maandag 2 april 2018

BEVANGEN

We lopen door de stad en volgen gewoon de rest. De jonge ouders met kinderen in witte jurken en capes en de mannen en vrouwen met de groene puntmutsen. Ook in lange jurken met capes. De keurige kerkelijke mannen in pak met stropdas, de jonge jongens in driekwart broek met blazer, hun haar in een zijscheiding gekamd met een dot brylcream.
En voor we het weten staan we voor een prachtig oud kerkje in een wijk in Sevilla. De parochianen verzamelen zich hier. Keurig geklede mensen zijn het, jong en oud. De pastoor met zijn lila mutsje en dito cape komt naar buiten, omringd door mannen in pakken, ze houden elk een zilveren staf vast.
Veel geklets en omhelzingen onder de mensen. 'Zien en gezien worden', zegt mijn man. Ik knik. 'Ze hebben alleen erg in elkaar, we kunnen rustig foto's van ze maken, ze merken ons helemaal niet op.'
Het is Semana Santa, de week voor de Paasdagen. Elke dag is er een processie, ook vandaag, op Goede Vrijdag. Het is de derde deze week die we van nabij meemaken. De eerste in Merida, een stadje in de Extremadura, de tweede in Cadiz, een stad aan de zuidkust en deze, de derde, is in Sevilla.
We weten inmiddels hoe het werkt. De fanfare verzamelt zich. De mensen die meelopen in de processie stellen zich op in een lange rij tussen de hekken, kleine kinderen in jurkjes die snoepjes uit gaan delen staan bij elkaar;  jongeren en volwassenen met puntmutsen die hun gezichten bedekken staan bij elkaar. Ze beginnen te lopen als de muziek begint. Deze keer dragen de volwassen processie-gangers geen schoenen. De meesten lopen blootsvoets, sommigen op sokken.
Processie marsen speelt de fanfare. Hard en gepassioneerd. Veel koper.
Een donderende trom klinkt vanuit een andere straat. Bom. Bom. Bom. Opzwepend. Iedereen kijkt tegelijk die kant op. Daar gaat het gebeuren.
RTV Andalusie staat ineens vlakbij me, op de stoep, de reporter, een mollige vrouw, leunt tegen het hek, schikt haar rode krullen en stift snel haar lippen. Zegt iets tegen de cameraman. Ik voel de lading nog meer toenemen. Blijkbaar weten de mensen dat het zover is: de baar komt eraan. De trom klinkt nu heel dichtbij. De reporter begint haar verhaal, de cameraman filmt en ja hoor, achter haar zie je de baar verschijnen, ze komen de bocht om.
Het is niet, zoals ik had verwacht, Jezus. Het is Maria. Het beeld staat op een rood fluwelen kleed dat over de baar is gedrapeerd. Gouden staanders en gordijnen van brokaat vormen de baldakijn. Voor het beeld staan honderden grote lange kaarsen, boeketten van witte bloemen in zilveren bokalen. Om de dertig a veertig meter stopt de baar, dan kunnen de dragers rusten. Als de trom weer begint, lopen ze verder.
Mijn man staat aan de overkant en maakt foto's. Ik maak ook foto's met mijn mobieltje. Mensen stoten nu tegen me aan, duwen me bijna omver om maar mee te kunnen lopen, gelijk op met de baar. Ik moet moeite doen om te blijven staan. Ze hebben alleen nog maar oog voor haar, voor Maria.
Aan de overkant van de straat staat een jong stel op balkon. De vrouw heeft een bakje in haar handen. De jongeman staat als in trance. Als de baar onder zijn balkon is, pakt hij bloemen uit het bakje en werpt ze naar Maria. Hij roept haar. Slaat een kruis. Ik zie een grote emotie over zijn gezicht trekken. Hij geeft een snik, bloost en wordt bleek tegelijk. Het raakt hem diep in zijn hart. Hij is bevangen. Hij veegt over zijn gezicht, zijn betraande ogen. Zijn armen langs zijn lichaam nu. Hij wil nog iets doen en weifelt. Dan pakt hij nog een paar bloemen en gooit ze weer in een grote boog naar Maria. Roept weer iets naar haar. Daarna blijft hij staan, in zichzelf gekeerd. Zijn vrouw opent de balkondeur en gaat naar binnen. Hij stapt achter haar aan en sluit de deur.
Dan raakt de baar uit zicht, verdwijnt achter de bomen, achter de huizen. Mijn man steekt over. De cameraman zet de camera uit, de reporter bergt haar microfoon op. Samen lopen ze voor ons uit naar hun auto.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten