donderdag 25 mei 2017

C'EST LA VIE

Ze klaagt. Okay, ze klaagt. En er zit brood tussen haar tanden, wat ik altijd een beetje vies vind, maar ja, misschien heb ik dat ook nu ik net in het tuincentrum een broodje heb gegeten. Ik controleer met mijn tong mijn gebit, terwijl ik naar haar luister. En knik. En ik overweeg of ze net zo is als die veel te dikke vrouwen in scootmobiels in de supermarkt met hun: 'Wil je even koffie voor me pakken!? Nee, niet die! Roodmerk! Ja. En ook graag even de poedermelk. Completa!'  'Uh, okay. Die?' 'Nee, niet die, de light. Completa light. Ach, ik kan ook niet bij de kokos-macronen. Wil je die ook meteen even voor me pakken!? ' 'Oh... Okay... ' En voor je het weet loop je als een slaaf in het kielzog van zo'n dikke dame in haar scootmobiel. Alles in dat mandje achterop die kar te mikken.
Maar zo is deze vrouw niet. Ze is gehandicapt aan haar benen, zie ik. Maar ze is slank en ondanks het brood tussen haar tanden, zie ze er keurig verzorgd uit. Ze zit in een rolstoel. En okay, ze moppert. En ze klaagt maar: geen gebiedende wijs te bespeuren in haar manier van praten. En ja, ik bied haar ook de ruimte om haar beklag te doen want ik kom naar haar toe. Ze staat voor het blokhutje waar mijn man en ik een bestelling plaatsen voor sierbestrating.
Ik spreek haar aan en ze antwoordt. Een vliegtuig scheert over het terrein. KLM dit keer. Ze stijgen hier op. Ik kan hun buiken bijna aantikken. Gedwongen zwijgen we. Zodra het weer kan, vertelt de vrouw verder. Dat ze er soms zo moe van wordt dat er nergens rekening met mensen in rolstoelen wordt gehouden. Zo ook hier. Ze wil naar binnen om over sierbestrating te overleggen. En ze wil ook het plateau op, dat plateau ietsje verderop, vol kunstig aaneen gelegde tegels. Om zich te orienteren, net als iedereen. Ik onderstreep haar klacht, luister naar haar verhalen en samen halen we onze schouders op: 'C'est la vie, he. Wel stom want zo raak je een aanzienlijk deel van je klanten kwijt, als je het ontoegankelijk maakt voor mensen met een handicap.' 'Inderdaad. Als je er niet in kunt, kun je er ook niks kopen.'
Ze blijft buiten wachten, maar ze weet dat ik het meld aan de man van de sierbestrating. Ze schat me goed in. Ik lach naar haar als ik weer binnen ben en attendeer de man van de sierbestrating op haar aanwezigheid. Als we klaar zijn, loopt hij naar buiten. Naar de vrouw in de rolstoel. Als ik achterom kijk zie ik dat hij schielijk een grote tegel voor de blokhut legt. Schuin, zodat hij haar er in kan duwen.
Als we na een paar minuten over de autoweg terug naar huis rijden, zie ik haar in de verte over het plateau rijden. Als een volleerd ballerina draait ze rond in haar rolstoel, handig manoeuvrerend over de kunstig aaneen gelegde tegels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten