maandag 24 december 2018

KOFFIEZET

Stilletjes schuift ze haar stoel vanonder de tafel naast ons, gaat zitten en bestelt koffie. Wij kijken van haar weg, zoals dat gaat in een overvol restaurant waar anderen zo heel dicht bij je moeten zitten. Daarna eten we met smaak verder, ik een omelet, mijn man een broodje kaas. We drinken er een wijntje bij, lekker ontspannen na een paar uur winkelen. Mijn man wil alleen nog een boek kopen, zegt hij. Een thriller, zodat we straks in het hotel kunnen chillen in onze kamer met een stapel leesvoer. We zoeken op de phone naar een nabijgelegen boekenzaak, maar vinden zo snel niks. Wel iets over boekwinkel de Standaard aan de verderop gelegen Keijzerlei. Maar we weten niet goed waar dat is. 'Pardon, mag ik u iets vragen mevrouw', begint mijn man en hij keert zich naar de dame naast ons. Ze zet haar kopje neer en vertelt hem waar boekhandel Standaard zich bevindt. En zo raken we met haar aan de praat, althans, ze zit duidelijk om een praatje verlegen, dat is merkbaar want ze begint meteen te vertellen.  Ze woont hier eigenlijk niet, maar logeert tijdelijk bij een van haar zoons in de stad en gaat volgende week naar haar dochter in Spanje. 'Wat heerlijk, naar het zonnetje', zeg ik. Maar de reden is minder leuk: haar huis is afgebrand, vervolgt ze.
In het Vlaams vertelt ze hoe het ging. Ze ging eventjes naar - oh toeval - de boekwinkel vlakbij, liep over straat en zag de brandweer voorbij razen met loeiende sirenes. Vroeg zich bezorgd af waar de brand was, maar ging nietsvermoedend naar de boekwinkel om wat tijdschriften te kopen. Toen ze eenmaal weer bijna thuis was, zag ze de spuitwagen voor haar eigen huis staan en allemaal mensen op straat die naar haar huis keken dat in lichterlaaie stond. 'Een vreselijke situatie moet dat geweest zijn, mevrouw. Wat heeft u toen gedaan?' 'Awel, ik kon mijn eigen huis niet meer in, dat moest ook eerst helemaal onderzocht worden. Ik ben naar mijn zoon gebracht en daar ben ik nog steeds. Maar inmiddels ben ik druk bezig om alles te regelen, ook voor de verzekering. Naar blijkt is de oorzaak van de brand mijn koffiezet. Kortsluiting. Ik ben deze week weer eventjes in mijn huis geweest en daar hoef je geen deskundige voor te zijn hoor, om te zien waar de brand begon. Als je rondloopt ziet je zo dat het in mijn keuken is begonnen. Bij de koffiezet. Die is helemaal gesmolten.'
We luisteren aandachtig, stellen verdere vragen. Ze vertelt dat ze nu moet aantonen dat zij de daadwerkelijke eigenaar van het huis is. Daar moet ze dan weer een uittreksel voor aanvragen bij de gemeente. Wat haar bijna 200 euro en veel tijd kost. 'Kafka in optima forma', vind ik. We praten verder en ik merk dat de dame het heel fijn vindt om met ons te praten. Ze vertelt maar door en door. Toch nemen we op een gegeven moment maar afscheid, wij willen nog even shoppen. We schudden haar de hand, wensen haar alle goeds toe en ondanks alles toch veel plezier bij haar dochter in Spanje.
Buiten gekomen kijk ik nog even naar binnen. Zie haar zitten. Steek mijn hand, op maar ze ziet het niet. Ze krijgt een nieuw kopje koffie van de ober.

