vrijdag 7 december 2018

REDELIJKHEID

'Zo werkt het niet bij mensen als hij. Je kunt bij hem niet van redelijkheid uitgaan. Als je hem op die manier benadert, raak je al snel geërgerd omdat hij niet reageert zoals je verwacht. Hij kan het wel hoor, normaal doen, een gesprek met je voeren, maar dat kost hem zoveel energie; het put hem uit. En als hij zo moe wordt, raakt hij verward. ' Ze knikt en ik ga verder.
'Er zijn veel mensen die zeggen: ik zou het niet pikken! Schandalig wat hij jou aan heeft gedaan door weg te lopen.  Maar die mensen gaan uit van zichzelf, van dat je op basis van redelijkheid met elkaar omgaat. Zodra iemand dat niet kan, omdat er iets met hem is, in zijn geest of psyche, wordt de omgang heel complex. Daar sta je dan met je redelijkheid.' We trekken onze knieën even op om er iemand door te laten.
'Ik snapte in het begin niet wat er aan de hand was, maar voelde wel van alles.' Ze knikt zwijgend, kijkt me even aan. Humt.  'Als iemand waar je zo van houdt zo aan het veranderen is, is dat heel verwarrend. Je snapt niet wat er aan de hand is maar voelt wel van alles. Ik begreep pas te laat wat er echt aan de hand was. En toen was hij al weg, letterlijk en figuurlijk.
Zijn geest is veranderd. Dat vraagt om een andere benadering van hem, te beginnen met aanvaarding.' Ik zwijg. We kijken even samen naar buiten, naar de lage zonnestralen die de kale bomen in het polderland kussen.
'Nou, ik zou er niet tegen kunnen hoor. Ik zou naar hem toegaan en laten merken hoe kwaad ik ben. Hoe egocentrisch hij is.' 'Oh', denk ik, 'het is blijkbaar heel erg moeilijk om uit te leggen hoe het werkt. Niet alleen omdat ik nog steeds niet weet waar hij precies woont, dus ik kan helemaal niet naar hem toe. Maar ook hoe het gevoelsmatig is, dit. Hoeveel pijn het doet als iemand waar je zo van houdt, weg is gegleden. Hand in hand met zijn dwalende geest weg vloog. Mijn boosheid doet er helemaal niet toe naar hem. Hij heeft hulp nodig, geen boosheid.'
'Dat begrijp ik wel, dat je zo denkt,' antwoord ik. 'Maar ik ben niet boos op hem. Ik was wel boos en verward, maar dat kwam omdat ik er in het begin niks van begreep. Nu begrijp ik het wel.
Dat ik hem nooit meer zie, dat doet enorm veel pijn, ook omdat ik weet, dat als ik hem ooit wel ga zien, hij het niet meer is. De jongen, de jongeman die hij was, is weg. Die is verdwenen.'
We zijn er, stappen uit, nemen afscheid. Het was een mooi gesprek; met veel mensen komt het zover helemaal niet. Die vragen uit beleefdheid vaak alleen nog maar naar mijn andere zoon. En als ik daar enthousiast over vertel, reageren ze opgelucht en beginnen snel daarna over iets anders te praten. Is dat redelijk? Ik weet het niet, maar ik begrijp het wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten