maandag 5 april 2021

ONS ZOUTPAD

'Man!! Dit gaat over ons, dit boek. Dit zijn wij!'  En ik lees een stukje voor uit Het Zoutpad, geschreven door Raynor Winn. Over het wildkamperen. Over de honger omdat je geen geld meer hebt om eten te kopen. Over de ontmoetingen onderweg en over dat je - als je op deze manier reist - buiten de gewone wereld staat, dat je daar niet bijhoort en toch ook weer wel. Want de mensen projecteren van alles op je en soms is dat niet fijn en soms is het juist wel heel fijn omdat ze je graag helpen en met je in contact komen. 

Ook de man wordt erdoor geraakt, zelfs zo heftig, dat hij er een nacht niet van kan slapen. Hij gaat maar op de bank liggen met een dekentje over zich heen. 's Ochtends, hij met dikke ogen van het slaaptekort, praten we erover aan het ontbijt. 'Wat was het toch mooi, wat we toen deden. Wat was het waardevol!' Alles hadden we losgelaten, ons karige meubel-voorraadje opgeslagen bij familie op zolder, onze hond uit logeren  gedaan bij een vriendin. Huis en haard verlaten. Banen opgezegd. Geld gespaard. Wandelschoenen gekocht bij Karl Denig (we hebben ze nog steeds) en een jaren '80 rugzak voor elk aangeschaft bij V&D. Ik een groene, de man een beige. Met zo'n aluminium draagstel. De man 10 kilo bagage, ik acht. Pannetje, bestek, 2 borden, 2 bekers. Een gasbrandertje. Twee schuimrubberen oprolbare bedjes, twee dunne slaapzakken, een lichtgewicht tentje. het minimale aan kleding en een mapje met paspoorten en checks. En pennen en schriftjes voor onze dagboeken. En we kochten toch maar een fotocamera in Zuid-Frankrijk. 'Toch wel fijn, voor later ook, onderweg foto's maken', vonden we. 

Het eerste stuk van de reis konden we mee in de vrachtauto van de vader van ons toenmalige schoonzusje. In Zuid-Frankrijk moesten we eruit, hij ging weer terug naar Nederland. Daar begon onze wandeltocht, daar in Zuid-Frankrijk. We wandelden niet alles, want dat zou te lang duren. We  busden vanuit Nimes langs de kust door naar Noord-Oost-Spanje. Maar daarna wandelden we heel, echt heel veel. Met af en toe een lift, dan weer een stuk door de bergen met de bus of met de trein. Veel wildkamperen, in the middle of nowhere, af en toe een hotelkamer of een B&B of een camping.  Of zomaar, gratis, bij mensen thuis die gesteld op ons waren. Zo belandden we reizenderwijs in Zuid-Spanje en staken over naar Portugal. 

Destijds, het was 1983, ik was 22 en de man 24, waren we geïnspireerd geraakt door  het boek 'Ik loop' van Bert Hiddema. Die in zijn eentje rondreisde door het Spanje en Portugal van begin jaren '80, samen met een zwerfhondje dat zich onderweg aan hem had gehecht. Fantastisch vonden we dat boek, al was het maar om dat hondje. We hadden zelf zoiets meegemaakt tijdens een wandelvakantie op Kreta. Een schattig, schurfterig zwerfhondje bleef ons volgen tijdens onze wandelingen door de bergen. We adopteerden hem. 's Nachts sliep hij bij ons op de kamers die we huurden, zich keihard krabbend want hij zat vol beestjes en had echt schurft. Toen het einde van de vakantie naderde, waren we diepbedroefd. Hoe moest dat nou met ons hondje? We zaten in een Taverna en bespraken het met de waard. 'Wacht maar', zei die, 'vanmiddag komt er een schaapsherder, die komt hier altijd eten. Ik weet dat hij een schrander hondje als deze goed kan gebruiken.' Diezelfde middag nog kwam de herder naar de Taverna, een tanige oude man met een mooie kop en hij was direct verkikkerd op ons hondje. Huilend lieten we hem bij hem achter terwijl wij in de bus terug naar Heraklion stapten. Zwaaiend achter het busraampje,  naar de herder met naast zich ons hondje, verlieten we het dorpje Dermatos. 

Dus... bijna veertig jaar geleden gebeurde het allemaal. We gingen weg. We reisden indachtig ons grote voorbeeld Bert Hiddema door Zuid-Frankrijk, doorkruisten Spanje en toen weer van Zuid Portugal (waar we helemaal overrompeld waren door dat vreemde taaltje en merkten dat we daar met ons Spaans echt niet terecht konden) naar Noord-Portugal, vanwaaruit we met de trein terug reisden naar Salou waar toen familie van mij woonde. Terug met de Iber-bus voor honderd gulden per persoon. Onze laatste spaarcentjes waren dat. Ik zie ons nog zo zitten. Helemaal vervreemd van alles, tanig, mager, intens bruinverbrand, tussen de jonge toeristen die weer naar huis gingen na een paar weken feesten en beesten. We gingen weer terug naar het gewone leven. Terug naar Jip, onze hond, die we toch wel heel erg hadden gemist. 

Nu las ik dus Het Zoutpad en inmiddels heeft de man het ook gelezen. Het verhaal heeft ons zo geraakt! 'We gaan ook weer op wandeltocht',  besloten we. Dit is hun verhaal in een nutshell: Ray en haar man Moth - 50 plussers -  raken alles kwijt, huis en haard, spaargeld, werk en inkomen.  Tot overmaat van ramp blijkt Moth een progressieve neurologische aandoening te hebben, waardoor zijn lijf stap voor stap slechter en slechter gaat functioneren. Ze hebben niks meer, dus ook niks meer te verliezen, realiseren ze zich. Heel impulsief besluiten ze vervolgens Het Zoutpad (kustpad in Engeland van ruim 1000 km.) te gaan wandelen. Met nog geen 50 pond (bijstandsuitkering) per week te besteden. Het Zoutpad wordt hun habitat, hun tentje wordt hun thuis. Maar het blijkt fantastisch te zijn en Moth's gezondheid gaat ook nog vooruit door al dat wandelen. 

Hun avonturen lijken zoveel op die van ons van bijna veertig jaar geleden! Het is gewoon ons verhaal, ons Zoutpad, maar dan anders. Okay, onze motieven waren minder verdrietig - ik wist even niet goed meer of ik nu wilde studeren en had uit nood mijn weekendbaantje  van postbode omgebouwd tot vaste baan en de man was gediplomeerd verpleegkundige maar had meteen een ontslagbrief gekregen bij zijn diploma maar kon wel als uitzendkracht werken -  maar toch... 

We zijn ons nu dus aan het voorbereiden op een wandeltocht van drie maanden - misschien langer als het lukt, de man moet sabbatical regelen - door Italië, Spanje, Portugal en Frankrijk. Althans, dat zijn nu de plannen, misschien verandert het parcours nog wel.  We hebben nog een jaar de tijd om van alles en alles voor te bereiden. Er moet nog veel gebeuren en meest van alles: onze conditie moet verbeteren en we moeten echt, echt gewicht verliezen. Want met zulke stramme te dikke lijven kunnen we niet die gemiddeld 20 kilometer per dag met bagage wandelen. 

Alsof de cyclus afgerond wordt. Zo voelt het. We begonnen met een wandeltocht - daarna leidden we bijna 40 jaar 'het gewone leven' - en we sluiten die periode ook weer af met een wandeltocht. Met dien verstande dat huis & haard blijven. We houden dus een huis om naar terug te keren. 

Daarna zien we wel weer verder wat het leven ons brengt.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten