondleiding. Daar bevindt zich kleiner werk en staat het blauw geverfde bureau van Antonio waarop een paar fotoboeken liggen.
Gedreven en trots toont Pierluigi de sculpturen van zijn vriend Antonio die er bescheiden lachend bij staat en aanvullend vertelt. Pierluigi streelt de beelden, draait ze om en om, laat ons het gewicht voelen en toont ons de details: het gevlochten haar, de slangen die naar het voorhoofd lopen. 'En kijk, dit, een masker.' Hij toont ons het houten handsnijwerk. 'Ja, uit de natuur ontstaan', voegt Antonio toe. 'De vormen waren er al.' Ik moet het voor mijn gezicht houden, kijk door de ooggaten naar de mannen en word gefotografeerd.
Antonio maakt beelden naar personages uit mythologische verhalen uit de klassiek oudheid, het zijn inspiratiebronnen. De beelden ontstaan in zijn hoofd, hij maakt ze intuitief. 'Het ontstaat hier', en hij drukt zijn wijsvingers tegen zijn slapen. 'Daar begint het. Het zijn beelden ontsproten aan mijn fantasie.' De houten beelden staan in een paar werkkamers. 'Deze is gemaakt van olijfhout,' vertelt hij bij een beeld vol hoofden en slangen. De stenen beelden beitelt hij uit allerlei soorten steen die hij op Sant Antioco en Sant Pietro vindt, onder andere bij de zee. Later polijst hij ze gladder dan glad.
Het snijden en beitelen en polijsten doet hij buiten, achter, in zijn tuin, die al net zo Zen oogt als zijn huis. Hij toont ons zijn werkplek onder een oude citroen-boom. Op de tafel staat het begin van een nieuw werk: een grijs ovaal-rond gevormd stuk steen waar hij het gezicht al uit heeft gebeiteld. Met zijn handen geeft hij aan waar de twee slangen moeten komen, ze omringen het voorhoofd. 'Als Medusa', zegt hij. Niet de eerste 'Medusa', valt mij op. Hij heeft er meer gemaakt, ik zag ze binnen ook al in zijn huis. Het is echt een thema in zijn werk.
Twee mannen uit de buurt voegen zich bij ons gezelschap, we zijn met zijn zessen nu. De buurmannen praten gezellig mee. Pierluigi toont ons twee fotoboeken die hij maakte voor exposities van Antonio. 'Ben je beroemd, Antonio', vragen we. 'Oh nee, niet beroemd', antwoordt hij en ik merk hoe ongemakkelijk hij zich onder de vraag voelt. Terwijl ik naar zijn antwoord luister, zie ik het archeologisch museum voor me. Het museum waar we nog geen twee uur eerder waren, mijn man en ik, en daar bewonderden we – toeval of niet – ondermeer de beelden van Antonio. Daarna aten we in een restaurant in het stadje Sant Antioco, waar we Pierluigi ontmoetten die ons uitnodigde, na een enthousiast gesprek tussen hem en mijn man over fotografie, voor een bezoek aan zijn vriend Antonio Cauli.
Terwijl we de fotoboeken doornemen in de voorkamer, valt mijn oog op een portret-foto aan de wand boven het bureau. Don Bosco blijkt het te zijn, niet Antonio's vader of oom, maar Don Bosco. Een grote naam in de wereld van de priester-opleidingen, ook in Nederland. Naar ik vermoed, iets uit het leven van Antonio voordat hij dertig jaar geleden (autodidact) beeldhouwer werd.

Na het afscheid, in de auto terug naar ons huisje in de bergen van Sant Antioco, mijmeren we nog wat na over de mooie ontmoeting met deze twee kunstenaars: Pierluigi Pinna, fotograaf en Antonio Cauli, beeldhouwer. Het is waar, als je gewoonweg overal 'ja' op zegt, gebeuren er mooie dingen in een mensenleven. Zoals een ontmoeting als dit.

donderdag 12 mei 2016

FIREONE STREETPARK

Skaten @ Carbonia

'Wauw, haast fascistoide, die bouw', mompelen we gelijktijdig, als we het stadje inrijden. Links van ons zien we een hoge grijze zuilengalerij. Onder de overkapping van dikke stenen platen staan twee kleine kiosken, 't is haast bizar.
We parkeren onze Fiat vlakbij het nieuwe amfitheater van Carbonia: een voormalig mijnwerkers stadje in het zuid-westen van Sardinie.
Achter dit openluchttheater weerkaatst een groot, grijs plein het felle licht van de middagzon. Aan de overkant van het plein ligt het ontoegankelijk ogende Teatro Centrale, hoog en wit. Daarnaast ligt een ander publiek gebouw met een grofstenen bruine toren, die sterk aan een kasteel doet denken. Aan de andere kant van het plein staat een lompe kerk gebouwd van dezelfde grove donkerbruine stenen. Op foto's – tentoongesteld naast bankjes aan de rand – zien we dat deze gebouwen er in 1938 kwamen. Van de oorspronkelijke witte mijnwerkershuisjes die we ook op de foto's zien, is helaas niks meer te vinden in Carbonia. Wel zien we, als we even later door de stad lopen, rommelige hoogbouw uit de jaren '70 en '80, flats in vervaagde pastelkleuren of van grijs beton, omringd door versleten asfaltweggetjes vol kuilen.
We zoeken enige tijd naar het centrum en kunnen het maar niet vinden, althans, we vinden de restanten: een paar leegstaande winkelcentra. De stoffige ramen beplakt met verkleurde affiches, kranten en gescheurd karton. Zelfs de supermarkt heeft het hier opgegeven. Wel is er een publieke Mercato – gevestigd in een plomp gebouw – waar we nieuwsgierig naar binnen gaan. Helaas, rond twaalf uur begint hier de Italiaanse siesta, de marktlui ruimen net op. We gaan de straat weer op. Om ons heen dwarrelt afval.
Enkele koffiebarretjes bleven overeind, daar leeft het tenminste nog. We nemen een cappuccino in een cafe tegenover een leegstaand winkelcentrum. Gepensioneerde mijnwerkers zitten luid pratend, rond de terrastafeltjes. Koffie maakt net plaats voor pilsjes en de mannen hebben lol. Binnen trekt een slagersknecht, zijn witte jas vol bloedvlekken, aan de arm van een gokautomaat. Naast hem een huisvrouw in het zwart, eveneens gefocust op de eenarmige bandiet. Aan de muur prachtige foto's van de Vespa-club van Sardinie. Knappe Sardijnen poserend als filmsterren op hippe Vespa's. De meeste foto's zijn genomen in 1963. De club blijkt echter nog steeds actief. De voorzitter is inmiddels een oude man en prijkt op een recente kleurenfoto van posterformaat.
De bar-eigenaar vertelt dat de mijnen in 1967 werden gesloten. Daarna werd het moeilijk voor Carbonia. Er kwam geen vervangend werk. Het stadje raakte in verval. Als we weggaan geven hij en de bardame ons een hand. Arriverderci!
Een zelfde soort verhaal vertelt een groep jonge mannen ons even later. Ondanks de armoe zien ze er tof uit, creatieve gastjes zijn het. Ze huizen overdag in een honk onder een hoge, oude loopbrug. 'Waar die brug nog voor dient', vragen we. 'Tja,' antwoordt een van hen in zangerig Engels, 'die brug loopt van die wijk', en hij wijst van het zuiden naar het noorden, 'naar het centrum'. Verbaasd kijken we omhoog, er het onze van denkend. Ook al omdat onder de brug, over het drooggevallen riviertje, een stenen bruggetje te zien is dat prima voldoet. 'De loopbrug is al een tijd geleden gesloten', vertelt de jongeman verder, 'het werd te gevaarlijk', en hij wijst naar de onderkant van de vermolmde vloer boven ons hoofd.
We worden binnen genood en de jongen vertelt verder in zijn zangerig Engels. Om hem heen de gastjes die gretig mee luisteren en af en toe in het Italiaans mee praten. Het verhaal luidt als volgt: Vorig jaar namen ze het bijzonder ogende, ronde gebouwtje onder de brug in gebruik. Ze kraakten het en maakten er een prachtig honk van voor jongeren. Alles werd beschilderd en bespoten met veelkleurige graffiti. Nu heet het FireOne Streetpark.  We spreken onze bewondering uit voor de kunstzinnigheid en de aandacht van de groep gaat direct uit naar een van de jongens: Dello. 'Hij is de artiest van het stel maar niet de enige', vertellen ze. 'Er zijn er meer.' Ietsje verderop zit een jongen in zichzelf gekeerd met een pennetje te krassen op een schildje. Ook dat wordt een kunstwerkje. Tegen een muur staan hip bespoten gitaren, op een ladder ernaast ligt op elke trede een beschilderd schildje. Geweldig mooie handgesneden stickers op het raam: rode en groene koppen in Maori-stijl. We zijn onder de indruk. 'Kom', zeggen de jongens, 'buiten is nog meer kunst te zien.' We lopen met de groep mee de buurt in en bewonderen een paar wandschilderingen waaronder The Shark.
Weer binnen gekomen krijgen we kopjes espresso en drinken het met smaak op. Onderwijl zetten we het gesprek met de jongens voort. De Engels sprekende jongen gaat soms over op het Italiaans. 'Er is niks voor jonge mensen hier, niet alleen in Carbonia, maar eigenlijk in heel Sardinie niet', vertelt hij. 'De fabrieken zijn gesloten, de scholen dicht. In Italie, het vasteland, is al geen werk, laat staan dat er plek is voor de Sardijnen.' Toch willen de jongens niet in het buitenland werken; ze hechten te sterk aan hun eiland, ze zijn ook te koppig, vertelt de jongeman. Ter ondersteuning van zijn woorden, bonkt hij met zijn vuisten op een stalen paal. 'We willen er hier iets moois van maken!'
Ze kraakten dus het gebouwtje, richtten het bijbehorende terrein onder de loopbrug in als skaters-paradijs en sleepten zo te zien overal gebruikte spullen vandaan. Mooi om te zien hoe ze van gebruikte materialen skaters-banen maakten. En plekken om te chillen. Van grote houten klossen voor kabels maakten ze tafels. Oude banken ernaast. De gemeente vindt het prima en ondersteunt de jongens. Elke dag na vier uur 's middags kunnen er jongeren komen skateboarden.
We hebben het over invloed en politiek, maar als er een ding is dat zij niet willen is dat: politiek bedrijven. 'Nee, we willen geen onderdeel van de corruptie worden.' De namen Berlusconi en Prodi vallen, voorbeelden van hoe je een land niet moet besturen. 'En hebben jullie wat aan Europa', vragen we. We zien ze denken... 'Hoe kunnen wij jullie helpen', vragen we. Als jullie willen kunnen jullie foto's maken, stelt de jongen voor. 'Zet het op facebook, die foto's.' 'Mooi', roep ik, 'dan maak ik er een artikel bij'. Vinden ze een goed idee. Wij beginnen meteen met fotograferen van de jongens en het interieur.
Als het bijna vier uur is, gaan we naar buiten. Er komen al jongens aan lopen, ze sluiten zich aan bij de rest en praten honderduit.
Iets na vier uur beginnen de eerste gastjes voorzichtig aan te skaten en rondjes te rijden op hun BMX'en. Een beetje verlegen nog vanwege onze aanwezigheid. 'He', zeggen we tegen elkaar, 'wel kieken nu, ze beginnen zich al een beetje warm te draaien voor ons, joh.' We staan op en lopen rond, maken foto's van de jongens die steeds meer los komen, letterlijk en figuurlijk. Een paar jongens vliegen op hun fiets door de lucht. Anderen denderen op hun skate-boards langs, maken acrobatische draaitje in de lucht en hoppa, skaten weer terug.
Na een half uur komt er een jongen van een jaar of dertien aangefietst, duidelijk niet arm, met een gloednieuwe helm in zijn handen. Hij straalt. Een paar jongens heten hem welkom, arm om hem heen. Prachtig om te zien en ik neem snel een foto. Hij doet net of hij dat niet opmerkt.
Met een kunstwerk van Dello onder de arm – geschonken door de artist himself – verlaten we het skaters-paradijs weer. Netjes schudden we alle jongemannen de hand. Arriverderci, ciao ciao, bon giorno.
Onderweg, richting auto, komen we nog een paar jongens tegen, petjes achterstevoren, skateboard onder de arm. We grijnzen en zeggen tegen elkaar: 'Die jongens daar, in dat skaters honk, die doen goed werk voor de stad, dat is een ding dat zeker is.'

donderdag 5 mei 2016

PIXELSVERSCHUIVINGSRESOLUTIE

Al dagenlang, nee weken lang, staarde hij naar het beeldscherm van de Mac. Elke keer als hij er eventjes niet achter zat en ik snel mijn mailtjes wilde checken, zag ik waar hij naar had zitten staren: Websites vol camera's en lenzen. Allemaal van Pentax.
Jawel, een nieuwe Pentax moest er komen. Enkele maanden geleden was hij bestolen, mijn man. Na een dagje fotograferen even de spulletjes in de auto gelegd, een hapje eten et voilĆ , weg spulletjes. Autoraampje kapot geslagen, Pentax eruit. Lenzen weg. En misschien nog wel het ergste: alle mooie foto's van die dag verdwenen. Forever!
Aangeslagen kwam hij thuis, heel laat, want politie en Carglass en daarna volgde een soort van rouw-proces. Zes jaar lang was hij een geweest met zijn Pentax, de mooiste plaatjes had hij ermee geschoten. Hij en zijn Pentax, een voor altijd. En dan ineens: niks meer. Een leegte in zijn bestaan.
Maar niet voor lang. Er werd creatief gedacht over oplossingen. Daar was ik mede debet aan, moet ik zeggen. Ik houd van creatief denken en oplossingen verzinnen. Na dit oplossingsgerichte denkproces volgde een periode van afspreken, regelen, wachten en alvast keuzes maken. Veel geklik en gestaar dus, vanachter de Mac.
En toen was hij er: de nieuwe Pentax! Gisteren bezorgd! Samen met een paar super-lenzen.
De aandacht van mijn man heeft zich nu verlegd van het schermpje van de Mac naar alle toeters en bellen van zijn nieuwe speleding. Ingespannen leest hij de Manual en hij mompelt wat af: 'Aaaaah, da's mooi zeg, een pixelsverschuivingsresolutie. ' 'Okay', zeg ik, 'nog koffie?' Geen antwoord, althans, er wordt weer iets gemompeld: 'Oooh jaaaaaah, crossprocessing, belichtingsbracketing..... 'Uhm, wil jij dat laatste koekje of .... Ik neem 'm maar, he?' Hij een nieuwe Pentax, ik een chocoladekoekje. Verschil moet er zijn.

dinsdag 26 april 2016

HOLLANDS

Bij binnenkomst valt 't me direct op: wat een drukte! Tientallen mensen lopen - op hun Paasbest gekleed - door de kantine. De muren van de raadzaal zijn voor de gelegenheid weggeschoven, waardoor de twee ruimtes in elkaar overlopen. De bodes zijn druk, schenken koffie en thee. Op de tafels oranje kleedjes en vaasjes tulpen. Zo Hollands!
Aan de grote ronde vergadertafel zit een ouder stel, achter hun stoel 'n rollator waar weer 'n wandelstok tegen aan leunt. De secretaresse van de burgemeester schuift aan en begint een gesprekje met het paar.
Ik loop door en bereik mijn werkkamer. Daar plof ik neer, onderwijl pratend met mijn collega's. 'Wat grappig, dit heb ik nog nooit meegemaakt, dat je er haast middenin zit.' Want de feestelijkheid vindt nog geen tien meter plaats van mijn bureau. Als ik een beetje scheef ga hangen, zie ik de mensen zo zitten. Het is ondertussen nog drukker geworden. Cameramannen en geluidstechnici staan klaar: straks gaat het beginnen, ze moeten aan de bak. In het publiek een vrouw in klederdracht uit Marken. Prachtig!
Ik start mijn computer, haal mijn stapeltjes uit de kast en begin te werken. In de raadzaal gonst het van de mensen. Klokslag tienen wordt het ineens stil en begint de burgemeester haar speech. Daarna vinden de formaliteiten plaats. Nog meer speeches. Als iedereen aan de beurt is geweest, barst de dorpsfanfare los. Ik schrik ervan! Wat is dit nu? Mijn collega's hikken noch verschrikken, die zijn dit blijkbaar al jaren zo gewend. De salarisadministrateur neuriet mee en probeert te raden welk lied er nu ten gehore wordt gebracht. Mijn aandacht verlegt zich na een tijdje toch naar mijn werk en ik doe de dingen waarvoor ik betaald word. Beetje schrijven, mailen, regelen, bellen enzo.
Rond 12 uur is het over. De zaal stroomt leeg. Ik kijk naar buiten en zie precies wie er een lintje kregen, want die mensen lopen met een grote bos bloemen in de armen. Rode blossen. De fanfare-leden stappen ook weer in hun auto's. De vrouw in klederdracht loopt gearmd met haar man, naar de parkeerplaats aan de overkant.
Daar komt de bode binnen, met een grote doos petitfours. Die zijn over. Ik kies er eentje uit: een oranje gebakje met een rood-wit-blauw-vlaggetje van marsepein.

vrijdag 15 april 2016

SCHAKELEN

Buiten regent het. De regendruppels! Ik hoor ze! Zachte plens-geluidjes op de nabijgelegen vijver.  Het is hier zo stil, zo stil... Mijn collega's werken zachtjes tikkerdetikkend achter hun PC. Af en toe een kuchje. Meditatieve rust. En ik denk aan mijn andere werkplek!
Collega's in alle kleuren en geuren. De secretaresse met haar paars-roze haarlok. Op haar hoge gouden sandalen. We maken koffie voor elkaar in een hip apparaat in de hippe keuken.  Als ware barristo's prepareren we zelf allerlei heerlijke mengsels. Achter ons Carre en daar weer achter de Amstel. Streetwise kids beneden in het speeltuintje op hun skateboards halen stoere toeren uit. Machtig mooi om even naar te kijken, samen met een paar anderen,  terwijl je in de hippe keuken moet wachten.
Ben weer in het hier en nu. In het kleine kantoor grenzend aan de vijver. Kijk even op. Hoor nu meerkoetjes door het water zwemmen. Echt, ik hoor ze zwemmen. En piepen! Piep. Piep. Pieppieppiep...  Aan de overkant fietst een grote vent langs, zijn voeten gestoken in klompen. 'Iemand wat te drinken?' 'Uhm, nee, we hebben zelf.' Door de stille gang loop ik naar de doodstille kantine. Zet mijn papieren bekertje in de automaat en maak mijn keuze. Cappuccino dit keer. Bekertje driekwart gevuld, beetje waterig, eigenlijk wel.
Het is altijd even schakelen, even wennen, toch wel, twee banen. Van de een naar de ander. De een in de grote stad. De ander in een dorp.

zaterdag 9 april 2016

GRACIEUS

Na de voorstelling stromen we de Stopera uit. Onder ons veel, heel veel ouderen, homo-stelletjes en ballerina's in de dop.
Wij willen naar de parkeergarage beneden met de lift. Voor ons drie dames op leeftijd. Twee grijze ladies en een donkerharige. Ingespannen turen ze op de display - 'geen toegang' staat daar - en ze proberen het nog een keer.  Steken nogmaals de parkeerkaart in de gleuf van het apparaat. En nog eens. Nog een keer... Het apparaat heeft er geen zin in en de lift blijft hermetisch gesloten. Het duurt ons te lang. We nemen de uitgang die leidt naar een wenteltrap.
Beneden gekomen zie ik de dames weer rondlopen, althans, twee van hen overduidelijk zoekend naar de derde. De donkerharige blijft wachten.
De grijze lady - haar haar in een prachtige bob-lijn gesneden - begint haar zoektocht en rent een beetje zigzaggend, door de ruimte. Ik ben direct bevangen want: 'Wat beweegt ze mooi! Hoe kan een vrouw van rond de 65 - 70 nog zo gracieus bewegen? Wauw! Zo wil ik ook zijn op haar leeftijd!' Zij raakt uit beeld. Wij vinden onze auto en vertrekken.
Thuis, drie dagen later. Ik sta te dansen en zing mee: 'Because I'm happyyyyyy...'  Ineens zie ik de soepele grijze dame weer voor me en het kwartje valt: zij is voormalig ballerina! Hoe kan het anders dat ze nog zo mooi beweegt op haar leeftijd? Een voormalig prima ballerina die - net als wij - een voorstelling van het Nationaal Ballet bezocht!
Zit maar een ding voor mij op als ik ook zo mooi oud wil worden: veel, heel veel blijven dansen!

vrijdag 1 april 2016

PRESENTATIE

Twaalf knoestige kerels en een tanig vrouwtje. Stuk voor stuk in overall of werkbroek met grote schoenen eronder. Verweerde koppen, woeste verwaaide haardossen.
Twaalf, nee, dertien paar ogen kijken mij aan als ik binnen stap in de schaft- annex vergaderruimte. Grote broodtrommels, bekers koffie en pakken melk op tafel. Malende kaken. De baas zegt wie ik ben en wat ik kom doen. Ik zeg vriendelijk gedag en wens iedereen smakelijk eten. Direct staat er een man op om me te helpen. Hij slingert een grote haspel op tafel, zo eentje die je gewoonlijk gebruikt bij verbouwingen. Het zand zit er nog op. Nog een paar mannen die komen helpen. De beamer wordt op een doos gezet, midden tussen de broodtrommels. Snoeren worden aangekoppeld. Beamer aan, beetje schuiven, hoger, lager.... ja, goed zo! Ik hoef niks te doen, de mannen doen het werk voor mij. Ik start mijn presentatie op en begin te vertellen. Twaalf knoestige kerels en een tanig vrouwtje horen mijn verhaal aan, knikken zo nu en dan, kaken malen verder en dan - tot mijn grote plezier - beginnen ze met me te praten. Ontstaat er een discussie. Terwijl vooraf was gezegd, dat het niet zulke praters waren.
Als ik klaar ben, helpen ze weer alles op te ruimen. De baas wil nog even werkoverleg over iets voeren. Over iets waar ze allemaal een beetje narrig van worden.  Ze praten keihard door elkaar heen, in een streektaal nu waar ik geen woord van versta. Ik geniet, blijf even staan en aanschouw het tafereel. Een van de mannen ziet wat ik zie en glimlacht naar me. Een blik van verstandhouding. Dan pak ik mijn tassen, bedank voor alle hulp en aandacht en verlaat de schaft- annex vergaderruimte.

maandag 28 maart 2016

VANILLA SKY

Dat licht onder de wolken door! Strijklicht! Wolken als opeengepakte draaikolkjes boven mijn huis! Erboven een donkergrijs dek. Witte sneeuwwolken die ervoor schuiven, voortgestuwd door de woeste wind. Enorm grote witte sneeuwwolken. De wind wakkert aan en lijkt van alle kanten te komen.
Weer dat licht onder het wolkendek. Regen! Een hoosbui! Het ziet wit van de regen! Terwijl de zon blijft schijnen onder de wolken door. Dat betekent: een regenboog.
Ik houd het niet meer, gooi mijn boek neer en storm de trap op. Hopla, naar zolder waar ik een magnifiek uitzicht heb op de hemel. Die spectaculair is op dit moment. Vanuit het voorraam zie ik een enorme regenboog en er achter nog een! Het zijn er twee! De hemel rond die regenbogen is een en al kleuren uit het spectrum. Echt te gek! Zo mooi heb ik het nog nooit gezien! Ik ren naar de andere kant en open het achterraam. Hang naar buiten en zie links het einde van de regenboog. Wauw! Wat een knoeper! Het is een regenboog uit een stuk. Een enorm vette regenboog uit een geheel. Dat zie je haast nooit. Dan die wolken! Wat zijn ze bijzonder! Allerlei verschillende soorten. Een soort wolkjes dat ik niet ken; ze zien eruit als tegen elkaar aan gepropte watjes en worden vanonder af verlicht door de warm oranje zonnestralen. Vanilla sky!
De regen houdt op maar de regenboog verflauwt niet. Fantastisch, die donkergrijze achtergrond in het Oosten! Wat een background voor die dikke knoeper!
De witte sneeuwlucht waait weg naar het Noord-Oosten. De vormen van de watten wolkjes verflauwen. De donkere lucht kleurt lichtgrijs. De regenboog lost op.
De wind wordt straf en komt nu vanuit West-Zuid-West. Rechts, boven de zee, is de lucht blauw geworden. Knalblauw. Platte, brede wolkenslierten boven zee kleuren fucsia-roze.  Ik blijf nog even uit het raam hangen.
In mijn volgende leven verhuis ik naar Nebraska. Daar heb je twisters. Lijkt me echt te gek!

donderdag 17 maart 2016

BEDRIJFSCULTUUR

Geschrokken kijken wij op als Fred met een van afschuw vertrokken gezicht binnen stormt. 'Vreselijk! Echt walgelijk! Het is echt 1 grote smeerboel. Helemaal vol zit 't.'  Neeeee.... ieieieiek, 't is niet waaaaaar. Fred, wat erg!'  Mijn collega slaat haar hand voor haar mond en luistert met grote schrik-ogen naar het verdere relaas van Fred.
Die maar niet uitgepraat raakt over het walgelijks hij zojuist aanschouwde. 'Volgens mij was het die van Waterleidingen. Die zag ik hier net rondlopen en er naar binnen gaan. Dat kan toch niet! De volgende keer moeten we er wat van zeggen.' Hoofdschuddend staat hij voor het raam en kijkt naar beneden. Alsof hij die schavuit van Waterleidingen daar in de diepte nog hoopt te zien weg sluipen, zodat hij van 14 hoog nog wat lelijks naar hem kan roepen.
Stilletjes typ ik verder aan mijn notitie. Ik besluit straks een kijkje te gaan nemen. Ben inmiddels toch wel  nieuwsgierig naar wat die van Waterleidingen heeft aangericht. Het moet echt vreselijk zijn. De hele pot zit vol. Doet me denken aan de verhalen van vroeger over Kamp Bakkum, waar die onbehouwen Amsterdammers zich mis droegen en hun namen in het bruin met hun vingers op de muren schreven.  
Als Fred naar zijn kamer is vertrokken en mijn naaste collega even 'n ommetje maakt, verman ik mij. Ik sta op, loop door de gang naar het blok, ga daar naar binnen. Sluit de deur. Ik ben hier alleen, als vrouw, eigenlijk hoor ik hier niet in dit stukje mannen domein.  Ik bekijk mijn gespannen gezicht in de spiegel boven de wasbak. Haal diep adem, heel diep want straks moet ik tenslotte misschien wel een minuut mijn adem inhouden. Dan trek ik de deur open en doe een stap naar voren. Buig me over de pot om het walgelijks te aanschouwen en zie.... niks. Okay, een klein veegje, achtergebleven, niet goed weggespoeld. Geen stank, geen viezigheid, niks van dit alles.
Terwijl ik terug loop naar mijn kamer, vraag ik me af wat zich hier zojuist heeft afgespeeld, bij Fred. Bij mijn naaste collega. Welke onuitgesproken regel binnen onze bedrijfscultuur is overschreden door die vermeende vlegel van Waterleidingen?

zaterdag 12 maart 2016

DE VIJFTIGERS

Voorzichtig stuurt de buurman zijn fonkelnieuw KIA voor ons huis langs, rechts de bocht om. 'Kijk hem eens', lachen we. 'Echt een vijftiger, net als wij!'
Want ja, ons buurtje bestaat voornamelijk uit vijftig plussers. Merendeels redelijk hoog tot hoog opgeleiden met goede banen en dubbele inkomens. In het interbellum van hun leven. Ouders nog vief genoeg om voor zichzelf te zorgen of wonend in een puike aanleunwoning of verzorgingshuis.
Kinderen de deur uit. Dus dan blijft er tijd en vooral veel geld over en hoppa, daar gaan we, stuk voor stuk: dakkapellen, zonnepanelen, eigentijdse schuttingen, kozijnen en houtwerk vervangen door duurzaam, onderhoudsvrij materiaal.  Drie tot vier keer per jaar op vakantie. En nieuwe auto's! De tweedehands gezinswagens zijn vervangen door moderne vehicels. Auto's groot genoeg voor een fietsenrek achterop. Zodat we in onze lange weekenden (want: allemaal vierdaagse werkweken inmiddels) lekker door de Limburgse Heuvelen op onze Koga's kunnen toeren en waar we overnachten in leuke hotelletjes voor de helft van de prijs (want: buiten het seizoen).
Ooit werden wij - huidige vijftigers - aangeduid als de generatie X.  Een beetje 'n sippe generatie die overal voor mocht dokken en nergens van mag plukken. VUT-premie, pre-pensioen: allemaal voor de babyboomers. 'Lucky bastards', schamperen we soms.'Wij mogen door tot we bijna 70 zijn. Hoe bedenken ze het. Zie je het voor je, over een jaartje of wat?! Rollator-rekken op kantoor, aangepast meubilair voor onze stramme lijven. Bejaardengym tussen de middag!'
Maar zolang wij als vorsten leven in onze (bijna) afbetaalde eengezinswoningen en des weekends in onze flitsende karren  door ons prachtige landje zoeven, zitten wij daar niet zo mee, hoor.

woensdag 9 maart 2016

BlondBlankVrouw

'Allemaal eruit! Jullie zijn tweedeklassers en dit is de Eerste Klas! Alleen mensen met een eerste klas kaartje blijven zitten!'
Zonder pardon worden we de coupe uitgedreven. Als schaapjes in het hok staan we daar, op het balkon. Bijeen gedreven. Waarom het ineens niet meer mag, vraag ik beleefd. 'We mogen toch Eerste Klas zitten omdat er steeds tekort materiaal is?' Geen antwoord. Ook niet op de vragen van anderen. 'Jullie hadden ergens anders in moeten stappen. Daar!'  En hij wijst naar rechts. 'Waarom?' 'Omdat daar nog genoeg plaats in de tweede klasse is.' 'Waar dan?' Waar we ook kijken: nada! Alles bezet. Er staan zelfs best veel mensen in het gangpad.
'Wat een idioot', denk ik. 'Hebben we eerst voor Jan Doedel met zijn allen in de snijdende wind op een Sprinter staan wachten die weer eens niet kwam opdagen ... 'Dames en heren.... de trein van acht uur zeventien vertrekt over ongeveer 10 minuten' ('Jaja, hij komt dus niet'). De trein daarna kwam tien minuten te laat. Hadden we dan ook nog een stuk moeten gaan lopen op zoek naar een vrij plekje in de Tweede Klasse in een treinstel dertig meter verderop? Geen denken aan. Ik verdien het om Eerste Klas te zitten na deze ontberingen.'
'Ik heb rugklachten', begint een vrouw. 'Ik mag helemaal niet staan hier, zo lang.' De conducteur haalt zijn schouders op. Even valt er een stilte. Sip kijken we met zijn allen de lege Eerste Klasse coupe in. Er zit maar 1 heertje, duidelijk een Eerste Klasser, met zijn dure jas en dure tas. Met zijn dure laptop op schoot.
'We gaan gewoon weer Eerste Klas zitten zodra U weg bent', zegt een Rastaman. Hij lacht zijn prachtige tanden bloot. 'Jaaaaah haha',  giechelen we als kleine kinderen: 'Hihihi. Ja, we gaan er straks gewoon weer zitten, hoor.'
Snuivend loopt de conducteur verder, het lange treinstel in, kaartjes controleren. Zodra hij een paar meter verwijderd is, duiken we de Eerste Klasse coupe in. Gniffelend nestelen we ons, zuchtend van genot, op de rode zachte stoelen. 'Aaaaah.' Strekken onze benen nog eens extra uit - heerlijk, die beenruimte - en hervatten onze gesprekjes.
Onderweg stapt er eens iemand uit en weer eens iemand in. Voorzichtig schuifelen een paar andere Tweede Klassers de coupe in en nog voorzichtiger nemen zij plaats. Alsof hun kontjes vlam kunnen vatten aan de rode stoeltjes. Nauwlettend houden zij de mogelijke komst van een conducteur in de gaten.
Plotseling staan er een paar mensen op en schieten de coupe uit,  met de staart tussen de benen. Snel wegwezen! Daar is ie weer!  'Ja, allemaal eruit! Wat heb ik nou gezegd!' Nog een paar Tweede Klassers schieten schichtig richting balkon. 'Nee', schudt de rastaman zijn hoofd. Honderd dreadlocks schuiven over zijn jack. 'Nee. Ik. Ga. Er. Niet. Uit.' 'Jawel! Jij! Gaat! Er! Uit! Nu!' Tot mijn verbazing staat de rastaman toch op en verlaat de coupe.
Ik blijf zitten. Als enige. Ik pak mijn mobiel en app naar mijn baas: 'Treinuitval. Ben wat later. CU.'  De conducteur gaat tegenover mij zitten en kijkt naar buiten. Ik activeer Spotify. Oordopjes in. Kijk ook naar buiten. Zie mezelf weerspiegeld in de ruit. Blond. Blank. Vrouw.

zaterdag 5 maart 2016

OVERSTAP

To be or not to be.... an interimmer. En ja, ik ben er een, een interimmer. Zo iemand die tijdelijk een klus klaart en dan weer gaat.
Deze week kreeg ik een nieuwe opdracht en dat betekent dat ik mijn lopende opdracht af moet ronden. Voor het oog benader ik dat rustig en zakelijk. Ik stem af met mijn huidige opdrachtgever en maak afspraken in de tijd. Bouw bij de een af en bij de ander op.
Maar vorige week, aan de vooravond van de overstap naar de nieuwe opdracht, voor de deal, zeg maar, voelde ik iets van weemoed. Ik nam 'n middagje vrij - 'de agenda laat het toe, dus ik ga even lekker chillen hoor' - en doorkruiste de stad. Keek met andere ogen om mij heen. Als iemand die gedag gaat zeggen, die afscheid neemt. Ik liet me oppakken door de omgeving, maakte heel veel foto's en genoot. Genoot van de drukte van de grote stad. Van de fietsers, de kindjes in de bakfiets met hun blozende wangetjes en wapperende haartjes,  van de enthousiaste toeristen met gebreide ijsmutsen met pompoentje d'r op. Ik genoot van het lekkere voorjaarsweer, de mooie wolken. Ik bezag de oude grachtenpanden met intensere blik en liep door prachtige straatjes die ik eerder nog niet had gezien. Ik kiekte er op los en vergat de tijd.
Vermoeid door het wandelen, bereikte ik na enkele uren het station. Liet ook daar de drukte, de bedrijvigheid tot mij doordringen. Snoof de heerlijke geur van croissants op, de prikkelende geur van verse koffie. Kwam bijna in de verleiding een pasta'tje te verschalken bij Julia's. Even 'n boek te kopen, of een tijdschrift.... Gelukkig kwam de trein snel, dus kon ik alle verleidingen achter mij laten.
Mijn nieuwe job is ook weer op 'n heel mooie locatie. Dorps, dat wel, maar met veel groen en water en prachtige oude pandjes en fietsers en toeristen.

maandag 29 februari 2016

BOVENMAATS

In mezelf gekeerd stap ik uit de trein. Op m'n slaperige kop 'n muziekje. Om me heen dromt het van de mensen, allemaal op weg naar school, werk of naar iets anders in de stad.
Links word ik ingehaald door een man. Hij draagt bijzondere schoenen zie ik. Op maat gemaakte schoenen, hoog aan de wreef en naar ik schat maat 50. Groter nog? Maat 55 misschien?
Ik realiseer me ineens dat het een reusachtig grote man is. Mensenlief! Als ik omhoog kijk komt er geen eind aan. Hij moet zeker twee meter vijf en twintig zijn. Hij loopt moeizaam, houdt zich vast aan de railing boven de trap. Stapt heel voorzichtig, trede voor trede, naar beneden. Die traptredes zijn veel te klein voor hem! Hoe zou dat zijn, vraag ik me af, zo groot te zijn. Zo bovenmaats! Alles is altijd maar te klein in je leven! Te krap! Te kort! Te laag!
In de hal loopt hij langzaam, met wankele tred voor me uit. Gebogen passeert hij de uitgang van het stationsgebouw en loopt richting de entree van de metro.
Het is heerlijk fris lenteweer, blauwe lucht en zonneschijn! Ik besluit van CS naar mijn werk te wandelen en zet parmantig mijn beste beentjes voort. Hophop chopchop!

zaterdag 27 februari 2016

KAAS

'Straks ook even naar de kaasneger, alles is op, zowel oud als jong.' 'Zeker, dat gaan wij niet vergeten. Misschien ook een stuk geiten mee nemen, dat is altijd zo lekker bij die jongen. Nu al zin in, in een pondje geiten van de kaasneger.'
Je zult misschien denken, waar gaat dit over. Nou, we gaan vanmiddag even naar de markt in de grote stad en daar staat altijd een heel goed kaasboertje. Toppunt van integratie, vinden wij altijd, is dat het een hele donkere jongen is die daar een oer-Hollands product verkoopt. Vermoedelijk komt hij van de Antillen of uit Suriname. We hebben het hem nooit gevraagd want daar gaat het ook niet om, waar hij vandaan komt. Zijn kaas is excellent en hij kan er mooi over vertellen. Goede verkoper.
Ook mijn (ex-)schoondochter uit Hongkong is dol op onze Hollandse kaas. Ik heb zelfs een paar keer een stuk Old Amsterdam gesealed en wel die kant op gestuurd. Mijn man en ik overwogen een kaashandeltje in Hongkong te beginnen, leek ons heel lucratief. Maar, te laat: er bleek in Hongkong destijds net een tentje gekomen, waar kadetjes kaas als warme broodjes over de toonbank gingen.
(Ex-)schoondochter blij. Het is haar gegund en maar goed dat het bij mooie plannen bleef. Ben benieuwd hoe wij daar anders aangeduid waren door de Hongkong-chinezen.
後來去ē²å¾—,其äø­å„¶é…Ŗé ­å¾žč·č˜­å„¶é…Ŗäø‰ę˜Žę²»。Zoiets?

vrijdag 19 februari 2016

LUCHTJES

'Tja, tjees, ik wil niet dat als ze zo komen, dat ik nog op de wc beneden zit en er net af kom terwijl zij binnenkomen. En dat ik dan de deur opendoe met zo'n lucht achter me aan.' Terwijl ik dit zeg, schiet ik schielijk op van mijn stoel. Mijn eigen woorden hebben een innerlijke drijvende kracht. Tijd voor actie!
Terwijl mijn man nog grinnikt om mijn beeldende woorden, vlieg ik de trap op en verdwijn in de badkamer. Liever daar, dan vermengt de lucht zich met de geur van doucheschuim. Want ik ga direct erna maar douchen, heb ik bedacht. En me daarna sneller dan snel aankleden.
Terwijl ik even later nog nadruipend en poedeltjesnaakt naar een handdoek zoek, hoor ik ze al binnen komen. Mijn man ontvangt ze. Zware brommende mannenstemmen in de hal. De jongste van de twee gaat alvast naar boven. Hij betreedt de trap naar zolder. Van daaruit kun je zo de badkamer inkijken, weet ik.  Ik schuif wat dichter naar de badkamerdeur en doe 'm snel op slot. 'Klik.'  Gelukkig heb ik uit voorzorg al mijn kleding meegenomen, zodat ik niet in mijn ondergoed over de bovenverdieping hoef te lopen richting kledingkast.
Beneden gekomen zie ik mijn man weifelend door de keuken schuifelen. Een beetje gegeneerd kijkt hij mij aan. 'Uhm, jeetje, echt lastig he, als je heel nodig moet en je ook nog moet douchen, zo, met die mannen over de vloer. Ik adviseer hem in de badkamer naar de wc te gaan. En daarna meteen te gaan douchen. In het donker.

zaterdag 13 februari 2016

GROEN

Onder haar lange donkergroene jurk draagt ze grove sportschoenen. Nikes. Zwart met felgekleurde nestels. Het helrood en de neon-kleur komen terug in de maliesjes aan haar dikke zwarte veters. Haar grote zwarte hoofddoek heeft ze zo gedrapeerd dat de stof over haar schouders hangt. Het oogt als een kap van een non. Zij zelf echter oogt eerder als een monnik, ze is namelijk nogal stevig en gedrongen. Ze loopt met grote passen langs mij heen.
Samen dalen we de trap af en passeren een groep leerlingen van het VMBO.  Leeftijdgenoten die haar geen blik waardig gunnen. Ik zie dat ze afdalenderwijs de afstand tot hen vergroot. Beneden gekomen loopt ze met een grote boog om een paar meiden uit de groep heen, meiden met stuk voor stuk een sigaret in hun mond. Hun interesse gaat uit naar de bekvechtende jongens op de trap. Een dikke jongen met een rood hoofd wordt uitgescholden door een nog dikkere knul met een petje op. Een paar jongens staat er zwijgend omheen.
Het moslim-meisje loopt snel door op haar grote zwarte Nikes. Haar groene jurk wappert in de koude wind. Op naar huis, net als ik. Samen betreden we het tunneltje onder de spoorrails. Om ons heen oorverdovend verkeerslawaai, de akoestiek is hier niet al te best.
Na het tunneltje is nog iets terug te zien van hoe het hier ooit was. Groen. Ooit liepen hier paardjes en schapen. Het was een en al weiland. Er stond een prachtig oud landhuis. Je kon hier 's winters land over zand naar het andere dorp. Ooit.

dinsdag 26 januari 2016

SIGNALEN


  • Mevrouw, gaat U hier maar zitten hoor. Ik kan wel staan. 
  • Ja, lastig he, proberen af te vallen. Gaat moeizamer, he, door de ouderdom? He?
  • Ik neem alleen jonge mensen aan, dat past binnen het concept van mijn bedrijf. 
  • Mevrouw, U heeft tandsteen. Kijk, zo voorkomt U ontsteking, met dit Ragertje. 
  • Voortaan maar even elke drie maanden langskomen, he? Voor controle van de bloeddruk. Gezien Uw leeftijd en Uw voorgeschiedenis. 
  • Lang haar kan eigenlijk niet meer op onze leeftijd, toch? Venus? Zo dor, zo droog. Zo grijs. 
  • Vroeger was je altijd zo super slank!! Je oom is ook zo uitgedijd. Zit echt in de familie, he?
  • Kijk, hier, lees maar. Oh, sorry, je zal wel 'n leesbrilletje nodig hebben? 
  • U heeft nog een heeeeel mooie huid (... 'voor Uw leeftijd' ... ).
  • Ja, neeee, da's de kleding voor jonge meiden, he. Hier hangt kleding voor U. 
  • Zal ik U even helpen met inloggen? 
  • Heb je een nieuwe fiets? Wat leuk. Lekker he, die electrische fietsen tegenwoordig! Oh, een sportfiets?!
  • Nou leuk hoor, dat je nog muziekles volgt. Een mens is nooit te oud om te leren, he?
  • In een bandje? Oh, wat leuk! Jaren zestig muziek zeker! 
Verder niks aan toe te voegen. De signalen zijn helder!






donderdag 21 januari 2016

BBB

Ik kijk om me heen, tel globaal het aantal deelnemers (488 vrouwen en twee mannen) en schat dat er voor dit event toch snel zo'n 35.000 euro binnen is gekomen.  Okay, dat vangt ze niet schoon want: voor elk een boek t.w.v. 5,00,  zaalhuur d'r af en cateringkosten voor de lunch bestaande uit een broodje gezond en een bakje sla. En koffie, thee en water. En een banaan en een mandarijntje, lekker gezond. Blijft genoeg over en de kosten kan ze opgeven als investering in haar bedrijf.
Gezond moet het zijn, dat eten en drinken. Want we zijn hier op het event van de nieuwe dieetgoeroe Mieke. Mieke die hoog benig, gekleed in strakke lederen broek al pratend - vooral veel pratend - over het hoge podium rondstapt op haar hooggehakte tijgerlaarsjes. 1.80 m, maatje 38, lang blond haar dus very goodlooking voor haar 44 jaar. Ze gebruikt hooguit 1700 calorieƫn per dag, leert ze ons. Meer heeft ze niet nodig.
Mieke babbelt maar door. De bijna vijfhonderd vrouwen - de meesten 50+  met 'n gemiddelde kledingmaat 44 - hangen aan haar lippen. We mogen wat oefeningetjes doen, maar zitten vooral te luisteren. 'Wat kan dat mens lullen, he', zeg ik tegen mijn maatje. 'Nou, zeker!
Op de kritiese noot van een groepje van vier vrouwen gaat ze niet in, Mieke. Als ze na de pauze alle vier verdwenen zijn - iedereen merkt die lege plek in het midden van de zaal op - zegt ze er niks over.
Ik leer van deze dag vooral dat ik helemaal niet zo van slank houd. Ik houd juist erg van mollig met lekker veel BBB. Dat vind ik toch veel mooier dan die super slanke afgetrainde discipelen van Mieke die ook even hun pep-talk deden op dat hoge podium. Ik leer dus dat ik tevreden ben met mijn looks maar dat ik wel wat gewicht wil verliezen. Maar ik wil vooral BBB blijven.
Als ik thuis kom klik ik Mieke aan op mijn Facebook. Verzoek gehonoreerd. We zijn vrienden. Ik lees dat ze economie heeft gestudeerd. Vast commerciƫle economie, denk ik terwijl ik van mijn wijn nip. Want ze is ook erg van de wijn, Mieke. Daar heeft ze ook best veel over verteld. Slim hoor.

vrijdag 15 januari 2016

SPLEETJE

Sinds een half jaar heb ik zang - en gitaarles. In een voormalige muziektempel in de grote stad krijg ik eens per twee weken les van een pittige docente die mij begeleidt op de piano. Ze leert me tnjengen, belten en toonladders zingen. Ik leer af te wisselen tussen mijn 'gewone-' en kopstem. Door dit alles wordt mijn stem welluidend en lenig. Mooi toch? Ik heb er veel plezier in in elk geval.
En de andere week  leert een aardige vent - in dezelfde tempel - mij van alles over slagjes, vingerzetting en akkoorden. Ik vind het nog niet meevallen, gitaar spelen. Wel krijg ik al eelt op de vingertoppen van mijn linkerhand.
Thuis oefen ik bijna elke avond met de koptelefoon op. Aandachtig zing ik mee met de opname van mijn lessen. De buren hebben 't maar te aanvaarden, vind ik.
Gitaarspelen doe ik 't liefst in de huiskamer. Gezellig vind ik dat. Of mijn huisgenoten dat ook zo ervaren... Ze zeggen dat ze het niet erg vinden, dus dat scheelt.
Sinds kort speel ik samen met een vriendin. Eens in de zoveel weken gitaren we onder het genot van koffie, koek en lekkere broodjes.  Tussen het eten en kletsen door schallen de liederen door de kamer. Mijn zang moet mijn gitaarspel vooralsnog wat maskeren.  We hebben lol. Tevens hebben we huizenhoge ambities. Welke.. daarover een andere keer maar weer.
Mijn eerste optreden als zangeres in een trio zit er inmiddels wel al op. Met nog twee medeleerlingen trad ik op voor een volle zaal tijdens het jaarlijkse Winterconcert. Bloednerveus waren we vooraf. En superenthousiast erna.Want het was goed gegaan, zo goed, we hadden nog wel tien liedjes willen zingen!
Voldaan rustte ik uit in de pauze, slorpend van mijn kopje thee. De kompaan van mijn docente kwam me complimenteren: 'He, dat ging goed, joh. Je hebt heel veel weg van Anita Meijer.' 'Uhm... slik... Anita Meijer? Maar, ik heb toch geen spleetje tussen mijn tanden?'
Note to myself: om leren gaan met complimenten hoort er blijkbaar ook bij, Venus. 

woensdag 6 januari 2016

PLEINFEEST

Oudjaarsavond, half tien. Tevergeefs zoeken we ons heil bij eettentjes aan het dorpsplein. 'Je moet om elf uur terug komen', zegt een abuelo. 'Dan komt iedereen hier om te feesten. Nu zit alles hier vol.' We bedanken hem, vinden iets buiten het centrum een pizzeria, waar we erg lekker eten en een fles Lambrusco leeg slobberen.
De tip van abuelo hebben we goed in onze oren geknoopt. Rond elf uur verlaten we de pizzeria en horen al van verre het geroezemoes en de lekkere dansmuziek. Op het plein is de sfeer ronduit geweldig! Wat 'n sfeertje! Als de band  'n soundcheck doet,  maken zich een paar ranke dametjes los uit het publiek. Wankelend doen ze hun eerste dansje op hun torenhoge hakken onder super korte rokjes. Glas wijn in de hand. Ze hebben er zin in! Wij ook. We kijken, genieten, zien van alles. Horen gesprekjes. Wiebelen mee op de muziek.
Rond half twaalf is het afgeladen vol. Iedereen heeft tasjes met drank en druifjes mee. Vanaf het podium spreken een paar notabelen de mensen toe. De stemming stijgt. Kwart voor twaalf barst de band los. Wauw! Echt Te Gek! Loeistrakke Latin popliedjes. Een minuut voor twaalf stoppen ze met spelen.  'Druiven bij de hand, mensen?! ' vraagt de zangeres. 'Siiiiii, claroooooo!'  De kerkklok slaat. Een... Twee... Drie... Boing... boing...  Bij elke klokslag happen alle mensen om ons heen een druif naar binnen.  Hap, hap, hap...... Daarna wenst iedereen elkaar met volle mond een gelukkig nieuwjaar. De band barst weer los. Er wordt gedanst en gezongen, gekletst, gelachen. Moe en gelukkig verlaten we rond half twee het dorpsplein en toeren terug naar ons hotelletje.
Vijf dagen later, weer thuis in Nederland, lezen we over dat andere oud- en nieuw-feest op dat andere plein. In Keulen. We leven hier in het Westen duidelijk in een complexe wereld. Jasses.