zondag 18 oktober 2015

ODECEIXE

'For us this is memory lane', zegt mijn man. 'I remember the bay and the restaurant. We stayed all day on the beach, with other backpackers. There was only one restaurant, near the path towards the camping' vertel ik enthousiast. ' It must have been kind of Woodstock' , lacht de jongen achter ons.
Hij wil bij de bushalte uit stappen. We hoeven hem niet helemaal naar het dorp te brengen; hij loopt het laatste stuk naar zijn verblijfplaats over een onverhard pad. We zwaaien naar elkaar als onze wegen zich scheiden. Hij lijkt op mijn zoon: tenger, backpacker-outfit, zijn lange haar in een knot. Een tanige, bruine huid door alle zon en buitenlucht.
De jongen heeft ons de weg uitgelegd naar de baai. 'There is still a restaurant, with a wonderfull view and the food is very good.' Ineens komt de baai in zicht. 'Ooooh, wat mooi, het is veel groter dan hoe ik het me herinnerde. Wat prachtig. Die zee, wat wild! Die rotsen! En die huisjes, die waren er niet. Het was hier kaal, alleen maar rotsen!'
We stappen uit en kijken van bovenaf naar de plekken die we ons nog van ruim 30 jaar terug herinneren. 'Daar raakten we een keer in de problemen toen het ineens heel snel hoogwater werd. We verzopen bijna, moesten zwemmend terug door de golven met onze tassen omhoog, weet je nog?En daar! Kijk, daar stond het restaurant. Boven de kreek en daar is het pad, zie je. Die gaat steil naar boven, naar de camping. Die was daar, onder die sparren.'
We gaan eten in het nieuwe restaurant dat tussen de huisjes staat op de rotsen. Doen onze bestelling bij de ober. Binnen raken we aan de praat met een meisje van een jaar of 16. Ze maakt huiswerk aan een tafeltje. We vertellen over ons verblijf vroeger en vragen naar het restaurant bij het strand. 'Dat restaurant was van mijn opa', lacht ze. 'En ja', beaamt ze onze enthousiaste verhalen, 'het was er altijd heel druk. Maar het moest weg, het was niet legaal. Toen zijn ze dit restaurant begonnen. Nu drijven mijn vader en moeder dit.' Er voegt zich een man bij het gesprek. Ik vraag naar de camping. 'Daar werkte ik', zegt hij in het Portugees. 'Maar die moest ook weg', vertaalt het meisje voor hem. 'De camping was ook niet legaal.' We lachen. 'Dat kon toen allemaal nog, he? Zomaar een restaurant en een camping beginnen.' De man blijkt haar vader te zijn, de huidige eigenaar van het restaurant. 'Er komen hier vast meer oude hippies, die vragen naar de dingen van vroeger?' 'Ja, er komen veel mensen naar de dingen van toen vragen.'
We gaan naar buiten, nemen plaats op het terras en kijken uit over de baai. Het eten wordt geserveerd. Het is nog net zo goed als vroeger.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten