zondag 24 december 2017

REMBRANDT

'Voortaan doe ik 48 uur niet om 24 uur wel.' 'Pardon?' Lichtjes geagiteerd kijkt hij me aan, de man met het Rembrandt-gezicht. 'Nou, ik ben er doodmoe van hoor', zegt hij geaffecteerd. 'Ik wil alleen nog maar slapen.' Ter illustratie legt hij zijn hoofd op zijn bagage en sluit zijn ogen. 'Okay', zeg ik en stel me in op een gesprek met iemand die er een heel eigen logica op nahoudt.
Enkele minuten eerder ben ik tegenover hem gaan zitten, tegenover de man met het Rembrandt-gezicht. Opmerkelijk genoeg was er in de bomvolle sprinter naast en tegenover hem volop zitruimte.  Wat ik al snel begrijp als ik hem zonder enige aanleiding tegen twee jonge meiden aan de andere kant van het pad hoor zeggen, dat ze er wel achter komen als ze zelf de was gaan doen. De meiden zwijgen. Hij herhaalt zijn mededeling, nu met luide stem. Ze blijven zwijgen. De man haalt zijn schouders op en kijkt naar buiten.
Ik bekijk zijn spullen in de transparante opberg-box naast hem. Zie het aan voor  jongleur-spullen. Vul in dat hij straatartiest is. Gaandeweg het gesprek blijkt echter,  dat het om keukenspullen gaat. De man vertelt over zijn aankopen, maakt de deksel los en toont mij de vier pollepels, die ik eerst voor kegels aanzag. 'Gewoon bij de Hema gekocht. En dit hier...'  hij graaft diep in de box, 'wat denk je hoeveel dit kostte?' Hij trekt moeizaam een paar rode glazen potten een stukje omhoog. 'Laat er maar in zitten joh, anders moet je straks alles weer opnieuw inruimen.' Hij knikt, stopt alles weer terug en doet het deksel weer op de box. Vertelt dat hij de potten bij iemand in Brabant zag staan, die er klaarblijkelijk een handeltje op na hield in huiswaar. 'Voor twee euro per stuk op de kop getikt'  zegt de Rembrandt-man triomfantelijk. 'Zo, goeie handel heb je bedreven. Ze zijn mooi. Maar, je bent aan het verhuizen, begrijp ik.' 'Ja, naar Scheveningen. Ik ga elke dag met de trein en breng alvast allerlei spullen naar mijn nieuwe appartement. De grote dingen doet de verhuizer voor me.'
We roemen Scheveningen. En Den Haag. Ik vraag niet vanwaar deze verhuizing. Ik vermoed dat hij werk heeft gevonden bij een re-integratie-bedrijf. Alsof hij mijn gedachten leest want: 'Waar werk je?' 'Bij de gemeente, op personeelszaken.' 'Zo, dan mag je elke dag voor duizenden ambtenaren het salaris overmaken?' Ik leg uit dat dat niet mijn werk is - want salarissen doet een andere afdeling - en dat ik voor een dienst werk waar zo'n 500 mensen werken. 'Bij Ruimtelijke Ordening en Duurzaamheid. Er werken onder andere stedenbouwkundigen en planologen. Ze houden zich bezig met het ontwerpen en inrichten van buurten en straten. Ook de inrichting van nieuwe wijken.'  Dat brengt het gesprek van zijn kant uit op brandveiligheid. 'Dat is heel belangrijk, brandveiligheid.' Ik knik. 'Voordat een wijk gebouwd wordt, moet de brandweer mee kunnen bepalen, zodat de brandveiligheid gegarandeerd is. Dat is mijn werk, dat soort dingen berekenen. Ons bedrijf wordt ingehuurd door de brandweer.' Ik stel mijn beeld bij, lichtjes in verwarring nu. Wat klopt er nu wel, van wat hij zegt en wat niet? En wat klopt er van mijn eigen invullingen? De jonge vrouw die in de tussentijd naast hem was gaan zitten, staat op en gaat op een andere plek zitten. Hij zet zijn box weer terug en negeert haar verontschuldiging dat ze opstaat om ruimte te maken voor zijn spullen.
Als we op CS Amsterdam arriveren en de trein leegloopt, nestelt de Rembrandt-man zich breeduit op zijn stoel.  'Zeg, moet je er hier niet uit? Je moet toch overstappen op de trein naar Den Haag?' 'Oh ja, verhip', zegt hij. Als ik na het uitstappen langs het raam loop, zie ik hem nog zitten. Terwijl ik samen met alle andere forenzen de trap afloop, denk ik aan zijn ouders. De ouders van deze Rembrandt-man. Ik voel met ze mee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten