maandag 23 december 2019

HONGKONG 3

Echt, het wil gewoon niet lukken. De man ronkt heerlijk door, maar ik ben klaar wakker. 1 uur, 2 uur en nog wil de slaap niet komen. 'Lukt het niet?' hoor ik ineens. Ach, ook hij is wakker geworden. 'Sorry, maar ik ben helemaal niet slaperig. Alweer niet. Ondanks al het wandelen en alle indrukken van vandaag. Alsof het gewoon nog middag is, joh.'

Gelukkig is daar dat potje Melatomine; we nemen er elk twee en gaan braaf liggen wachten op de slaap. En ook nu gaat het ergens weer goed. We worden om een uurtje of half tien wakker door zenuwachtig gebel. De schoonmaakster.  'Triiiing! Tring tring tring triiiiing!' 'Uhm, yes?' 'Can I clean your room?' We roepen van niet en van sorry. Zij verontschuldigt zich ook en we horen haar karretje wegrijden. Op naar een andere kamer. Maar we zijn wel wakker en sloffen suffig van badkamer en wc naar de kledingkast. Aankleden en ontbijten maar weer. Ruut onderwijl hoestend als een oude zeehond. 'Ik ben geloof ik verkouden geworden.'

Op de 23ste is het uitzicht onverminderd beeldschoon. We genieten weer enorm, ook van het verrukkelijke ontbijt. Veel fruit, yoghurt en een grote kop koffie dit keer. Ik gluur stiekem naar de Amerikanen die ik gisteren ook al zag. Vier black Americans, mooie kerels, al wat ouder. De een heeft een bizar mooi pak aan: donkerblauw met een zilveren brokaten opdruk. Een ander, groot en stevig, is helemaal in het zwart en heeft zo'n stoere rapper-ketting om, met een groot kruis. Alle vier dragen ze ook van die stoere petten.
Ik vraag me af of dit misschien wereldsterren zijn, muzikanten of zo. Dit kunnen geen doorsnee mannen zijn.

De zoon zou eigenlijk om een uur of tien zijn paps en mams ophalen, maar we vragen of hij 's middags wil komen. Ruut is namelijk serieus verkouden geworden en blaft nu als een ouwe Herdershond. Waterige ogen. Donkere kringen. Hij moet van mij nog wat verder slapen en biedt geen weerstand. We halen nog wel even snel een pakje pain-killers, zoal ze dat hier zo mooi zeggen, bij een farmacie aan de overkant van het hotel. En iets tegen de keelpijn.

Daarna slaapt de man heerlijk en ook ik dommel snel weer in. Helemaal blij dat we daarna zo lekker uitgerust zijn, vragen we Koen of hij ons nu op wil komen halen. We zijn er klaar voor.
Rond half drie troont hij ons oudjes weer mee. Eerst naar een super-de-luxe shopping mall, The Ocean Terminal, waar Gucci en Louis Vuitton huishouden en waar je ook nog BMW's kunt kopen. Jawel. Er lopen best veel klanten rond die dure karren, niet alleen mannen, maar ook veel vrouwen.
We kijken onze ogen weer uit. Wat wordt er idioot veel en duur geshopt hier in Hongkong.

Koen wil met ons naar het restaurant van Gordon Ramsay, maar we vinden het niet. Wel vinden we een uitstekend Koreaans Hot Pot restaurant. De ober maakt een tafel vrij aan het raam. Ons uitzicht is alweer ongehoord mooi. We kijken uit op de zee en de ferries die naar Hongkong Island varen.
De hotpot is een succes. We aten dit nooit eerder, mijn man en ik en Koen vindt het leuk om ons te leren hoe het werkt. Je doet je stukjes vlees, vis of groente in de borrelende, kokendhete soep. Na een aantal minuutjes is het gaar en heel erg smaakvol. Je pikt het er weer uit met je stokjes, doopt het in een soort ketjap en smikkelen maar. Ik drink er een Koreaans biertje bij: Hite, extra cold.

Na het eten wandelen we langs allerlei indrukwekkende gebouwen, waaronder het Cultureel Museum. We doorkruisen het theater, een groot, rond futuristisch gebouw en belanden uiteindelijk - via de subway-hal - bij de entree van de ICC Tower en kopen tickets voor de lift naar boven.

Al de hele weg naar deze toren heb ik de bibbers in mijn lijf. Ik lijk wel gek dat ik dit ga doen, wat bezielt me! Ik durf namelijk niet eens met de hoge roltrap van de Noord-Zuid-lijn in Amsterdam. Daar sta ik altijd innerlijk schietgebedjes op te prevelen, met gesloten ogen en zweethanden.
En de ICC Tower is notabene het 1 na hoogste gebouw van de wereld. De allerhoogste staat in Dubai en altijd als ik daar plaatjes van zie, vraag ik me af welke gek voor zijn plezier naar de top gaat. Nu ben ik er zelf dus ook zo een. Zo'n gek.
Anyway, ik wil niet onder doen voor de mannen en loop opgewekt pratend met ze naar de lift, stap in en zoeffffff, in minder dan een minuut zijn we 400 meter hoger, op de 104de verdieping.

De mannen hadden trouwens de way up toch ook best wel eng gevonden. Dat hoefden ze niet te zeggen, dat zag ik wel aan die angstige koppen. Ondanks stoere praatjes van de man als: 'He, weet je nog die film, in dat hoge hotel? Dat instortte en op de bovenste verdieping zaten die mensen... ' 'Ja, ophouden nu! Houd op!'

Eenmaal boven gekomen zijn we zo onder de indruk van het uitzicht, dat we onze angst vergeten. Alleen als ik heel dicht tegen het raam ga staan, trekt de hoogtevrees als een koude tocht door mijn lijf en knikken mijn knietjes. Dus ik houd gezonde afstand van die ramen.

We lopen de hele verdieping rond en zien Hongkong van alle kanten, maar dus vooral van heeeeel hoog bovenaf.  Af en toe gaan we er even voor zitten op de bankjes voor het raam. 'Kijk, daar wonen Yuan en ik, mam. Zullen we zo even naar mijn appartement gaan?' Dat lijkt me een goed idee. We appen Yuan dat we eraan komen, stappen weer in de lift en zakken in no time naar de begane grond.

In het kielzog van Koen lopen we via de subway-hal naar een viaduct, langs een park en zo belanden we uiteindelijk op de Man Sing Street. En daar wonen ze, onze schatten.
Hun appartement ligt in een heerlijke volkse buurt, vol eethuisjes en winkeltjes. Zo'n buurtje waar mensen buiten met elkaar op stoeltjes zitten te kletsen en waar het heerlijk naar Aziatisch eten ruikt.
De concierge van zijn appartement-blok heet Koen welkom. Hij heeft een kantoortje in de hal beneden en houdt de hele dag een oogje in het zeil.
We stappen in de lift en zoeven - iets minder snel dan in de ICC-Tower, maar toch -  naar de 12de verdieping. Daar wacht Yuan op ons met een heerlijke kop thee en een lekkere Kit-Kat. We kletsen en kletsen en vertellen over ons bezoek aan het restaurant en over de ICC Tower.

Het appartement is naar Hongkonese maatstaven best ruim, met een kamertje annex keuken en een slaapkamer voor 2 plus een bad-en wc-ruimte.  Maar in onze ogen is het echt wel klein. Wij klagen thuis maar niet meer over onze 'kleine' badkamer. 'Wat hebben we in Nederland toch een riante woningen', verzucht de man. Koen en Yuan zijn blij met hun appartement, omdat het zo dicht bij het centrum en de subway ligt. Er zijn grotere appartementen naar blijkt, maar die liggen verder weg.

Omdat we hele vermoeide voeten hebben en Ruut's ogen lijken op die van een bejaarde kerk-uil, we dus geen puf meer hebben om terug te lopen, zelfs niet om naar de metro te lopen, nemen we een stads-taxi. Zo'n rode. Zo'n iconische red cab. Koen zwaait ons uit en wij zoeven door de straten van Hongkong. Om ons heen duizenden winkelende en werkende mensen en honderden winkels.

We beginnen al wat plekjes te herkennen, gek hoe dat werkt met ijkpunten die zich vastzetten in je geheugen. In mijn geval zijn dat mooie reclame-foto's, maar ook minder voor de hand liggende dingen als een fotogeniek viaduct.

De chauffeur brengt ons keurig naar ons hotel aan de Hanoi-street.
De man duikt onder hete douche, neemt nog een paar painkillers  en ligt in no time te ronken.
Ik ga denk ik zometeen ook maar even douchen en neem maar bij voorbaat zo'n slaappilletje. Laat de jetlag nu maar aan ons voorbij gaan. Morgen nemen onze kinders ons 's middags mee met de ferrie naar Hongkong Island en naar de bergen. Dat wordt weer een prachtige dag!

Hongkong, ook vandaag was je weer machtig mooi!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten