vrijdag 27 december 2019

HONGKONG 7

Ja, het ging beter!! We hebben de nacht bijna ononderbroken doorgeslapen. Alhoewel de man weer een terugval heeft voor wat betreft de blafhoest. Een soort Hongkong griep is het, wat hardnekkig.

We beginnen de dag as usual met een fijn ontbijt en hebben wel zin in een rondje zonnebaden bij het zwembad op de negende. Daar is het toch nog een beetje te vroeg voor, naar blijkt: de zon hangt om tien uur, half elf nog achter de torenflats aan de overkant. Het is zelfs een beetje fris. 17 graden. We gaan toch maar weer naar binnen en lummelen wat op de kamer.

De man mag van zichzelf een dagje rustig aan doen. 'Ik moet het toch doorbreken, anders blijf ik maar ziek.'  Ik geef 'm groot gelijk en app naar de zoon dat het programma vandaag zonder paps is. Het is maar even zo.

Rond half twee vertrekken we met zijn drietjes. We gaan naar de kabelbaan die ons naar Lantau Island, naar Buddha-op-de-berg brengt. Volgzaam dribbel ik achter mijn kinders aan. De metro in, eerst naar Centraal, dan weer terug naar Kowloon. Ik kan het niet helemaal volgen en ben blij dat ik twee van zulke ervaren Hongkonezen naast mij heb. Wat een parcours leggen we ondergronds af!

Bij de kabelbaan gaat het van een leien dakje. In no time zoeven we door de lucht, ver boven de wegen en de zee. In de verte zien we het vliegveld. Grappig, die vliegtuigen onder ons doorvliegend.

De kabelbaan-tocht neemt best nog wel even tijd in beslag, zo'n klein half uur. We hebben bewust voor een 'gewone' cabine gekozen en niet voor een cabine met een glazen bodem. Liever kijken we niet naar de wereld recht onder onze voeten: te eng. Ik kijk in de verte en niet onder mij. Dat scheelt een slok op een borrel.

Buddha blijkt op de top van de berg te zitten en als je hem wil bereiken, moet je eerst nog zo'n tien steile trappen beklimmen. We zien er maar vanaf, mijn oude-vrouwen-knietjes zijn nog maar net aan hersteld van de klimpartij van zondag. We kiezen ervoor wat rond te kuieren in het authentieke Chinese dorpje aan de voet van Buddha. Het is er erg gezellig, veel eethuisjes en winkeltjes. We nemen een snackje: visballetjes in pittige saus. Heerlijk!

Ook bekijken we de Buddhistische tempel en het eromheen liggende terrein. Ik neem foto's van de prachtige huizen met versierde Chinese daken. Veel bezoekers zijn daadwerkelijk Buddhist en bidden vol overtuiging, zittend bij grote bakken vol enorme wierookstokken buiten of binnen, in de werkelijk prachtige tempel.

Daarna gaan we even shoppen.  Yuan koopt een mooie outfit en ik val voor een donkerblauwe tas waarin nog een kleinere tas verstopt blijkt te zitten. Die krijg ik van Koen cadeau; iets waar mijn moederhartje erg blij van wordt.

Als ik denk dat we weer terug gaan naar de kabelbaan, wacht mij nog een verassing. We gaan met de bus naar Tai O. Een werkelijk waar oogstrelend vissersdorpje. Ik ben helemaal verliefd op dit dorp. Houten huizen op palen, ophaalbruggetjes waarvan er een wereldberoemd blijkt te zijn omdat die het decor heeft gevormd in heel veel films.
'Kom mam, we gaan een stukje varen. Misschien zien we nog wel roze dolfijnen.' Die schijnen daar te huizen in zee.
De kapitein brengt ons eerst naar een zijkanaal, waar tientallen huizen op palen staan. Voor elk huis liggen prachtig gekleurde vissers bootjes. We kijken onze ogen uit. De bewoners zijn klaarblijkelijk gewend aan al die glurende ogen en leven gewoon hun dagelijkse leventje. Hangen de was op, lopen te telefoneren, zitten te relaxen met hun benen over de rand van het balkonhek. Fantastisch.

Daarna geeft de kapitein gas en varen we een stukje de zee op. Misschien hebben de dolfijnen vandaag zin om zich te vertonen? Helaas, geen dolfijn te zien. Wel piepkleine, springende visjes. 'Aaah, kijk, kleine dolfijntjes. ' Ik slaak soms angstige moeder- gilletjes omdat de golven hier best hoog zijn. Een beetje zoals op het IJsselmeer, van die korte, krachtige golven. De boot schommelt alle kanten op.

Op aanraden van de kapitein gaan we wat eerder aan land. Zo kunnen we langs een wel heel mooi hotel wandelen, het Heritage Tai O hotel. Wat een wereldplek! We komen er via zo'n lift die werkt als een mini kabeltrein. Het hotel is Engels-sjiek, met een balustrade erom heen waar je lekker kunt zitten en naar de zee kunt staren.
Ik krijg meteen zin om hier een vakantie te boeken: wat een fijn hotel en wat een uitzicht. De zon zakt in de zee en de lucht kleurt prachtig oranjerood. We maken heel wat fotootjes die volgens mij niet zouden misstaan in een boek over Tai O.

We wandelen daarna weer terug naar het dorp en zien onderweg allerlei moois. De huizen hier zijn vaak van aluminium platen, zoiets heb ik nou nog nooit gezien.  Je kijkt er zo naar binnen; het ziet er schattig uit allemaal. Alles is er en sommige huisjes zijn heel fraai ingericht.
Er staat een lagere school, een politiebureau en in veel mensen drijven een handeltje aan huis. Eten, drinken, vis, schelpdiertjes maar ook wierook. You name it.

Terug in het centrum van het dorp regelt Yuan dat we even wat gaan eten en drinken. Voor mij heeft ze een Ginger-tea gevraagd, omdat ook ik inmiddels flink loop te niezen. Ik ben klaarblijkelijk aangestoken door de man en omdat het inmiddels wat frisser begint te worden en ik met blote beentjes rondloop, raken mijn luchtwegen geprikkeld.

Die ginger-tea is een mirakel. Al na een paar slokken voel ik de rillerigheid weg trekken, mijn handen en voeten worden heerlijk warm. 'Ja, mam, als je dit drinkt als je verkouden bent, is het zo over. Je kunt het zelf maken, door een stuk gember te koken. Je kunt de thee drinken met honing.'
Ik neem me voor thuis ook Ginger-tea te gaan drinken als ik verkouden ben. En misschien sowieso vaker. Het is super-gezond! Zit vol vuur-energie!

Om een uur of half zeven sluiten de winkeltjes en restaurantjes. De inwoners van Tai O vinden 't mooi geweest zo. De bezoekers verlaten het dorp. We lopen weer terug naar de busstop. Daar wacht ons een niet zo heel aangename verrassing. Er staat een rij van enkele honderden mensen te wachten op de bus. En in elke bus kunnen er hooguit 80 zitten. Elk kwartier komt er een bus. Wij staan achteraan, dus reken maar uit hoelang we mogen wachten. Af en toe komt er een taxi aan, waar we een paar keer op afstormen. Maar die rijden allemaal 'on order'.  Zijn via een app te bereiken en die app hebben we niet. Een beetje slecht geregeld, dat is niet Hongkonees. Want als er een goed georganiseerde 'stad' is....

We blijven maar Zen. Yuan is zo lief haar bontjasje aan mij uit te lenen. Die sla ik als een sjaal om mijn schouders en hoofd. Dat houdt de warmte vast en voorkomt dat ik als een idioot ga lopen niezen en snotteren.

Na ruim een uur, anderhalf uur wachten, worden er ineens extra bussen ingezet. Blijkbaar is het toch niet helemaal normaal, dat er zoveel mensen staan te wachten. Het is vast extra druk, omdat het Kerstvakantie is. Veel mensen zijn vrij en gaan erop uit.
Het valt me op hoe netjes alle mensen in de rij blijven staan. Niks geen gezeur en gemopper: men aanvaardt.

Als we dan eindelijk in die heerlijk verwarmde bus terugrijden, blijkt dat we direct naar de overkant worden gebracht. We hoeven niet meer terug met de kabelbaan en stiekem ben ik daar wel blij om. Het was namelijk nogal fris in die bak. De wind waaide er dwars doorheen.

De bus brengt ons naar Chung Sun en van daaruit kunnen we met de metro weer terug naar 'mijn wijk' Tsim Sha Tsui. Onderweg komen we weer eens in een shopping mall terecht, eentje waar alleen outlets zitten van merkkleding als Nikes. Koen koopt en passant nog even een prachtig T-shirt voor geen geld.

'Thuis' gekomen gaan Koen en Yuan nog even mee, naar zieke pappie kijken. Die blijkt de dag slapend aan de rand van het zwembad te hebben doorgebracht en voelt zich al weer wat beter. Daarna gaan ook zij naar huis om lekker te slapen. Het was een lange, prachtige en enerverende dag.

Hongkong, het was weer top vandaag. Wel een beetje jammer dat je die Hongkong flu zo scheutig uitdeelt aan westerse toeristen. Wil je daar even snel mee stoppen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten