zaterdag 31 augustus 2019

I FEEL EXCELLENT

De receptionist leidt ons rond in de wachtkamer en vertelt over het hotel, het voormalige paleis van de gouverneur. Dat het vijf jaar geleden is opgekocht en opgeknapt. 'Eigenlijk is het nog maar net klaar. Het is met de grootste zorg hersteld en uitgebreid. Dit hier was de kapel, wat nog zichtbaar is aan de orgelpijpen.' Wij uiten onze bewondering. Daarna mogen we wachten op het terras met een glas koud bier met krakend verse nootjes, als tegemoetkoming, omdat onze kamer nog niet klaar is om te betrekken. 'Wat een service', vinden we terwijl we genietend om ons heen kijken. Onder ons, op het terras behorend bij het restaurant en de ontbijtzaal, bedienen een paar obers.  Het valt ons op dat een van hen, de opper-ober, tenminste vier talen spreekt. En vloeiend.
De volgende ochtend betreden we de ontbijtzaal en worden opgewacht door de opper-ober.  'Goodmorniiiing, how are you?' We antwoorden beleefd en vragen of het met hem ook goed gaat, wat hij bevestigt. Dan leidt hij ons door de ruimte, legt uit hoe het werkt en zegt dat we plaats kunnen nemen. 'Hoe wilt u uw koffie?' We bestellen zwart met melk. Als hij die heeft ingeschonken, met de grootste zorg, knikt hij en zegt: 'Enjoy your breakfast.' 'Thank you.' We genieten daarna verder van het heerlijke ontbijt. Ik verorber een verse vijg en eet van mijn yoghurt. 'Dat zie je in andere hotels waar we komen niet, die persoonlijke bediening aan tafel. Wat bijzonder, dit.' Ik neem een hapje van mijn vers gebakken cake en een slok van mijn pittige koffie. 'Zou het publiek in dit soort hotels dat nou allemaal gewoon vinden?' We kijken om ons heen naar de zichtbaar welgestelde gasten. Ze wekken allemaal de indruk dat ze hier volkomen op hun gemak zitten en dat ze het heel normaal vinden bediend te worden door personeel dat met het grootste gemak switcht van Portugees naar Spaans, Engels... you name it.
De volgende ochtend pak ik mijn bord in de eetzaal en zoek er beleg bij. Een engels gezin komt binnen, vader moeder en twee kinderen, een meisje en een jongen. 'Goodmooooorning',  zegt de opper-ober terwijl hij glimlachend op ze afloopt. 'How are you?' 'Goodmorning', hoor ik het meisje in keurig Engels zeggen, 'excellent. I feel ex-cel-lent today.' 'Wauw', denk ik, 'dit klinkt zoooo wijs. Maar ook een beetje plagerig. Alsof ze door haar lichte overdrijving laat merken dat wat meer afstand in het contact gepast zou zijn. Zou ik als klein meisje op zo'n manier met het personeel van een hotel zijn omgegaan? Okay, ik kwam nooit in hotels, vroeger, als kind. Wij kampeerden of vierden vakantie in huisjes. Maar stel... Zo het spel spelend, zo keurig verpakt je bedienende medemens op zijn plaats zetten.'
Want een spel is het. De ober die, ondanks dat hij vier of vijf talen spreekt en met zijn keurige voorkomende manier van de doen de regie over de eetzaal voert, toch in feite de bediende is van deze rijke, mondiaal ingestelde mensen, waaronder ook dit wereldwijze, welopgevoede sophisticated kind dat zegt dat ze zich vandaag ex-cel-lent voelt, maar met zo'n ondertoon dat de ober direct begrijpt hoe de verhouding naar haar idee moet zijn. En hij voegt zich.
Ik loop terug naar mijn tafel en drink mijn koffie. Als mijn man ook aan tafel schuift, hebben we het er samen stilletjes over. Blijkbaar moeten we deze entourage, deze setting, deze verhouding tussen gasten en het personeel, echt even een plekje geven. Al was het maar omdat we er zelf onderdeel van uitmaken.

vrijdag 16 augustus 2019

LINKEROOG

'Er is iets met mijn oog. Ik weet niet wat, maar er is iets mee aan de hand. Al een hele tijd, een half jaar ofzo. Er zitten oog-kwalen in de familie van mijn vaders kant: verhoogde oogboldruk, staar, glaucoom en zelfs een gezwelletje. Mijn vader had dat laatste en doet het al bijna 30 jaar met 1 oog minder.'
Ze knikt en tikt haar doktersrelaas uit. 'Laat in elk geval bij de opticien je oogboldruk controleren en als die te hoog is, neem dan meteen contact met mij op. Dan versnel ik de afspraak met de oogarts. ' Dat spreken we af en ik neem afscheid. 'Wacht even', zegt ze vlak voordat ik ga. 'Als je met je rechteroog naar beneden kijkt, zie je daarmee dan ook een vlek onderin?' Ik probeer het uit. 'Nee, niks aan de hand.' Ze tikt nog een en ander uit en sluit mijn digitale dossier.  We nemen nogmaals afscheid.
In de trein op weg naar mijn werk spiek ik in mijn phone, de camera op selfie-stand. De oogdruppels die de huisarts zojuist gebruikte, hebben hun sporen achter gelaten: de huid rond mijn linkeroog is sinaasappel-kleurig. Met een papieren zakdoekje met wat spuug erop, poets ik over mijn huid, heel voorzichtig. Het gaat weg, maar niet helemaal. Ik besluit mijn ogen op te maken, in de trein, 't moet maar even. Ik doe mascara op en maak Smokey Eye lijntjes. Knipper met mijn ogen: zo, dat ziet er een stuk beter uit. De Smokey Eyes leiden mooi af van het oranje-geel op mijn ooglid.
De dag gaat verder zijn gewone gangetje. Ik werk vlijtig op mijn nieuwe werkplek. Heb het er maar weer druk mee, met dat inwerken. Uitzoeken hoe alles zit en wat de aandachtspunten in mijn afdelingen zijn.
's Avonds, thuis, ben ik er moe van, van deze dag en ik ga vroeg naar bed, althans, voor mijn doen. Half elf lig ik er al in en ik slaap zo.
Vanochtend kon ik uitslapen, voorzover dat gaat met een man die om half acht afscheid van je neemt met een dikke kus. 'Doeg, liefie, tot vanavond.' Ik ben te wakker om verder te slapen, maar blijf nog wel even lekker liggen. Kijk gewoontegetrouw op mijn phone naar mijn mail, WeChat, NU.nl en Instagram. Leg een Feudje en merk dat mijn zicht slecht is. Wrijf in mijn ogen en voel dat er met mijn linkeroog iets is. 'Gadverdamme, wat is dit nu toch weer? Ontstoken? '
Ja, naar blijkt als ik in de spiegel kijk. Mijn linkeroog is dik en opgezet. Het ooglid is roze-rood. Ik knijp mijn rechteroog dicht en schrik, ik zie geen snars met mijn linkeroog.
Naar de dokter maar weer.
Wordt vervolgd.

zondag 4 augustus 2019

KIESJE

Dat geeft te denken, ik bedoel, waar komt 't vandaan? En wat heeft 't te betekenen? Heeft het überhaupt iets te betekenen? Is het voorbestemd? Toeval? En als 't toeval is, hoe komt 'ie dan hier? Ja hier! In mijn wasmachine?
Voorzichtig haalde ik zojuist de fijne, bonte was uit de trommel. Voornamelijk topjes en ondergoed, kleding die ik vorige week droeg tijdens het weekend weg. We sliepen in een hotel in Vlaanderen, we waren daar om onze oudste zoon te bezoeken die in Zeeland woont.
Tevergeefs. Hij kwam niet.
Warm was het, heel warm. Tropisch heet. Meer dan 40 graden. De kleding was niet zozeer vuil, maar had wel een verfrissend wasbeurtje nodig. Ik voegde extra wasverzachter toe. De geur van Zwitsal. De geur van babietjes.
Zojuist liet de wasmachine luid piepend weten dat de 'ie klaar was. 'Piep! Piep! Klaar Venus! De was kan worden opgehangen.'
Ik buk me wat dieper om dat nieuwe, donkerblauwe topje eruit te halen. Voorzichtig trek ik aan de spaghetti-bandjes. Hopla, gelukt. Ik voeg 'm bij de andere spullen, sta op met het stapeltje natte was in mijn armen en loop naar het wasrek.
Ineens hoor ik iets vallen. Een geluid als van een speldje, maar dan net iets harder. Ik knijp mijn ogen toe en speur naar de vloer. Er ligt best veel aan stofjes, rommeltjes en stukjes papier.  Ineens zie ik het! Iets dat lijkt op een wit steentje. Ik hurk, pak het tussen duim en wijsvinger en houd het omhoog. Parbleu! Het is een kies. Een volledige kies, met wortel en al. Een kleintje, van een kind zo te zien. Drommels, hoe komt dat nou toch tussen mijn wasgoed terecht?
Is het soms de kies van mijn oudste zoon? Die - toen hij elf was - twee kiezen moest laten trekken omdat hij een beugel kreeg? We bewaarden ze in een plastic doosje.
'Maar stel dat het een kies van hem is: hoe komt die in mijn wasmachine terecht?'
Ik besluit dat het zijn kies is en druk hem tegen mijn hart. Zie het als een teken. Een signaal. Hij laat weten dat hij aan ons denkt. Hij kan toveren tenslotte! Op afstand dingen doen bewegen. Toen hij jarenlang alleen reisde, had ik ook contact met hem via dromen en visioenen. Hoorde zijn stem, zag voor me wat er met hem gebeurde. Voelde zijn angst. Rook zijn luchtje terwijl hij aan de andere kant van de aardbol was.
Met de kies tegen mijn hart gedrukt, loop ik de trap af. Beneden gekomen laat ik de kies aan mijn man zien. Vol verbazing kijkt hij naar het glimmend schoongewassen kinder-kiesje. 'Ah ja', zegt hij, 'wat gek. Hoe komt dat nou tussen jouw was? Zou hij van hem zijn?'
Ik leg de kies op het pronk-tafeltje, naast de vaas vol grote roze rode rozen.
Wat later bedenk ik me, dat in de hotelkamer, vorig weekend, misschien een kind logeerde. Dat die aan het wisselen was en zijn kies in de kledingkast legde. Om mee naar huis te nemen, maar hij vergat 'm mee te nemen. Ik kwam na hem in die kamer en legde mijn kleding en ondergoed bovenop de kies. En zo kwam 'ie met mijn spullen mee, toen ik zondag alles weer in de koffer deed. Zo kwam 'ie bij mij thuis en belandde in de was. Maar net zo snel bedenk ik me, dat het niet klopt, want: 'dit was een getrokken kies, met wortel en al. Zo ziet dat er niet uit als je aan het wisselen bent, toch? Nee, het moet de kies van mijn zoon zijn. En het is een teken, een signaal. Maar welke? Ik weet het niet.'
Ik weet het niet.
Ik mis je, zoon.