vrijdag 7 december 2018

REDELIJKHEID

'Zo werkt het niet bij mensen als hij. Je kunt bij hem niet van redelijkheid uitgaan. Als je hem op die manier benadert, raak je al snel geërgerd omdat hij niet reageert zoals je verwacht. Hij kan het wel hoor, normaal doen, een gesprek met je voeren, maar dat kost hem zoveel energie; het put hem uit. En als hij zo moe wordt, raakt hij verward. ' Ze knikt en ik ga verder.
'Er zijn veel mensen die zeggen: ik zou het niet pikken! Schandalig wat hij jou aan heeft gedaan door weg te lopen.  Maar die mensen gaan uit van zichzelf, van dat je op basis van redelijkheid met elkaar omgaat. Zodra iemand dat niet kan, omdat er iets met hem is, in zijn geest of psyche, wordt de omgang heel complex. Daar sta je dan met je redelijkheid.' We trekken onze knieën even op om er iemand door te laten.
'Ik snapte in het begin niet wat er aan de hand was, maar voelde wel van alles.' Ze knikt zwijgend, kijkt me even aan. Humt.  'Als iemand waar je zo van houdt zo aan het veranderen is, is dat heel verwarrend. Je snapt niet wat er aan de hand is maar voelt wel van alles. Ik begreep pas te laat wat er echt aan de hand was. En toen was hij al weg, letterlijk en figuurlijk.
Zijn geest is veranderd. Dat vraagt om een andere benadering van hem, te beginnen met aanvaarding.' Ik zwijg. We kijken even samen naar buiten, naar de lage zonnestralen die de kale bomen in het polderland kussen.
'Nou, ik zou er niet tegen kunnen hoor. Ik zou naar hem toegaan en laten merken hoe kwaad ik ben. Hoe egocentrisch hij is.' 'Oh', denk ik, 'het is blijkbaar heel erg moeilijk om uit te leggen hoe het werkt. Niet alleen omdat ik nog steeds niet weet waar hij precies woont, dus ik kan helemaal niet naar hem toe. Maar ook hoe het gevoelsmatig is, dit. Hoeveel pijn het doet als iemand waar je zo van houdt, weg is gegleden. Hand in hand met zijn dwalende geest weg vloog. Mijn boosheid doet er helemaal niet toe naar hem. Hij heeft hulp nodig, geen boosheid.'
'Dat begrijp ik wel, dat je zo denkt,' antwoord ik. 'Maar ik ben niet boos op hem. Ik was wel boos en verward, maar dat kwam omdat ik er in het begin niks van begreep. Nu begrijp ik het wel.
Dat ik hem nooit meer zie, dat doet enorm veel pijn, ook omdat ik weet, dat als ik hem ooit wel ga zien, hij het niet meer is. De jongen, de jongeman die hij was, is weg. Die is verdwenen.'
We zijn er, stappen uit, nemen afscheid. Het was een mooi gesprek; met veel mensen komt het zover helemaal niet. Die vragen uit beleefdheid vaak alleen nog maar naar mijn andere zoon. En als ik daar enthousiast over vertel, reageren ze opgelucht en beginnen snel daarna over iets anders te praten. Is dat redelijk? Ik weet het niet, maar ik begrijp het wel.

zondag 2 december 2018

HOGE HAKKEN

Met veel plezier werkte ik er. En toen was het tijd om afscheid te nemen, de opdracht liep af.
Ik had ook wel weer zin in iets nieuws; zo ben ik nu eenmaal.
De laatste middag achter mijn bureau, even kletsen met Karin de coördinator, een vrouw, iets jonger dan ik. En toen ineens die vraag van haar kant: 'Venus, jij draagt nooit hakken, he?'
'Nee', antwoordde ik, 'zelden, ik heb wel wat hooggehakte schoenen, laarsjes ook, maar vaak doet het me teveel pijn, ik draag liever platte schoenen.'  Maar onderwijl dacht ik: 'Wat een gekke vraag. Hebben ze het er met elkaar over gehad soms? Vinden ze het zo belangrijk, dan? Dat je als vrouw op hoge hakken loopt, hier, op dit kantoor?'
Terug lopend naar het station, met mijn tas vol afscheidscadeaus en twee grote bossen bloemen, overdacht ik de woorden van Karin nog eens. Nooit eerder kreeg ik zoveel complimentjes over mijn kleding en uiterlijk als tijdens deze opdracht. Het was wel duidelijk: de buitenkant werd hier belangrijk gevonden. Een verzorgd uiterlijk, netjes, ladylike. Veel vrouwen en ja, ook de jonge vrouwen, liepen er super-vrouwelijk en verzorgd bij. Koker-jurkje of - rok, blazertje, nette blouse en ja, hakken. Pumps vaak, met van die hakken... ik zou er niet op kunnen lopen. Stuk voor stuk ook super slank, die vrouwen. Altijd bezig met gezond eten, sla tussen de middag in plaats van een broodje kaas. Bosbessen-smoothie in plaats van een glas melk... Drie keer per week sporten....
Typisch een staaltje van bedrijfscultuur, onuitgesproken codes, die kleding en dan vooral die hoge hakken.
Kijk, en dat is het fijne van interimmen. Daar hoef je lekker nooit aan mee te doen, aan die codes. Je komt met je sneakers aan onder een net jurkje en je gaat ook weer met je sneakers aan onder dat nette jurkje.