vrijdag 6 maart 2020

DAG BERK

Het is vrijdag, we zijn allebei thuis en staan te kletsen in de huiskamer. Ineens kijkt er een man door het voorraam naar binnen.  Een stevige, blozende man met lichtblond haar. 'He, wie is dat, verwacht jij iemand?' 'Nee, ik niet.' 'Oh, kijk, hij staat naar de Berk te kijken. Wat moet 'ie nou, die vent?'

Mijn man gaat naar buiten en raakt in gesprek. Nieuwsgierig voeg ik me bij hen. De man - gekleed in een groene werkbroek en -jas met grote schoenen met stalen neuzen - blijkt een hovenier. Mijn man kent hem nog omdat hij vorig jaar de Indische Kers heeft gesnoeid, flink gesnoeid zelfs, de helft ging eraf.

Het gesprek is zorgelijk, want de Berk blijkt ziek. En dat komt doordat een andere hovenier eervorig jaar op een foute manier takken heeft afgezaagd bij het snoeien. Nu prijken er zwarte, vochtige littekens. 'Tjeetje. Nooit erg in gehad', zeggen wij.
De hovenier wijst naar de zwarte gaten en vertelt dat die vocht doorlaten. 'Dat vocht sijpelt de stam in en dat veroorzaakt rotting. Je kunt het aan de schors zien. Die is helemaal verdroogd aan de buitenkant maar van binnen - en hij scheurt een stuk eraf - helemaal vochtig.' 'Ah ja, er zit mos op!'

Ik voel 'm al aankomen. Onze Berk moet weg. 'Kijk, ik kan er wel wat takken afsnoeien en 'm een beetje toppen, maar dan belt u me over drie of vier maanden dat 'ie toch weg moet.' Ter illustratie toont hij foto's van een soortgelijk geval. 'Na het omzagen waren er zwarte gaten te zien in de stam. Zelfde verhaal, mevrouw, he-le-maal verrot!'
Beteuterd geef ik toe dat het over is.

Zo balen, vorig jaar hebben we ons voortuintje helemaal opgeknapt, alles gericht op de Berk, die al meer dan 40 jaar zo mooi staat te prijken in onze voortuin. Niemand in de straat heeft dat, zo'n mooie boom. Onze Berk waar altijd wel een paar duifjes in zitten te koeren, waar kautjes in rommelen als ze onder onze dakpannen een nest hebben, waar koolmeesje in klimmen en van tak naar tak hupsen. 'Over met de pret', vogeltjes, denk ik.

We komen een prijsje overeen, hoeven geen bon. De hovenier lacht zijn kunstgebit bloot en haalt zijn auto met aanhanger. Zijn knecht stapt ook uit en haalt de elektrische boomzaag uit de achterbak. Trekt aan de startkabel en ZWUUUU ZWUUUU ZWIIIIIIIIEEEEUUUW, daar gaat de eerste tak. Bonk, in de voortuin.

Mijn man gaat naar de flappentap. Ik ga maar naar binnen en speel wat op mijn gitaar. Verdrietige liedjes. Af en toe kijk ik naar buiten en zie de hovenier er weer een tak af zagen. En weer een. De knecht gooit ze in de aanhanger. Ik speel nog wat verder. Ineens een heel harde bonk. Ik kijk. Dat was de stam. Die ligt nu dwars over de straat en het fietspad. De knecht begint 'm al in stukken te zagen. ZWUUU ZWIEIEIEIUUUW. Hop, weer een stuk de aanhanger in.

Ik zet mijn gitaar in de standaard en ga maar naar buiten. Daar staat mijn man, hij neemt net afscheid van de hovenier en zijn knecht.
Ik kijk naar de overgebleven stronk waar een of ander goedje op is gesmeerd. Sta daar stilletjes te kijken.
'Dag Berk, bedankt voor al het moois dat je ons bracht. Ook namens de vogeltjes.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten