zondag 20 september 2020

BEMOEIZUCHT

Ze rijdt voorbij op de fiets met zo'n bak voorop waarin een kereltje van zes jaar, op de bagagedrager achterop zit de oudste van naar ik schat zeven jaar en  rechts van haar rijdt nog 'n ventje, een dreumes van hooguit vijf jaar, slingerend op zo'n piepklein stoer fietsje. Het jongetje achterop laat zijn beentjes naar beneden bungelen en ik krijg een flashback. Een heel nare. Van Jop, mijn oudste zoon, die perse zo achterop wilde zitten bij zijn vader. We fietsten terug van een koffiebezoekje aan opa en oma en gingen naar huis. Op een nazomerse zondag. Ik achter ze, met de jongste zoon in zijn zitje achterop. Ik zag het gebeuren. Jop zijn been raakte tussen de spaken. Hij schreeuwde het uit. We stopten. Bekommerden ons om Jop die op een been bleef staan en naar zijn gewonde been greep. Wit van ellende. Ik weet nog dat ik wel onder de stoep wilde kruipen, omdat ik me zo vreselijk voelde. Mijn schuld. Ik had hem nooit zo achterop moeten laten zitten. 

Mijn man tilde Jop op en droeg hem naar huis. Daar bleek hij er echt ellendig aan toe en omdat we geen auto hadden, bood een lieve buurman aan om ons naar het ziekenhuis te brengen. Daar bleek dat Jop zijn been gebroken had. Mijn hart brak. Wat hadden we 'm aangedaan, dat arme joch. Aangeslagen liep ik naar buiten om de buurman te vertellen dat wij nog wel even in het ziekenhuis moesten blijven. Buurman met tranen in zijn ogen naar huis. Ik met tranen in mijn ogen weer naar binnen. 

'Aaaaaauuuuuuw', schreeuwt het jongetje op de bagagedrager en hij blert het uit. Ik verstijf! Zijn moeder stopt meteen en balanceert met de last van haar zwaarbeladen fiets. Zo goed en kwaad als het gaat draait ze zich om naar het kereltje dat nog steeds hartverscheurend huilt. De dreumes ernaast kijkt sip omhoog naar zijn huilende broer. 

Ik loop ernaar toe en besluit me even als een oude, bemoeizuchtige vrouw op te stellen. Vraag eerst hoe het met het ventje gaat, zie dat er gelukkig wel spatschermen tussen de spaken en zijn beentjes zitten. Hij stopt direct met huilen en kijkt mij nieuwsgierig aan. Zijn moeder vindt het blijkbaar geen enkel probleem dat ik er naar vraag. ' Hij heeft zijn enkel gestoten' , zegt ze.  'Ja', zeg ik, maar kan hij niet beter voorin zitten, naast zijn broer? Sorry, hoor, maar ik zag jullie zo rijden en kreeg direct de herinnering aan mijn zoon vroeger, die zat er net zo bij en kwam met zijn been tussen de spaken. Hij had zijn been gebroken en ik vond het zo verschrikkelijk. De moeder luistert aandachtig en knikt, de jongetjes kijken beurtelings naar haar en naar mij. 

Grappig genoeg ontspint zich hierna een amusant gesprekje tussen mij, de moeder en de drie jongetjes. Wat een leuke ventjes zijn het. Als ik aan de een iets vraag, beginnen ze dwars door elkaar heen tegen mij terug te praten.  Heel  extravert en bevlogen zijn ze. De moeder vertelt dat haar middelste zoontje - die voorin de bakfiets - wel zijn voet heeft gebroken afgelopen voorjaar. Hij was meegenomen door vriendinnetjes, achterop de fiets, en kwam met zijn voetje tussen de spaken. 'Oooh, wat ellendig', zeg ik en ik zie dat zij voelt wat ik voel, dat ze weet hoe het voelt als je kind zoiets overkomt. 

We kletsen nog wat, de drie kereltjes zijn  echt net zo'n perpetuum mobiel. Als ik tegen een praat, beginnen ze alle drie terug te praten. Het is echt heel vertederend en grappig. 

Als ze wegfietsen kijk is ze nog lang na. Maar goed dat ik bemoeizuchtig was, want het leverde een prachtige ontmoeting met een lieve, leuke moeder en drie schattige zoontjes op. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten